Bruins Slot: werk maken van burgerfora

Vooruitlopend op een bredere kabinetsvisie op burgerbetrokkenheid in de energietransitie licht minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken) in een Kamerbrief enkele tipjes van de sluier. Met twee door model van loting samengestelde burgerfora wil Bruins Slot gaan experimenteren met nieuwe vormen van participatie. Ook zoekt ze vijf gemeenten met wie het ministerie kan meekijken en meedenken over lokale burgerfora of toepassing van het uitdaagrecht.

48e plaats

De initiatieven komen onder meer voort uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau waaruit blijkt dat veel burgers zich niet gehoord voelen. ‘Op basis van de mogelijkheden voor effectieve burgerparticipatie’’, schrijft Bruins Slot, ‘staat Nederland op een relatief lage 48e plaats van 170 landen. Het kabinet wil die mogelijkheden vergroten.’

Geen wondermiddel

Gelote burgerfora kunnen een brede en diverse vertegenwoordiging van burgers betrekken bij besluitvorming. Al zijn ze,  waarschuwt Bruins Slot, ‘geen democratisch wondermiddel’. Ze noemt ‘realistisch verwachtingenmanagement’ en ‘goede communicatie’ cruciaal, zoals ook de rollen en verantwoordelijkheden van burgers als overheid vooraf duidelijk moeten worden bepaald.

Klimaat en energie

Als eerste werkt het kabinet aan de mogelijkheden voor ‘een geloot burgerforum over het nationale klimaat- en energiebeleid’. De bedoeling is dat een doorsnede van de samenleving, die vooraf van uitgebreide informatie wordt voorzien, daarbij om advies wordt gevraagd over een relevant klimaatvraagstuk. Ook over het thema vergrijzing wordt een dergelijke aanpak in de steigers gezet.

Tips en tops

Daarbij steekt  Bruins Slot haar licht ook op bij gemeenten. ‘Met geïnteresseerde gemeenten delen BZK en de VNG binnenkort een informatiepakket met tips en tops voor een succesvol burgerforum. Vijf nog nader te selecteren gemeenten bied ik vanuit BZK met de VNG extra ondersteuning en advies in de praktijk.’

Beperkt

Ook wil ze meer informatie met gemeenten delen over burgerbegroten. ‘In vergelijking met andere participatiemethoden scoort de methode goed op de mate van invloed en zeggenschap die het geeft en de betrokkenheid die het creëert bij de eigen leefomgeving. Uit evaluaties komt evenwel naar voren dat participatief begroten gemeenten de nodige tijd en inspanning kost, terwijl het te verdelen budget in de praktijk vaak beperkt is.’