Burgerinitiatieven te snel afgewezen
Volksvertegenwoordigers en provinciaal bestuur van Gelderland moeten serieuzer omgaan met burgerinitiatieven. Dat concluderen de Gelderse Staten na een evaluatie.
Vijf burgerinitiatieven zijn sinds 2004 bij de provincie Gelderland ingediend en allemaal afgewezen. Frustrerend was het voor sommige indieners dat hen niet werd verteld waarom hun voorstel werd afgewezen. Ergernis is er ook over de defensieve, weinig inhoudelijke benadering van hun voorstel.
De initiatiefnemers wijten dat aan de snelle afwijzende reactie van Gedeputeerde Staten. Het stoorde verschillende indieners ook dat sommige Statenfracties niet eens geïnteresseerd waren in een toelichting. De commissie van onderzoek uit de Gelderse Staten, die de werking van het burgerinitiatief heeft onderzocht, vindt dat de houding van de volksvertegenwoordiging opener moet worden. Provinciale Staten moeten zich niet beperken tot de formele reactie dat een onderwerp geen directe bevoegdheid van de Staten is, maar zich bereid verklaren het onderwerp onder de aandacht van Gedeputeerde Staten (GS) te brengen.
‘Wij hebben soms te strikt gereageerd. Daarom willen wij dat de griffie met initiatiefnemers in gesprek gaat zodat indieners geen verkeerde verwachtingen hebben’, vertelt Anja Prins, VVD-Statenlid en voorzitter van de onderzoekscommissie. ‘Een goede timing is van belang, want dat vergroot de kans op succes. Zo is het voorstel vanuit Voorst om een bepaalde variant voor de verlegging van de provinciale weg mee te laten lopen in de MER-procedure precies op tijd.’
Ook zou elk burgerinitiatief een extra, aparte commissievergadering rechtvaardigen en zou GS bezwaren pas na behandeling van het initiatief in de commissievergadering kenbaar moeten maken. De Staten zien het burgerinitiatief als een mogelijkheid voor burgers om bezwaren onder de aandacht te brengen, naast het schrijven van e-mail en brieven.
Prins: ‘Wij zien het als aanvulling. Om het mee te kunnen nemen in onze afwegingen is het belangrijk dat de verzoeken concreet zijn, gestroomlijnd worden en dat we er meer aandacht aan geven.’
BZK hekelt aversie tegen burgerinitiatieven
Het ministerie van Binnenlandse Zaken hekelt de aversie van gemeenten tegen de nieuwste vorm van burgerparticipatie: burgerbestuur. In veel gemeenten heerst onbehagen bij het idee dat burgerparticipatie uitgroeit tot burgerbestuur.
Binnenlandse Zaken keert zich tegen deze weerstand en verdedigt de nieuwste vorm van burgerparticipatie, zo blijkt uit het recent gepubliceerde werkboek Help een burgerinitiatief!, een handleiding voor ambtenaren om burgerinitiatieven te faciliteren. Het ministerie ziet er de voordelen van en schetst de kansen die deze burgerbetrokkenheid biedt voor het vergroten van de sociale cohesie, de diversiteit en kwaliteit van de openbare ruimte.
Binnenlandse Zaken waarschuwt dat een verordening voor het burgerinitiatief onvoldoende is om van formele burgerinitiatieven een succes te maken. De ambtelijke organisatie moet er op ingericht worden door te investeren in communicatie, bekendheid, bereikbaarheid en ondersteuning.
Het ministerie licht aan de hand van voorbeelden toe hoe om te gaan met initiatieven van groepjes burgers die de handen ineen slaan om bijvoorbeeld een park te onderhouden, asielzoekers te helpen, gehandicapten een dagje uit te bezorgen, of een buurtrestaurant te beheren. Dit soort kleinschalige activiteiten blijken vaak een bron voor innovatie en creativiteit, aldus Binnenlandse Zaken. Ambtenaren dienen ervoor te zorgen dat deze initiatieven niet worden vermalen in de bureaucratie.
‘Een ambtenaar stuurt mensen met goede plannen en initiatieven niet van het kastje naar de muur, knuffelt ze ook niet dood en neemt ze niet over. De ambtenaar vormt een brug tussen de wereld van de initiatiefnemer en de wereld van de gemeentelijke bureaucratie en andere semi-overheidsinstellingen’, aldus Jornt van Zuylen, aanjager burgerparticipatie van het ministerie.
Zie ook: www.helpeenburgerinitiatief.nl
4 Generaties
Sinds de jaren ‘70 heeft burgerparticipatie zich ontwikkeld van ‘bezwaar maken tegen’ tot ‘meedenken met’. De houding van de overheid veranderde van ‘pro bleemoplossend tot dienstbaar’.
- Inspraak Inspraak, bijvoorbeeld in ruimtelijke ordeningsprocedures, was in de jaren ‘70 de eerste vorm van burgerparticipatie. De introductie van de wettelijke inspraak luidde de eerste aanval in op de rol van de overheid als regelgever en als degene die anderen de zorg uit handen neemt.
- Interactieve beleidsvorming In de jaren ‘80 koos de overheid voor een zakelijke opstelling; zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid werden de nieuwe trefwoorden. Het leidde tot interactieve beleidsvorming: burgers mogen meepraten en meedenken over voorstellen van de overheid.
- Burgerinitiatief Het burgerinitiatief vormt in het eerste decennium van de huidige eeuw de derde generatie burgerparticipatie en past bij de keuze voor een gedeelde verantwoordelijkheid: het primaat ligt niet altijd bij de politiek. De overheid nodigt uit, stimuleert en vult hiaten op.
- Burgerbestuur Het intensieve gebruik van internet en sociale media als LinkedIn, Twitter en Facebook en de uitwerking van burgerinitiatieven laten inmiddels de contouren zien van de vierde generatie burgerparticipatie: vormen van burgerbestuur.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.