Advertentie

De blinde vlek van Ralph Pans

Ralph Pans schreef een boekje over het burgemeestersreferendum in Utrecht. Een belangrijk deel van het boekje gaat over het voorstel dat Pans deed bij de start van de campagne om het referendum open te breken.

08 februari 2008

Dat voorstel leidde tot veel rumoer. Pans verdedigt ook nu nog dat voorstel. Volgens hem was het in beginsel mogelijk geweest om de procedure zodanig in te richten dat er naast hem een kandidaat van een andere partij naar voren zou worden geschoven en wel om de eenzijdigheid van de kandidering - twee PvdA kandidaten - te corrigeren.

 

In zijn geschrift wijst Ralph Pans op de e-mail die ik hem stuurde op de dag dat hij zijn voorstel presenteerde. In die mail wenste ik hem - als goede bekende - succes met de campagne, maar sprak ik tegelijkertijd mijn teleurstelling uit over het feit dat hij een voorstel deed dat strijdig is met het stelsel van de wet en in strijd met de 'gouden stelregel' dat tijdens het spel de spelregels niet veranderd mogen worden.

 

Overigens - maar dat terzijde - is mijn e-mail in het boekje niet helemaal goed weergegeven: meer dan één kandidaat zou in strijd zijn met de wet; ik schreef: de wet staat niet toe om (andere of meer) dan de twee geselecteerde kandidaten aan te wijzen. Evenals toen in zijn antwoord op mijn boodschap beweert Pans ook nu nog dat zijn voorstel geen strijd met de wet oplevert en dat de zogenaamde 'gouden stelregel' niet bestaat, omdat die nergens is opgeschreven.

 

Ook de rapportage die Binnenlandse Zaken aan burgemeester Annie Brouwer stuurde, zou volgens hem niet overtuigend zijn. Letterlijk schrijft Pans: 'Dat mijn voorstel het referendum open te breken als een bom zou inslaan had ik verwacht. (...) Ik had mij uiteraard goed verdiept in de wettelijke bepalingen over het referendum en zag daarin, mits goed vormgegeven geen onoverkomelijke beletselen. De stukken die later hierover op tafel zijn gekomen, bevestigen mijn stelling, dat het kon als men wilde. Die wil was echter in Utrecht en Den Haag niet aanwezig.'

 

Maar zelfs als die wil, bijvoorbeeld in Utrecht, wel aanwezig was geweest dan zou het voorstel van Pans volkomen kansloos zijn geweest, omdat geen enkele minister van Binnenlandse Zaken ooit een argument had kunnen vinden om een procedure in de voorgestelde vorm te billijken. De belangrijkste reden daarvoor - en dat is een blinde vlek van Pans - is dat het aan de kant schuiven van een geselecteerde medekandidaat op voorstel van de andere kandidaat door bijstelling van de procedure een hevige vorm van onrechtmatigheid jegens die medekandidaat oplevert. Pans wilde in feite dat Aleid Wolfsen uit de procedure werd gehaald en werd vervangen door een kandidaat met een andere partijkleur.

 

Een ieder die zou hebben meegewerkt aan het wegwerken van Wolfsen zou echter in de genoemde onrechtmatigheid hebben gedeeld. Zou het Pans echt en vol om het principe zijn gegaan, dan had hij zichzelf terug moeten trekken. Bij afwezigheid van twee kandidaten is er geen keuze meer en dat is de enige grond voor procedurele activiteiten ter correctie of herpositionering van het burgemeestersreferendum. Het punt van de 'gouden stelregel' is tenminste even belangrijk.

 

De Nederlandse Kieswet kent vele voorschriften die het verkiezingsproces minutieus regelen. In andere landen waar referenda worden gehouden gelden vergelijkbare minutieuze voorschriften voor deze volksstemmingen. En dat is niet voor niets. Verkiezingsstrijd gaat vaak niet alleen over inhoud, maar heel vaak ook over vormen, procedures en spelregels. Op dat punt mag dan ook geen enkel misverstand bestaan. De referendumpraktijk in Nederland laat hier nog vele zonden zien.

 

Van Ralph Pans had inzicht mogen worden verwacht, ook gezien zijn rol in gemeentelijk Nederland, in de cruciale betekenis van de hier geldende spelregels en procedures. Dat vervolgens in het rumoer over het openbreken van het referendum toch tenminste de suggestie is ontstaan dat naast allerlei mooie principes ook het trekken van aandacht voor de eigen kandidatuur van belang is geweest, maakte de positie van Pans bepaald zwak. Zelf bestrijdt hij het effect daarvan op zijn nederlaag, maar het heeft daar zeker een belangrijke bijdrage aan geleverd omdat kiezers een scherpe neus hebben voor de dubbele motieven bij constructen van deze soort.

 

Prof. mr. Douwe Jan Elzinga Hoogleraar Staatsrecht, RU Groningen

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie