Advertentie

De wethouder formeel zelfstandig?

Op 3 februari hield Hans Engels zijn inaugurele rede in Groningen vanwege zijn benoeming tot bijzonder hoogleraar Recht decentrale overheden. Engels betoogde dat het tijd wordt om de formele positie van de wethouder te veranderen en wel in die zin dat het college bevoegdheden aan de wethouder zou moeten kunnen delegeren.

27 februari 2015

Volgens Engels is dat de beste manier om de bestuurspraktijk en het formele bestuursmodel beter met elkaar in overeenstemming te brengen.Dergelijke voorstellen zijn er eerder geweest, maar deze werden steeds afgewezen uit angst dat daardoor het lokale bestuur te veel zou gaan verbrokkelen. Engels zet daar tegenover dat eenheid en homogeniteit van beleid veel effectiever langs andere weg kunnen worden bereikt, waarbij dan vooral de politieke dimensies van coalitiebestuur domineren. Die analyse is overwegend juist. In de huidige omstandigheden doet zich het opmerkelijke verschijnsel voor dat wethouders op hun beleidsterrein een sterk profiel hebben, maar formeel geen enkele politieke verantwoordelijkheid bezitten voor eigen besluiten en eigen beleid.

Wethouders zijn wel individueel politieke verantwoording schuldig aan de raad, maar dan alleen voor het door het college gevoerde bestuur. Daaruit vloeit voort dat de andere wethouders alsmede de burgemeester als voorzitter en lid van het college in alle gevallen medeverantwoordelijk zijn. Het gevolg hiervan is dat de gemeenteraad in het controleproces altijd met het hele college de confrontatie moet aan gaan. Er zijn talrijke voorbeelden waaruit blijkt dat als de raad wil doorbijten het hele college in beweging komt om de raad weer het hok in te werken.

Het meest illustratief is hier de vroegere Stopera-affaire in Amsterdam. Toen de Amsterdamse raad zich kritisch uitte over het beleid van de eerst verantwoordelijke wethouder meldde de toenmalige burgemeester Ed van Thijn meteen dat de raad zich wel een beetje koest moest houden, want anders zou het hele college, inclusief de burgemeester het voor gezien houden.

Exit kritische gemeenteraad. Om de controlerende positie van de gemeenteraad sterker te maken, kan het dus geen kwaad om de individuele verantwoordelijkheid van de wethouder voor het eigen beleid aan te scherpen. Het voorstel van Engels is misschien nog wel het meest interessant voor de controle op het verlengd lokaal bestuur: het zogenaamde regionale wethoudersbestuur. Daar speelt een dubbel probleem. Niet alleen is daar de controle van de raad sterk mankerend, maar ook het college verliest in toenemende hier de regie. Wethouders sociaal domein beheren tegenwoordig zo ongeveer de helft van de gemeentelijke begroting. Veel cruciale beslissingen daarover worden in regionaal verband genomen, waarbij ook de colleges invloed verliezen omdat ze in hoge mate afhankelijk zijn geworden van bestuurlijke spelers uit andere gemeenten.

Ondertussen zijn wel alle collegeleden medeverantwoordelijk voor wat de wethouder sociaal domein regionaal heeft binnen gehaald. Indien nu de wethouder in het verlengd lokaal bestuur meer formele zelfstandigheid wordt gegeven, neemt in de eerste plaats de controlepositie van de raden toe. De wethouder moet dan op eigen kracht de raad meenemen in het besluitvormingsproces en kan op zijn opereren worden aangesproken door de raad.

Maar in de tweede plaats moet de wethouder ook binnen het college politiek-bestuurlijk draagvlak zoeken en is hij niet per se en altijd gedekt door collegebesluiten en door de medeverantwoordelijkheid van de andere collegeleden. Formele en vaak cosmetische eenheid van beleid wordt dan vervangen door inhoudelijke eenheid van beleid en dan is er winst over de hele linie.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie