Raad moet democratisch gat dichten
Gemeentelijke samenwerking is nodig en, zonder gemeentelijke herindeling, noodzakelijk. Bij regionale samenwerking geven gemeenten echter een deel van hun zeggenschap op voor een gemeenschappelijk doel. Dat staat op gespannen voet met de wens van gemeenteraden om sturing te houden op wat er op afstand gebeurt.
Raadsleden moeten hun rol opeisen bij regionale samenwerking. Gebeurt er niets, dan zal het onbehagen over de gemeentelijke samenwerkingsverbanden slechts toenemen.
Dat stelt de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) in zijn advies Wisselwerking. Naar een betere wisselwerking tussen gemeenteraden en de bovengemeentelijke samenwerking. ‘Bovendien is het vanuit democratisch oogpunt moeilijk verteerbaar dat over zaken die van belang zijn voor afzonderlijke gemeenten wordt besloten op regionaal niveau, zonder dat kaderstelling en verantwoording goed zijn geregeld.’
Het advies is op verzoek van minister Plasterk (Binnenlandse Zaken) opgesteld. De Kamer had, via een motie van D66, gevraagd om een advies over de democratische legitimiteit van samenwerkingsverbanden. Het rapport is woensdag aan Plasterk aangeboden.
Gemeentelijke samenwerking is nodig en, zonder gemeentelijke herindeling, noodzakelijk. Bij regionale samenwerking geven gemeenten echter een deel van hun zeggenschap op voor een gemeenschappelijk doel. Dat staat op gespannen voet met de wens van gemeenteraden om sturing te houden op wat er op afstand gebeurt. ‘Gegeven dat samenwerking blijft en belangrijker wordt, zullen gemeenteraden zich zelfbewust moeten bemoeien met samenwerkingsverbanden’, aldus het advies. Maar niet alleen de gemeenteraad moet aan de bak. Ook de griffie, het college, het bestuur van de samenwerkingsverbanden, de provincie en BZK moeten de handen uit de mouwen steken. De positie van de gemeenteraad is echter wel cruciaal, erkent Rob-voorzitter Jacques Wallage. Als die zijn rol niet opeist, hoeven de andere spelers ook niet in actie te komen.
De raad moet de controle op díe samenwerkingsverbanden richten, waar de maatschappelijke belangen het grootst zijn, adviseert de Rob. ‘Dat wil zeggen waar beleidsmatige verschillen van inzicht zijn, waar grote financiële belangen spelen of waar het in het verleden mis is gegaan.’ Het aanwijzen van rapporteurs vanuit de raad, die een samenwerkingsverband onder hun hoede nemen, is een middel om meer grip te krijgen. Zodra daar politiek heikele onderwerpen aan bod komen, kan de rapporteur voorstellen hierover een raadsdebat te voeren. ‘Door binnen de gemeenteraad werkzaamheden te verdelen kan de werklast van bovengemeentelijke samenwerking voor de gemeenteraad worden beperkt’, meent de Rob.
Rol provincie
In het ontlasten van de raad en het ondersteunen van zijn strategische positie bij gemeentelijke samenwerking heeft de griffie een belangrijke rol. ‘Raadsgriffiers kunnen zorgen voor een klimaat van aanspreekbaarheid, verantwoording, en daarmee voor een transparante, open cultuur.’ Colleges moeten op hun beurt hun raden beter informeren over wat er in samenwerkingsverbanden speelt, wat daar wordt gepresteerd en op eigen initiatief verantwoording afleggen.
Maar ook buiten het gemeentehuis moet een en ander veranderen, zoals bij de samenwerkingsverbanden zelf. Die moeten de boer op. ‘Beschouw het als een kerntaak om alle gemeenteraden goed te bedienen.’ Raden moeten over plannen, resultaten en afwijkingen in de uitvoering worden geïnformeerd. Ook moeten inhoudelijke vraagstukken aan de raden worden gepresenteerd, voordat er besluiten over zijn genomen. ‘Actieve betrokkenheid van gemeenteraden is een eis van de democratie’, benadrukt de Rob.
Nieuwe speler in de discussie over de democratische legitimatie van samenwerkingsverbanden is de provincie. Het financieel toezicht moeten ze uitbreiden naar bestuurlijk-democratisch toezicht, adviseert de Rob. Als bewaker van het openbaar bestuur moet de provincie jaarlijks beoordelen of de democratische legitimiteit voldoende is geborgd. Zo niet, dan kan een goed gesprek met gemeenten en samenwerkingsverbanden op poten worden gezet, dat is gericht op het alsnog in positie brengen van de lokale volksvertegenwoordiging.
Plasterk moet geld vrijmaken voor scholing en opleiding van raadsleden, griffiers, besturen en directie van samenwerkingsverbanden. Verder moet hij even op de handen zitten, door geen nieuwe verplichte vormen van samenwerking op te leggen en gemeenten en samenwerkingsverbanden tijd te gunnen de benodigde democratische legitimiteit in te regelen. De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) hoeft niet te worden aangepast of afgeschaft, meent de Rob. ‘De Wgr biedt voldoende ruimte voor een krachtige invulling van de legitimerende rol van gemeenteraden.’
Lees ook het interview met Rob-voorzitter Jacques Wallage in Binnenlands Bestuur 25 van deze week (inlog)
Reacties: 9
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Want in een samenwerking stappen en vervolgens vinden dat je je niet hoeft te schikken naar wat de anderen willen en dat dan weer een democratisch tekort noemen, dat is potsierlijk.
Daartoe benadruk ik ´Dat de kwaliteit en de integriteit van de bestuurlijke (gemeentelijke) besluitvorming van het allerhoogste niveau dienen te zijn´.
Die eisen gelden voor al het beleid en al het uitvoerend werk van het gemeentelijk apparaat, en afzonderlijk ook voor het college van B&W en de gerelateerde partijen.
Door uitruil van politieke standpunten worden besluiten genomen die, om met Kees Terlouw te spreken, inhoudelijk op drijfzand zijn gebouwd. Partijpolitiek drijven deze besluiten dan door de raad. Daarmee ontgaan politieke bestuurders hun bestuurlijke verantwoordelijkheid.
Hoe beter de besluiten van apparaat en college zijn, hoe geringer de directe invloed van raadsleden wordt. Dat betekent dat hun rol verschuift. Meer en meer zal die rol op good governance zijn gebaseerd.
Om tot kwaliteitsverhoging te komen is participatie van alle belanghebbenden onontbeerlijk. Het Rijksbeleid, samengevat in het Integraal Afwegingskader, begint her en der al zijn vruchten af te werpen. Gemeenten moeten dezelfde weg op.
In het proces van de burgerparticipatie zullen politieke partijen nieuwe vormen vinden om ook inhoudelijk hun invloed uit te oefenen.
Het pleidooi van Kees Terlouw voor waarden en normen ondersteun ik van harte.