‘De mens speelt een bijrol’
Willemien Vreugdenhil bekommert zich om vlinders, kevers en rupsen. Zelfs om muggen – als voer voor libellen. ‘Insecten zijn de hoeksteen van het ecosysteem’, zegt de CDA-wethouder in Ede. Maar de stikstof wint het van de biodiversiteit. ‘We moeten terug naar de erfbeplanting van honderd jaar geleden.’
Vreugdenhil zeldzame wethouder biodiversiteit
Je kunt als gemeente allerlei mooie groenplannen maken om de zwarte specht (rode kruin, vliegt als een gaai en roept kru-kru-kru-kru) te behagen, maar dan ken je de zwarte specht nog niet. Die versier je het best met een simpele fik. ‘Na een bosbrand in 2014 op de Veluwe zaten er binnen de kortste keren vijf nestjes met zwarte spechten. Wat bleek? Ze houden van de boktor, en die komt af op … verbrand hout. Eén van de beste natuurcompenserende maatregelen is het gecontroleerd laten afbranden van een stuk bos. Met ons Programma Biodiversiteit hebben we nu een breekijzer om de regeltjes open te breken die dat verhinderen’, zegt de Edese wethouder Willemien Vreugdenhil blijmoedig.
We zijn neergestreken in de Planken Wambuis aan de N224 om te praten over haar portefeuille biodiversiteit en het Programma Biodiversiteit dat Ede eerder dit jaar heeft gepresenteerd. ‘Let op. Wij staan in de berm’, waarschuwt een bord bij de ingang van het parkeerterrein voor de everzwijnen. Vreugdenhil (40) is één van ‘s lands zeldzame wethouders voor biodiversiteit. Ook in Ede is het een nieuwe post. Daarvoor hing de natuur er wat bij. Niet zo vreemd misschien als er je zoveel van hebt. Vreugdenhil: ‘In de vorige periode werd ik wethouder van het buitengebied.
Daarin zaten vergunningen, handhaving, recreatie en toerisme, natuur, bosbeleid, landschap en agrarische zaken. Het was een verzameling van alles wat níet Ede stad was. Ede heeft al heel lang een identiteitscrisis: zijn we stad, dorp of allebei? Het buitengebied kwam in ieder geval op de laatste plaats.’
Onvruchtbaar
‘Willemientje’ van het CDA kreeg dus in 2014 bij de coalitieonderhandelingen het buitengebied in de schoenen geschoven. Daar was toch geen eer aan te behalen. En wat deed de nieuwbakken wethouder? Die omarmde haar nieuwe portefeuille en ging ermee de boer op. ‘Ik trof in het gemeentehuis een kleine Gideonsbende van ambtenaren die streed voor de natuur. Politiek en bestuurlijk was de natuur verweesd. Ik dacht in mijn onbezonnenheid: dat gaan we effe fixen! Ik trok de deksel van de pan, en toen ik erin keek dacht ik alleen maar: lieve help wat is hier allemaal aan de hand!?’
De gestage teruggang van de biodiversiteit was niet ‘effe te fixen’, maar de jonge CDA-wethouder begon er wél gestaag aan te sleuren. ‘We gingen stiekem aan de slag met het schrijven van het Programma Biodiversiteit. Het mocht geen bestuurdersdingetje worden, maar moest de bevolking inspireren en binnendringen in de organisatie. Na de verkiezingen van 2018 heb ik daarom bij de coalitiebesprekingen gevochten voor de portefeuille biodiversiteit. We stonden aan de vooravond van de publicatie van het Programma Biodiversiteit. Ik voelde mij er de moeder van. GroenLinks was best jaloers – zo’n goed programma.’
GroenLinks (met CDA, ChristenUnie, VVD en GemeenteBelangen in de huidige coalitie) wilde biodiversiteit dolgraag hebben. Een typische GroenLinks-portefeuille natuurlijk. Maar dat feest ging mooi niet door. ‘Ik heb goed onderhandeld’, lacht Vreugdenhil. Ze koos ervoor om óók agrarische zaken, economie en bedrijventerreinen te bestieren. ‘Juist omdat de tegenstelling tussen landbouw en natuur onvruchtbaar is. Biodiversiteit staat niet op zichzelf. Je moet haar zien in combinatie met klimaataanpassing en de energie- en landbouwtransitie. Je trekt de angel uit de discussie als je begint met de basis van het leven: grond, water en insecten’, zegt ze.
