Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Burgers redden onvriendelijk dorp

Een burgerinitiatief trok de discussie over het kwakkelende centrum van Nijverdal vlot, met winst voor alle partijen. Al was het afbreukrisico voor raad en wethouder groot. En likken ambtenaren nog steeds hun wonden. ‘Ben je van de gemeente? Opzouten!’

01 september 2017
nijverdal.jpg

Hoe Nijverdal afrekende met betaald parkeren

In alles was wethouder Thomas Walder nieuw in Nijverdal. Hij kwam uit Deventer, was amper dertig (‘De rest van het college had mijn vader of moeder kunnen zijn’) en stapte over vanuit het bedrijfsleven. En hij werd in de gemeente Hellendoorn, waar Nijverdal onder valt, in 2014 maar meteen wethouder ruimtelijke ordening namens vier partijen met nogal eens tegengestelde belangen: PvdA, VVD, ChristenUnie en zijn eigen D66 (zie kader op volgende pagina).

En toch maakte ook deze energieke, niet door een lokaal verleden belaste bestuurder tijdens zijn eerste rondgang door de gemeente direct kennis met de plaatselijke mores. Op kennismakingsbezoek bij lokale winkeliers, vertelt Walder, ‘werd ik benaderd als lid van een organisatie die als geheim hoofddoel had het kapot maken van de middenstand.’ Terwijl hij die ondernemers juist hard nodig had. ‘Met het centrum ging het heel slecht. Er was veel winkelleegstand. Ook de bevolking keek steeds negatiever tegen haar eigen dorpscentrum aan.’

Een pijnlijke constatering. In de tien jaar voorafgaand aan Walders aantreden was er juist enorm in datzelfde centrum was geïnvesteerd. De drukke provinciale weg tussen Zwolle en Almelo, die Nijverdal decennialang in tweeën spleet, was omgeleid en samen met het spoor in een tunnel gestopt. Een mooie aanleiding om het hart van het arbeidersdorp (25.000 inwoners) op de Sallandse Heuvelrug onder handen te nemen.

Instorten
‘Het theater stond op instorten, de bibliotheek was te klein gehuisvest, het zwembad verouderd’, haalt CDA-raadslid (sinds 2002) Jan Scholten herinneringen op aan begin deze eeuw. ‘Hier, op deze plek, stonden een politiebureau en een postkantoor die niet meer werden gebruikt.’ We zitten in een van de vergaderkamers van het Huis voor Cultuur en Bestuur, waar in 2007 onder meer het gemeentehuis, de bibliotheek en het lokale theater Zin In werden ondergebracht.

Scholten is onverholen trots op het glazen gebouw dat met zijn hoge, markante bogen refereert aan de gesaneerde textielindustrie. Maar, zegt hij er meteen bij, ‘het centrumplan betekende veel voor onze financiële positie. Er moest door de gemeente veel worden geleend.’

‘Het bestuur vond dat het dorp groot, groter, grootst moest worden. Nijverdal moest zichzelf verheffen’, aldus Thea ten Have, raadslid (en eerder wethouder) van de lokale partij BurgerBelang. ‘Nut een noodzaak van het centrumplan waren nooit aangetoond. Niet van de dure parkeergarage, maar ook niet van tal van andere projecten zoals dit nieuwe gemeentehuis. Begin twintigste eeuw was burgerparticipatie nog niet aan de orde. De trein reed gewoon door.’

Het kon allemaal gebeuren omdat het CDA bij de raadsverkiezingen van 2002 liefst dertien van de vijfentwintig zetels in de wacht sleepte – een meerderheid. ‘Vrijwel alle besluiten zijn genomen met steun van andere partijen’, verweert Scholten zich. ‘Machtspolitiek’, zegt Ten Have. ‘De wethouder van coalitiepartij Gemeentebelangen werd voortdurend onder druk gezet. Als hij niet meewerkte, zou hij worden gewipt en ging het CDA alleen verder.’ De heetste hangijzers waren niet de kostbare nieuwbouwplannen of de parkeergarage, nee, het dossier waar de Nijverdallers hun verzet gaandeweg op concentreerden was de invoering van betaald parkeren.

Nodig om de kosten van alle bouwdrift te dekken. Eén euro per uur, liefst. Voor een Randstedeling reden om de schouders over op te halen, maar in Nijverdal werden de eerste parkeerautomaten met purschuim onklaar gemaakt. Ten Have: ‘Nijverdallers rijden dan nog liever de tien kilometer naar Rijssen, waar je wel gratis kunt parkeren. Al zijn ze door de benzinekosten per saldo duurder uit. Betaald parkeren werd symbool van een uitwas; van de greutsigheid, zoals ze dat hier zeggen, van de bestuurders met hun centrumplan dat ons met een schuld van 140 miljoen euro opzadelde en nóg kwamen er steeds meer winkels leeg te staan. Bijna een derde van de parkeerinkomsten bestond uit boetes. Je raakt bekend als dat onvriendelijke dorp.’

Brandbrief
Onvriendelijk – zo vreemd was de bejegening dus niet van nieuwbakken wethouder Thomas Walder tijdens zijn kennismakingstournee. Hij zegt: ‘De ondernemers zouden nooit meer aan een masterplan van de gemeente gaan meewerken. Daarvoor was de relatie inmiddels te slecht. Tegelijk riepen ze ons in een brandbrief op: “Doe iets! We staan aan de rand van de afgrond.”’

Walder organiseerde een avond in een plaatselijk café, ‘om met elkaar te bespreken wat we konden gaan doen. Want die kritiek op de gemeente kun je ook interpreteren als een vorm van betrokkenheid. We vroegen of de ondernemers de handen uit de mouwen wilden steken. Een grote groep was daar onmiddellijk toe bereid. Al kon het betekenen dat je voortaan één avond per week aan het rekenen en tekenen, aan het praten en ontwerpen bent. Maar hun belang was zo groot. Ze konden het zich niet veroorloven om stil te blijven zitten.’

Zo werd de revitalisering van het nieuwe centrum vanaf 2015 maandenlang een uitsluitende zaak van winkeliers, bewoners en pandeigenaren. Zo’n driehonderd deden er volgens Walder mee. ‘Als gemeente wilden we een bescheiden rol innemen. Ik heb ambtenaren moeten tegenhouden om naar die bijeenkomsten te gaan. Raadsleden idem. Onder het motto: laat het ze zelf doen. We hebben wel twee externe procesbegeleiders ingehuurd en ter beschikking gesteld.’

Grootste risico
Wat voor kader gaf Walder de ondernemers en bewoners mee? ‘Geen’, zegt hij. ‘We hebben zelfs niet gezegd wat een masterplan precies is. Bewust niet gehamerd op financiële randvoorwaarden, op het coalitieakkoord, op wet- en regelgeving en bestemmingsplannen. Alleen gevraagd: “Geven jullie aan wat nodig is. En betrek daar iedereen bij.” Het grootste risico bij dit soort projecten is dat het platform te smal is en in strijd met belangen van anderen. En dat vervolgens de gemeenteraad alle belangen wil afwegen en er dus nieuwe bijhaalt om vervolgens het plan af te schieten.’

Hoe wist Walder dat de driehonderd deelnemers representatief waren voor alle Nijverdallers? ‘Ze waren het zeker voor de groep winkeliers en pandeigenaren. Alleen grote ketens bleken lastig aan tafel te krijgen’, zegt hij. ‘Verder hebben we de hele bevolking uitgenodigd om in te stappen. Natuurlijk, het blijft een niet-representatieve groep mensen. De burger die tien kilometer verderop woont en eens per maand hier zijn boodschappen komt doen, die zit er niet bij. Maar we hebben wel aan winkeliers gevraagd om zich in hun klanten te verplaatsen. En met resultaat. Voor het eerst kwamen horeca, winkeliers en bewoners samen in een sfeer waarbij ze naar elkaar luisterden.’

Het was slikken, vertellen Scholten en Ten Have. Dat in Nijverdalse achterafzaaltjes een nieuw centrumplan werd ontwikkeld waar de raad helemaal buiten stond, terwijl de initiatiefnemers tevoren min of meer was toegezegd dat het bij voldoende draagvlak integraal zou worden uitgevoerd.

‘Wij moesten ons terugtrekken’, zegt Scholten. ‘Ook niet verschijnen op de bijeenkomsten. Je moet het lef hebben een stap terug te doen. Al deed niet iedereen dat.’ Ten Have: ‘Bij de eerste bijeenkomsten waren alle partijen aanwezig. Een aantal raadsleden zat al gelijk vooraan. Na een break dacht ik: ik ga ook vooraan zitten. Maar eigenlijk moet je daar helemaal wegblijven. En dat heb ik in het vervolg ook gedaan.’

Ingewikkelde rol
Alleen wethouder Walder hield contact met de ondernemers over de voortgang. ‘Het was voor mij een ingewikkelde rol’, blikt hij terug. ‘Ik geloof absoluut dat de samenleving dit soort dingen zelf kan. Maar ik heb ook twee groepen die mij verantwoordelijk houden voor het resultaat: de gemeenteraad en de ambtenaren. Vooral die laatsten kwamen regelmatig naar mij toe: “Thomas, hoe staat het ervoor? Wanneer is het masterplan nou klaar?” Ik kreeg ambtenaren hier aan tafel die zeiden: “Het gaat niet goed. Er worden allerlei zaken bekokstoofd die ons als gemeente raken, zonder dat wij daarbij betrokken zijn.”

Antwoordde ik: “Dat is leuk, dan weet je ook eens hoe dat voelt. Het is zelfs voorgekomen dat een gemeenteambtenaar uit een bijeenkomst van pandeigenaren werd gegooid. “Ben je van de gemeente? Opzouten!” Dat voelde natuurlijk heel vervelend. Maar ik vind het ook belangrijk dat men vrijuit kan praten zonder dat wij in de zaal zitten te corrigeren.’

Pas achteraf realiseerde Walder zich de risico’s. ‘Als ik van tevoren had geweten wat er allemaal mis kon gaan, was ik er misschien nooit aan begonnen. Stel dat het uiteindelijk ingediende masterplan niet had kunnen rekenen op politiek draagvlak, als de raad toch had vastgehouden aan het coalitieakkoord van betaald parkeren. Terwijl ik tegenover de samenleving steeds had uitgestraald: als jullie het anders willen, gaan we dat regelen… Dan was ik mijn baan kwijt.’ Zoals te verwachten viel werd betaald parkeren in het masterplan afgeschaft.

Maar zo makkelijk kwamen de driehonderd Nijverdallers daar niet mee weg. Walder: ‘Als je een plan indient, moet je ook dekking hebben. Zij gaven aan: wij willen de helft betalen, mits de gemeente de andere helft betaalt. Ze hebben zelf een forse structurele belastingverhoging voor de ondernemers in het centrum voorgesteld. Er waren er zat die daar geen zin in hadden, maar ze gingen toch akkoord.’ De gemeente Hellendoorn compenseert de gederfde parkeerinkomsten met een verhoging van de ozb. College en raad zijn er inmiddels mee akkoord. De broodnodige revitalisering van het dorpscentrum kon beginnen.

Opgevangen
Hoe heeft Walder zijn ambtenaren de tussenliggende tijd opgevangen? ‘Sommigen niet’, zegt hij. ‘We hebben hier twee soorten. De jonge garde die begrijpt wat een samenleving wel en niet kan. En de ouderwetse categorie die een project als dit gewoon niet trekt. En die heeft er zwaar onder geleden. Zij zien dat leken plannen lopen te maken aangaande verkeerskunde, bezoekersstromen, parkeersystemen – het vak waar zij specialist in zijn. Alsof je de bondscoach van het Nederlands elftal vervangt door een groepje mensen dat toevallig langs komt fietsen. Een aantal ambtenaren werd daar echt heel ongemakkelijk van. Ik heb er niks aan kunnen doen om dat gevoel weg te nemen. Zo werkt het nu eenmaal.’

Bij een aantal ambtenaren ziet hij de neiging het ingediende masterplan nu alsnog te willen terugpakken. ‘Ze willen een bestek schrijven, een aannemer selecteren en vastleggen wat voor tegels we er als gemeente in willen. Maar ik probeer ervoor te zorgen dat we tot aan de oplevering dat gevoel van co-creatie erin houden. Winkeliers en bewoners doen mee in het beoordelen van de offertes van de aannemers. Bij burgerparticipatie zit nog iets van: zij mogen meedoen met ons. Terwijl: er was hier helemaal geen ‘ons’ meer, alleen een ‘zij’. Het is achteraf een soort right to challenge geweest voor een planvormingsproject.’

Inmiddels trekt het winkelcentrum nieuwe bezoekers. ‘Er is minder gezeur, de sfeer is beter’, constateert Scholten. Ook Ten Have ziet dat de gezamenlijke spirit die de ontwikkeling van het masterplan teweegbracht voorlopig beklijft. Een win-winsituatie dus voor het hele dorp, dit door burgers in gang gezette masterplan. Kun je de bevolking niet veel vaker tijdelijk de leiding geven bij lastige gemeentelijke dossiers?

Lang niet altijd, vindt Walder. ‘Als er een urgente opgave ligt waar je geen half jaar vertraging bij kunt oplopen, moet je het niet doen. En ook niet elk onderwerp leent zich voor zo’n traject. In het centrumplan ging het over het voortbestaan van je eigen zaak of het al dan niet failliet gaan van jouw huurder. Dat was zo gekoppeld aan een persoonlijk belang dat mensen de gekste dingen wilden doen, zoals belastingverhoging voor zichzelf voorstellen. We zijn nu een Energievisie aan het schrijven waar we ook de burgers bij wilden betrekken.

Dat sloeg niet aan. Ze voelen de noodzaak niet. Ja, als je het woord windmolen noemt is iedereen ineens tegen. Maar de molens werden afgeschoten, de urgentie werd minder en er kwam geen respons meer. Nou ja, op een heel klein groepje mensen na.’


Kameleontische wethouder wordt snel schizofreen
Samen met zijn collega Anja van den Dolder (werk en inkomen) is Thomas Walder wethouder namens vier partijen. Een antwoord op de versplintering van de Hellendoornse gemeenteraad, waar de 25 leden over tien fracties zijn verdeeld. Verder bestaat het college uit twee CDA-wethouders en burgemeester Anneke Raven. Hoe houdt Walder zijn uiteenlopende achterban te vriend?

‘Het thema leven en dood, dat speelt hier niet’, verwijst hij naar de Haagse kabinetsformatie. ‘Maar bij een kwestie als de koopzondagen merk je het meteen. Je hoeft het niet altijd met elkaar eens te zijn om goed te kunnen samenwerken. De vier partijen die ik vertegenwoordig, respecteren dat ik op sommige punten afwijkend denk. Jullie kunnen niet verwachten, heb ik hun gezegd, dat jullie in alles wat ik doe je eigen partij herkennen. Maar wel dat we altijd met elkaar in gesprek blijven en afspraken maken.’

Walder wordt geacht elke partij gelijk te behandelen. ‘Ik mag weleens D66-folders uitdelen op zaterdag. Maar dan moet ik de drie zaterdagen daarop vrijhouden voor de andere partijen.’ Volgens Walder is een dergelijke kameleontische wethouder wel degelijk aan burgers uit te leggen. ‘Een wethouder wordt niet op zijn politieke kleur beoordeeld, maar op zijn wethouderschap. Je bent er voor de hele gemeente. In het begin was er best kritiek. Ook mijn eigen partij, D66, heeft het me ontraden.

Maar degenen die zeiden dat dit niet ging werken, dat waren allemaal beroepspolitici. De samenleving vond het prima. Burgers hebben geen behoefte aan rollebollende politici maar aan bestuurders die over partijen heen oplossingen komen brengen. Los van dogma’s, partijpolitieke filosofieën.’

Ook Walder is er a-politieker van geworden. ‘Ik maak de andere drie partijen op ledenvergaderingen ook van binnen uit mee. Iedere partij, ontdek ik dan, heeft op zijn eigen manier gelijk. Maar ze willen zich alle vier graag met mij profileren. Op een VVD-congres word ik als VVD-wethouder uitgenodigd, op een PvdA-congres als socialist. Daar word je heel snel schizofreen van.’

Ook bij politieke problemen is het lastig. Walder: ‘Ik kan niet even bellen met mijn fractievoorzitter voor overleg. Dat maakt het complexer en het afbreukrisico groter. Als er stront aan de knikker is, zit ik de hele avond aan de telefoon. En aan het eind heb ik vier verschillende gesprekken gevoerd, met vier verschillende verzoeken, adviezen, orders.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie