Participatie leidt niet per se tot méér vertrouwen burgers
Wanneer burgerparticipatie niet goed verloopt, kan slechte publiciteit het negatieve effect op het vertrouwen versterken.
Participatie vergroot het vertrouwen van burgers in het lokaal bestuur maar heel beperkt. Sterker nog, het afbreukrisico van participatie lijkt groter te zijn dan de positieve invloed.
Dat concludeert promovenda Saskia Bisschops in een onderzoek dat zij deed naar de relatie tussen participatie en vertrouwen in het openbaar bestuur, in opdracht van de provincie Zuid-Holland. Bisschops, promovenda aan de vakgroep Milieuwetenschappen, faculteit Bètawetenschappen aan de Open Universiteit, concentreerde zich op het politieke vertrouwen van burgers in de decentrale overheden, zoals gemeenten, provincies en waterschappen.
Invloed economie
Met participatie hoopt de overheid dat burgers meer of juist opnieuw vertrouwen krijgen in het openbaar bestuur. Bisschops onderscheidt een aantal factoren die invloed hebben op het vertrouwen van burgers in decentrale overheden. Op een aantal daarvan hebben die overheden geen invloed. Bijvoorbeeld: hoe beter het gaat met de economie en democratie, hoe hoger het vertrouwen. Ook heeft het vertrouwen van burgers in de nationale overheid invloed op het vertrouwen in de decentrale overheden.
Luisteren
Het politieke vertrouwen van burgers in een gemeente, provincie of waterschap hangt ook af van de beoordeling van hun functioneren. Daarop heeft een decentrale overheid wel invloed. Responsiviteit, welwillendheid en integriteit zijn daarin ‘erg belangrijk’, volgens Bisschops. ‘Luistert de gemeente wel naar mijn wensen? En doet ze er ook iets mee? En als dat niet het geval is, is het dan duidelijk waarom? Als dat gebeurt, kan participatie bijdragen aan het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur. Maar alleen als burgers ervaren dat decentrale overheden ook op andere momenten welwillend en responsief zijn.’
Slechte publiciteit
Wat ook helpt om meer vertrouwen te krijgen is als burgers beter weten wat decentrale overheden doen. Maar participatie alleen kan volgens Bisschops het vertrouwen van burgers in decentrale overheden niet vergroten of herstellen. Daar is meer voor nodig. ‘Er zijn andere factoren die meer invloed blijken te hebben’, concludeert Bisschops. ‘Eén ‘losse’ activiteit, zoals bij participatie het geval is, leidt niet meteen tot méér vertrouwen. Ook is er kans op een afbreukrisico. Wanneer participatie niet goed verloopt kan slechte publiciteit het negatieve effect op het vertrouwen versterken.’
Bewust geen participatie
Een andere bevinding van Bisschops is dat burgers er soms bewust voor kiezen om niet te participeren, juist omdát ze vertrouwen hebben dat decentrale overheden hun publieke taak goed uitvoeren. ‘Die burgers kunnen dan denken dat de overheid de verantwoordelijkheid bij hen legt en het probleem niet zelf wil oplossen. Verder blijkt dat niet iedereen wil of kan deelnemen. Daarom zou het versterken of herstellen van vertrouwen niet het doel moeten zijn. Participatie is vooral waardevol om de ervaringskennis van burgers te gebruiken bij besluiten en zo de kwaliteit van besluitvorming te verhogen.’
Persoonlijk contact
Willen decentrale overheden participatie inzetten, dan is het volgens haar belangrijk die participatie toegankelijk te maken voor burgers en vooral te luisteren. ‘Burgers vinden bijvoorbeeld persoonlijk contact en een goede relatie belangrijk voor hun vertrouwen. Ga écht in gesprek met ze, zo krijgen ze het gevoel dat ze serieus worden genomen’, stelt ze.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.