Landelijk smart city-programma noodzaak
Van de zeven gemeenten die deelnemen aan het Nationaal Smart City Living Lab-programma voor 2017-2018 heeft inmiddels een gedeelte sensoren geplaatst. Tijdens het experimenteren lopen de deelnemers logischerwijs tegen verschillende obstakels aan.
Van de zeven gemeenten die deelnemen aan het Nationaal Smart City Living Lab-programma voor 2017-2018 heeft inmiddels een gedeelte sensoren geplaatst. Tijdens het experimenteren lopen de deelnemers logischerwijs tegen verschillende obstakels aan. Initiatiefnemer Hans Nouwens is van mening dat er voor gemeenten een grootschalig landelijk programma moet komen, zodat smart city-toepassingen in de sneller en goedkoper kunnen worden ingezet.
Mogelijkheden sensordata onderzocht
Tijdens het Living Lab-programma worden mogelijkheden met sensoren voor geluid en luchtkwaliteit door gemeenten onderzocht. Iedere gemeente zet sensoren in binnen een eigen themagebied zoals een industrieterrein, binnenstad, buitengebied of woonwijk. Per thema is er één deelnemende gemeente. Bij deze editie zijn dat Rijswijk, Veldhoven, Helmond, Dordrecht, Zoetermeer, Voorburg-Leidschendam en Breda. Iedere gemeente heeft een eigen casus waarbij sensoren worden ingezet om bij te dragen aan een mogelijke oplossing. Bij het gebruiken van de sensoren en informatie die daaruit voortkomt krijgen de gemeenten begeleiding en training via het programma.
Sensoren om problemen op te lossen
In maart wordt er een eerste feedbackronde gehouden waarin de gemeenten hun ervaring delen met andere gemeenten. Zo deelt de gemeente Rijswijk, die de sensoren van het programma wil inzetten om overlast van scholieren en studenten in kaart te brengen, haar ervaringen ‘De situatie in Rijswijk is dat er in totaal bijna 3500 jongeren dagelijks naar school gaan bij een locatie die vlak naast een woonwijk is gesitueerd. Aan de andere kant van de woonwijk is een ‘fastfoodstraat’ met onder meer de KFC. Dagelijks bewegen vele jongeren zich daardoor dus door de wijk, zo vertelt Nouwens. ‘Rijswijk wil tijdens de deelname onder meer bekijken of het met data-verzamelen mogelijk is om problemen rondom parkeren, zwerfvuil en geluidsoverlast op te lossen. Het is bijvoorbeeld mogelijk om te monitoren wat nieuwe afspraken met fastfoodrestaurants over bijvoorbeeld verminderen van verpakkingen voor effect hebben op de omgeving.’
Hindernissen voor pionierende gemeenten
Nouwens ziet dat buiten het programma om veel gemeenten werken aan smart city-toepassingen. ‘Er is helaas wel veel duplicatie, diverse gemeenten zijn los van elkaar bezig met dezelfde ideeën.’ Nouwens vindt het ‘jammer’, want projecten op grotere schaal uitvoeren kan problemen wegnemen. ‘Sommige hindernissen zijn voor een alleenstaande gemeente onmogelijk te nemen.’ Nouwens ziet slimme straatlantaarns met sensoren die ook elektrische auto’s kunnen opladen als voorbeeld hiervan. ‘Een gemeente heeft hierbij te maken met allerlei partijen waaronder de netbeheerder en onderhoudsleverancier. De straatverlichting gaat momenteel alleen aan als het donker is. Overdag wordt er door de netbeheerder dus geen stroom geleverd, maar dan kun je met de lichtmasten dus ook geen auto’s opladen. Wanneer je een project hebt met een groot aantal afnemers is er vaak veel meer mogelijk in overleg met een netbeheerder.’
‘Gezamenlijke aanpak nodig’
Nouwens trekt de vergelijking met het landelijke programma ‘Talking Traffic’. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu wil hiermee nieuwe verkeerstoepassingen ontwikkelen en heeft budget vrijgemaakt voor een grote samenwerking tussen meerdere regio’s en een groot aantal marktpartijen. ‘Bij zo’n programma komt er veel geld en expertise bijeen. Wanneer er voor smart city-toepassingen een soortgelijk programma wordt opgestart, haken er veel gemeenten aan. Een gezamenlijk programma zou kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van goede standaarden. Ook kan er met meer partijen goedkoper en beter apparatuur worden ingekocht.’ Wanneer er op smart city-gebied niet op grote schaal wordt samengewerkt, zullen er de nodige problemen ontstaan, vreest Nouwens.
Hopen op ministerie
Hij heeft zijn hoop om dit alsnog voor elkaar te krijgen gevestigd op één van de ministeries. ‘Smart city-toepassingen zijn niet alleen een onderwerp voor gemeenten, ze raken diverse lagen binnen de overheid en hebben vaak ook nog te maken met Europese wetgeving. Je hebt daarnaast, om een toepassing goed uit te rollen, gezamenlijke afspraken nodig over de opslag van data en de apparatuur die daarbij hoort. Ik vergelijk het graag met de werkwijze die gemeenten nu hebben op gebied van ICT. Daar wordt steeds meer gezamenlijk nagedacht en gezamenlijk onderhandeld.’
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.