De staat achter de dijken
Op 20 maart j.l. sprak de Utrechtse hoogleraar Publiek organisatierecht – Remco Nehmelman – zijn oratie uit. De verse professor schuwt daarbij de grote woorden niet en hij neemt zo ongeveer het gehele openbaar bestuur op de schop. Vrijwel alles moet anders. Op zichzelf genomen is dat wel verfrissend en nieuwe bezems vegen schoon. Maar het is dan ook wel gewenst dat de analyse een begin van overtuigingskracht heeft en de aangeboden oplossingen een zekere realiteitswaarde hebben.
Een moeizaam onderdeel in de presentatie van Nehmelman is zijn pleidooi voor een zeer rigoureuze gemeentelijke opschaling. Het komt er in feite op neer dat de huidige gemeentelijke kaart wordt weggevaagd en de huidige regioverbanden zich omvormen tot gemeenten nieuwe stijl. Nu zijn er wel argumenten die pleiten voor een zekere schaalvergroting, maar Nehmelman gooit het vrijwel helemaal over de boeg van de lopende decentralisaties. Die decentralisaties zouden nu overtuigend hebben aangetoond dat de meeste huidige gemeenten bestuurskracht missen en niet meer bestand zijn tegen de tand des tijds.
Maar daarin schuilt natuurlijk wel een curieuze cirkelredenering. Indien die decentralisatie dus niet of niet in deze vorm zouden hebben plaatsgevonden, dan zouden in het beeld van Nehmelman de Nederlandse gemeenten er uitstekend voor staan en niet op grote schaal te hoeven worden opgeruimd. Nu de nieuwe hoogleraar weidse perspectieven schetst en ingrijpende voorstellen niet schuwt, mag aandacht worden verwacht voor deze ‘Verelendungsstrategie’.
Zou het dan toch zo zijn dat de decentralisaties mede zijn geïnitieerd om de vastzittende reorganisatie van het binnenlands bestuur met paardenmiddelen los te trekken? Als je gemeenten opzadelt met een pakket taken waarvan van tevoren vast staat dat tweederde van die gemeenten dit niet naar behoren kan uitvoeren, dan kan vervolgens heel laconiek worden vastgesteld dat het faillissement van het lokaal bestuur nakende is en ingrijpende hervormingen niet uit kunnen blijven. Maar juist van een nieuwe hoogleraar Publiek organisatierecht mag worden verwacht dat deze morbide aspecten worden besproken, geanalyseerd en ontmaskerd. In de oratie van Nehmelman is het niet over de hele linie kommer en kwel. Verstandig is het voorstel om de partijpolitieke arena in de waterschappen af te schaffen.
Het in elkaar steken van die arena is een misverstand van formaat geweest en dat moet zo snel mogelijk worden gecorrigeerd. Ook het voorstel om een ‘Assemblee van Thorbecke’ in elkaar te steken is heel aardig. De naam kan wel anders, want die is nogal belegen, maar de achterliggende gedacht is wel de moeite waard. Vertegenwoordigers van de centrale en de decentrale overheden zouden – samen met burgers – een nieuw constitutioneel organogram voor het openbaar bestuur moeten uitdenken.
Eindelijk zou er dan eens een set uitgangspunten en criteria kunnen ontstaan op basis waarvan het openbaar bestuur kan worden geordend. Nehmelman is ieder geval geen adept van het netwerkbestuur: dat duistere en hopeloze concept dat ons land zo veel onheil brengt. En vooral om die reden komt hij uiteindelijk nog aan de goede kant van de streep uit.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.