Insecten? ‘Ik hoor mensen zeggen: “Vroeger zat je voorruit onder, nu veeg je die paar insecten zo weg. Heerlijk.” Ze realiseren zich niet dat insecten de hoeksteen van het ecosysteem zijn. Uit een geruchtmakend onderzoek in Duitse natuurgebieden blijkt dat het percentage vliegende insecten tussen 1989 en 2016 met 75 procent is afgenomen. Alles past in elkaar. Vlinders, bijen, kevers, vliegen – ze spelen een hoofdrol in de kringloop van het leven. Wij spelen een bijrol en zonder insecten is die rol uitgespeeld.’
Als we nou maar wilden snappen dat wij óók natuur zijn, net als de orchidee of de krop sla die groeit, of het gras waarop de koeien lopen. We zijn deel van de keten, maar dat snappen we allang niet meer, ervaart Vreugdenhil. ‘De welvaart heeft ons losgemaakt van de grond. Wij hebben in Ede de vruchtbaarste valleigrond volgebouwd met woningen en bedrijventerreinen. Als we niet uitkijken, plempen we de rest van die grond vol met zonnepanelen. Ik ben daar faliekant tegen. Het is aantoonbaar slecht voor de biodiversiteit. Geen zonnepanelen op natuurgronden en ook niet op landbouwgrond.’ En ook geen lindebomen meer in zandgrond zetten, zoals is gebeurd in het dorp Wekerom, want dan gaan ze pluizen. Iedereen klagen.
Wethouder Vreugdenhil: ‘We moeten ons gezonde verstand gebruiken, zoals boeren dat honderd jaar geleden deden voordat we voor een appel en een ei eten wilden hebben en de boeren werden gedwongen tot schaalvergroting. Op een boerenerf was over alles nagedacht. De leilinden waren het zonnescherm, de grote eik was de bliksemafleider, de notenboom bij de fruitbomen de wespenvanger, langs de sloot stonden bomen om het dichtgroeien te voorkomen. We moeten met onze moderne inzichten terug naar de erfbeplanting van honderd jaar geleden.’
Hoge hakjes
Dat inzicht heeft ertoe geleid dat ecologen in Ede heel dicht bij het planologische proces staan, zegt de wethouder. ‘Bij een ontwerp kijken we vooraf naar de natuur. Een voorbeeldje van dat natuurinclusief ontwerpen is het ontwerp van een flat in het water, waar we nu mee bezig zijn. Als je niets doet, dan wordt de eerste verdieping van die flat een orgie van licht. Dat ziet er leuk uit ‘s avonds, totdat blijkt dat vleermuizen ertegenaan vliegen. Nou, dan is de ellende niet te overzien, want die zijn terecht beschermd. Je kunt de eerste verdieping óók inrichten als parkeergarage en blinderen. Geen dure compensatie, sterker, je hoeft niet eens een ontheffing aan te vragen want je verstoort die beesten niet. Dat doen meer gemeenten, bijzonder aan Ede is dat wij duurzaamheid, klimaatadaptatie, biodiversiteit en de energie-en landbouwtransities samenbrengen. De stadsecoloog stoot zijn neus niet meer in het gemeentehuis.’
Niet alleen de vleermuizen en de stadsecologen moeten de tijd van hun leven hebben in Ede, Vreugdenhil wil dat iedere Edenaar (er zijn er 115.000) de vruchten plukt van het Programma Biodiversiteit. De gemeente verdeelt dit jaar 80.000 euro onder acht basisscholen die hun schoolplein willen ‘vergroenen’. Bomen, bloemen, gras - leerzaam, aantrekkelijk én biodivers. De scholen moeten het groen wel vijf jaar lang vertroetelen, want voor je het weet steken ze het geld in laptops of monteren ze godbetert zonnepanelen op het gras. ‘We geven beplantingsadviezen aan iedereen die daarom vraagt. We maken de abstracte biodiversiteit praktisch en behapbaar. Ik probeer de stadsecoloog ook een beetje à la de Jehova’s getuigen overal met zijn voet tussen de deur te krijgen. Veel tijd voor je tuin, weinig tijd? Wij passen het advies aan, maar wel zó dat de biodiversiteit terugkeert. Mensen in de dorpen herkennen zich daardoor meer in hun eigen omgeving en zijn er trots op.’
De wethouder wil dat die trots wordt gedeeld door de boeren in Ede. ‘De boer is de dokter van de toekomst’, zegt ze. ‘Landbouwgrond is vogelvrij. Je kunt er veel geld mee verdienen als je er woningen neerzet, daarna komen bedrijven en daarna het opwekken van energie. Helemaal onderaan bungelt agrarisch gebruik. Dat gaat veranderen. We gaan de verwaardingssystematiek anders organiseren. De bodemvruchtbaarheid en het aanpassingsvermogen worden verrekend in de grondprijs. Het wordt voor boeren de moeite waard om te investeren in de grond. We gaan ze betalen voor het bodem- en waterbeheer. Boeren willen echt mee. Ze zaten bij mij ook op de vierdaagse bodemcursus.’ De afdeling grondzaken hapte naar adem toen ze haar plannen ontvouwde, zegt Vreugdenhil. ‘Wat doet Willemien met haar roodgestifte lipjes en hoge hakjes nu? Dat gaat helemaal mis. Maar uiteindelijk zitten de grootste fans bij grondzaken. Ze doen ook mee met de bodemcursus. Op zoek naar pieren’, lacht Vreugdenhil.
Groene kousen
Vreugdenhil lacht sowieso veel en past ervoor van biodiversiteit een onheilsverhaal te maken. ‘De milieudiscussie wordt al zo in apocalyptische termen gevoerd. Ik moet daarbij altijd aan mijn oude kerk denken. De zwarte kousen zijn ingewisseld voor groene kousen.’ Dat wil niet zeggen dat het geloof geen rol meer speelt in haar leven en politiek. ‘Ik geloof erg sterk in de kracht van de schepping; ik heb groot ontzag voor het leven en voor de natuur. Het is zo onvoorstelbaar kunstig in elkaar gezet.’ En tegelijk heeft ze, zoals ze zelf zegt, een tumultueuze relatie met het geloof. ‘Ik heb net als Ede twee zielen. Stad of platteland, gelovig of niet. Ik kom uit een streng zwarte kousengezin. Ik heb nu kort haar en ben wethouder van de gemeente Ede, maar in een ander leven had je Willemientje zo echt niet gezien. Zeven jaar geleden was ik een brave moeder die met vier kleine kinderen thuiszat. Ik ga nog steeds naar de kerk, maar op een andere manier en bij een vrouwelijke dominee. Ik ben niet van God los.’
Met haar gereformeerde achtergrond komt ze misschien wat gemakkelijker binnen bij boerengezinnen dan een GroenLinks-wethouder (‘Ik ruik een beetje naar de gereformeerde bond. Mijn opa heeft de kinderbijbel geschreven, dus dat is een mooie binnenkomer’), maar ze is wel een vrouw. ‘Nog gescheiden ook, met vier opgroeiende kinderen. Daar ben ik door de SGP om afgemaakt in de gemeenteraad. “Voorzitter, bent u niet met de SGP-fractie van mening dat het college van burgemeester en wethouders een voorbeeldfunctie heeft als het gaat om echtscheidingen?”, vroegen ze.
Toenmalig burgemeester Cees van der Knaap had mij gewaarschuwd dat ze daarmee zouden komen, dus ik kon waardig reageren. Ik ben het gesprek aangegaan en ben nog meer van Ede gaan houden. Ik had ook naar Amsterdam kunnen vertrekken. Ik zou het er gemakkelijker hebben. Ze zouden mij helemaal hip en leuk vinden. Ik zou er een soort Franka Treur-achtige carrière kunnen hebben.’ Een levendige vrouw uit de exotische Gelderse Vallei die columns schrijft en bij Pauw en in de Rode Hoed praat over de wondere wereld van het geloof. ‘Liever ben ik ín die vallei, desnoods als een soort witte raaf. Met een beetje moed en maling aan alles.’
CV
Willemien Vreugdenhil (Wassenaar, 1979) studeerde van 1997 tot 2002 in Utrecht media en representatie. In 2003 was ze onderzoeker bij de universiteit Utrecht. Van augustus 2003 tot november 2006 was Vreugdenhil ambtelijk secretaris grote steden en duurzaamheid van het CDA in Den Haag. Van december 2006 tot juli 2010 was ze bestuurssecretaris bij de Christelijke Hogeschool Ede. Van september 2010 tot juni 2013 was Vreugdenhil zelfstandig organisatieadviseur. Van april 2010 tot mei 2014 was Vreugdenhil raadslid voor het CDA in Ede. Van 2013 tot 2014 was ze adviseur bij Deloitte. Vreugdenhil werd in 2014 wethouder in Ede. Ze is er thans wethouder economie, grondzaken, levendig centrum, programma buitengebied, agrarische zaken, omgevingswet, natuur, landschap, biodiversiteit, welzijn en wijkaanpak.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.