De burger is de expert
Gemeenten moeten niet denken dat zij de wijsheid in pacht hebben. En ook niet dat alleen de gemeente aan de knoppen zit. De (vroegtijdige) inbreng van burgers leidt tot beter beleid, vindt Leeuwarden. Het armoedebeleid wijst het uit.
De overheid als netwerkorganisatie
‘De tijd is voorbij dat we als gemeente denken dat er pas iets gebeurt als wij als gemeente aan knoppen draaien’, valt wethouder Herwil van Gelder (burgerschap, duurzaamheid en gezondheid, PAL/GroenLinks) met de deur in huis. ‘De dynamiek in de samenleving is enorm. Ik vind het echt randvoorwaardelijk dat je naar buiten loopt en je ogen open doet. Kijken wat er in de samenleving gebeurt en kijken wat dat betekent voor onze positie als gemeentelijke overheid. En vervolgens moet je kijken hoe je een en ander in je beleid terecht krijgt.’
Overheden, waaronder gemeenten, moeten in de ogen van de wethouder ook niet praten over burgers als klanten. ‘Dat is een bedrijfsmatige manier van kijken. Daar zijn we heel goed in, maar wil je een betere aansluiting krijgen met wat je met je beleid doet, moet je echt naar die burger kijken. En met die burger praten, je als overheid een spiegel laten voorhouden.’ Dat kan door burgers ruimte te geven om initiatieven voor bijvoorbeeld een zorg- of energiecoöperatie op te starten. Een andere mogelijkheid is om burgers actief te benaderen om mee te denken, op welk beleidsterrein dan ook.
Dat laatste heeft Leeuwarden bij, onder meer, het armoedebeleid en de wijkenaanpak gedaan. Ellen de Bruin, sectormanager Toegang Sociaal Domein bij de gemeente Leeuwarden, was nauw betrokken bij het traject vernieuwing armoedebeleid. ‘In Leeuwarden hebben we een fors probleem op het gebied van armoede. Wij staan bijna altijd bovenaan in de verkeerde lijstjes, zoals kinderen in armoede. De politiek is erg betrokken bij de problematiek. Meermalen zijn er moties ingediend om maatregelen te nemen om mensen in armoede te helpen, maar al die acties en speciale regelingen waren doekjes voor het bloeden. We zagen weinig effectiviteit, maar wel een stijging van de armoede, met name het aantal clienten in de schuldhulpverlening. Maar dan ben je eigenlijk al te laat.’ Het beleid moest kortom op de schop. ‘Dan kun je heel stereotype als gemeente vanachter je bureau en af en toe even praten met iemand beleid gaan ontwikkelen, maar je kunt er ook voor kiezen om de mensen, die iedere dag met weinig inkomen moeten rondkomen, als expert in zo’n traject te betrekken’, aldus De Bruin. ‘En dat hebben we toen gedaan. De inbreng van burgers moest echt een wezenlijk onderdeel worden van de fase van beleidsontwikkeling.’-
Ervaringsdeskundigen
Haal op wat er al is, was het advies van Radar, de partij die Leeuwarden had ingeschakeld om het traject op poten te zetten en te begeleiden. ‘Wij hebben hen gevraagd een groep bewoners te mobiliseren die met weinig inkomen moeten rondkomen.’ Vanuit de sociale wijkteams werden ervaringsdeskundigen benaderd, maar ook allerlei organisaties die zich ontfermen over mensen met weinig inkomen, zoals de Voedselbank en het diaconaal werk van de kerken, schoven experts naar voren om met de opdracht vanuit de gemeente aan de slag te gaan. ‘Stel dat jij de burgemeester van Leeuwarden bent, hoe zou jij dan het armoedebeleid aanpakken; dat was eigenlijk de centrale vraag die we hen meegaven. We wilden tien maatregelen gepresenteerd krijgen, waarmee we een veel effectievere armoede- aanpak zouden kunnen voeren.’ Vijf mochten er geld kosten en vijf niet.
De gemeente liet het traject toen los. ‘Dat is altijd moeilijk voor gemeenten. Want “waar komen ze dan wel niet mee” is vaak de gedachte. Maar eigenlijk is het heel arrogant om dat te denken, want omgekeerd kun je het ook zeggen. Waarom zouden wij het beter weten dan de mensen die eigenlijk iedere dag met heel weinig geld moeten rondkomen en/of in armoede leven. Je moet geloven in de kracht van mensen en in de ideeën die zij hebben. Dat zijn misschien wel hele andere ideeën dan wij kunnen bedenken’, aldus De Bruin.
Een collectief van mensen is onder de noemer ‘de kunst van het rondkomen’ met de opdracht aan de slag gegaan. Dat collectief is op zijn beurt weer met allerlei mensen gaan praten en heeft in kaart gebracht waar de problemen zitten. ‘Daarover hebben we wel meegepraat; het is niet zo dat we elkaar een jaar helemaal uit het zicht hebben verloren’, aldus De Bruin. ‘We zijn zelf ook veel beter gaan kijken over welke groepen we het hebben, welke problemen zich manifesteren, hoe het kan dat bepaalde problemen zo hardnekkig blijven en hoe het kan dat mensen er zo lang over doen om kenbaar te maken dat ze schulden hebben. We zijn dus veel meer met elkaar in een denkproces gekomen om te achterhalen waar het probleem zit, welk effect we willen bereiken, welke middelen we daarvoor nodig hebben en wie.’
‘Zo’n traject geeft veel nieuwe inzichten’, stelt De Bruin. ‘Een van die inzichten, en dat vind ik nog altijd een van de mooiste, is dat we bij sommige mensen hebben gezien dat er geen geld meer bijkomt. Dan moeten we ervoor zorgen dat er minder geld uitgaat. Dat doen we bijvoorbeeld via energiebesparing. Gezinnen die van een minimuminkomen moeten rondkomen, lopen niet vaak voorop met basale dingen als tochtstrips en spaarlampen. Door het anders inregelen van de cv-ketel en het langs sturen van een energiecoach, zien we dat er gezinnen zijn die per maand 20 tot 30 euro besparen op hun energierekening. Op een uitkering of een minimuminkomen is dat een flink bedrag.’ Leeuwarden heeft hiermee inmiddels zeshonderd gezinnen bereikt.
Breed netwerk
Het collectief heeft op een goed moment zijn bevindingen en aanbevelingen gepresenteerd aan college, gemeenteraad en maatschappelijke partners. ‘Al hun aanbevelingen hebben we overgenomen en zichtbaar terug laten komen in ons nieuwe armoedebeleid’, aldus De Bruin. Een van de aanbevelingen was te voorkomen dat mensen zo diep in de problemen raken omdat ze geen goede financiële administratie kunnen voeren. ‘Dat hoeft niet altijd met dure betaalde krachten van een kredietbank, maar doe dat met een schulphulpmaatje. Inmiddels hebben we een breed netwerk van vrijwilligers die veel eerder met de mensen op een rijtje zetten wat er aan de hand is, welke schulden er zijn en hoe die moeten worden aangepakt.’
Daarnaast heeft de gemeente met nutsbedrijven en woningcorporaties afspraken gemaakt dat zij bij de gemeente melden als mensen een betalingsachterstand hebben. ‘Dan sturen wij er onze wijkteams op af. Met als resultaat dat we nu al voor het derde jaar op rij acht ton minder uitgeven aan curatieve schuldhulpverlening.’
Het nieuwe beleidsplan is in 2014 vastgesteld en de resultaten van de nieuwe aanpak worden gemonitord. ‘Ik durf nu wel te zeggen dat we er effectief in zijn geweest. Maar het vraagt wel om lef en een transparante houding vanuit de gemeente om het echt op een andere manier te doen’, weet De Bruin. ‘Eens te meer werd in het proces duidelijk dat je het als gemeente niet alleen kunt doen. We denken toch vaak dat wij alles wel kunnen regelen, maar dat kan helemaal niet. Per definitie zijn wij een onderdeel van die samenleving en zijn wij een netwerkorganisatie. Daar moet je wel naar toegroeien en je moet je als een netwerkorganisatie kunnen gedragen. Ook met bewoners. Ik vind het heel gezond dat gemeenten in een groeiproces komen waarin we beseffen dat wij dienstbaar zijn aan die samenleving, in plaats van dat die samenleving zich voegt naar iets wat wij hebben bedacht. Daardoor kun je veel effectiever zijn. Omdat je als gemeenten samen, met verschillende partijen, een bepaald maatschappelijk probleem of een vraagstuk kunt aanpakken.’
Spiegel
Het is geen eenmalige actie geweest om burgers echt mee te laten denken, benadrukken wethouder Van Gelder en De Bruin. ‘Rondom het armoedebeleid blijven we in dialoog met de mensen waar het om gaat en onze partners’, zegt De Bruin. Op het gebied van Wmo, waar de gemeente fiks op moet bezuinigen, gaat de gemeente ook nadrukkelijk in gesprek met betrokkenen; zowel burgers als aanbieders.
Maar Van Gelder ziet het graag op heel veel andere terreinen ook gebeuren: hij wil de mienskip (het gemeenschapsgevoel) in Leeuwarden alle ruimte geven. Ruimte die burgers volop hebben gekregen toen ze in het kader van de Culturele Hoofdstad met uiteenlopende initiatieven bij de gemeente aanklopten. ‘Daar zit een soort spiegel in van hoe hebben wij ons anders kunnen gedragen. We hebben makkelijker ruimte gegeven en hebben gezien wat voor spin off dat gaf, ook in het gevoel van eigenwaarde en trots van onze inwoners. Zo zie je hoe belangrijk het is om niet in het stadhuis te bedenken hoe de wereld eruit ziet en er alleen maar naar te kijken, maar juist de energie te benutten die er in die ‘buitenwereld’ aanwezig is.’
De energie die het afgelopen jaar is losgekomen, door de hele samenleving heen, wil Van Gelder niet verloren laten gaan. ‘We werken nu heel concreet weer samen met bewoners aan de legacy (nalatenschap, red) van de Culturele Hoofdstad. In de komende jaren blijven we samen optrekken bij ontwikkelingen in onze gemeente. We willen de andere manier van samenwerken met die mienskip borgen. We moeten uitkijken dat we volgend jaar weer honderden manieren gaan verzinnen waarom een burgerinitiatief niet kan worden gehonoreerd.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.