Breivik en 'het debat'
Na ruim anderhalve week sinds de aanslagen van Anders Breivik in Oslo en op Utoya, kunnen we vaststellen dat de discussie in Nederland langs zeer Nederlandse lijnen verloopt.
Volgens Verbrugge hebben we bij Breivik te maken met een zeer specifieke ‘levensproblematiek’: ‘de ervaring van zinverlies, de afwezigheid van de vader, het losraken uit tradities en de gekunstelde reconstructie ervan door terug te grijpen op een roemrijk verleden, vervreemding en isolatie en het zich terugtrekken in de eigen belevingswereld – al dan niet met behulp van de moderne virtuele biotoop van wargames en internet. De doffe pijn van het culturele zinverlies wordt verdoofd met een gefantaseerde heilsgeschiedenis waarin nog slechts door zware strijd en een groot lijden verlossing mogelijk is.’
Maar zulke analyses zijn zeldzaam. Wat we hebben gezien is dat de gebeurtenissen in Noorwegen handzaam zijn toegesneden op het Nederlandse debat van de afgelopen tien jaar. Na de moord op Pim Fortuyn (mei 2002) barstte er een debat los over de ‘demonisering’ van Fortuyn door concurrerende politici en hun medeverantwoordelijkheid voor het scheppen van een klimaat waarin de moord door Volkert van der Graaf mogelijk was geworden. Na de moord op Theo van Gogh (november 2004) was er een even verhitte discussie over de vraag of het nu helemaal toeval was geweest dat Mohammed Bouyeri een moslim was, of dat de islam een geloof was dat zulk soort wandaden van haar onderworpenen vroeg.
Rechts beantwoordde die vraag toen anders dan links. Rechts zag wel een direct verband tussen de demonisering van Fortuyn en de islam enerzijds en de moorden op Fortuyn en Van Gogh anderzijds. Links vond dat onzin. Van der Graaf en Bouyeri waren geïsoleerde gekken. Het getuigde op z’n minst van wansmaak om een verband te leggen met het milieu en gedachtegoed van de daders.
Zoveel jaren later zijn de rollen precies omgekeerd. Na enige aarzeling durven linkse politici als Job Cohen (PvdA) en Tofik Dibi (GroenLinks) nu toch naar Geert Wilders te wijzen. Woorden wegen nu toch heel zwaar. Breivik is geen geïsoleerde gek maar een intelligente ideoloog, ‘extreem-rechts’, tegen de islam, tegen de sociaal-democratie. Rechts zwijgt in alle talen (CDA, VVD) of werpt de verwijten verre van zich.
Wilders beschuldigde Van der Laan (PvdA) en Pechtold (D66) nog in 2009 van het creëren van een sfeer waarin geweld tegen hem en zijn PVV mogelijk zou worden. Nu links hem ter verantwoording roept, spreekt Wilders van ‘een ziekelijke gretigheid’ waarmee links erop los demoniseert en Noorwegen aangrijpt mom met hem ‘af te rekenen’. Wat hem betreft kan links ‘de boom in’. Anders dan Volkert van der Graaf en Mohammed Bouyeri is Anders Breivik ineens wel een eenzame gek, een ‘verknipte idioot’.
Het drama in Noorwegen wordt dus aangegrepen om het debat tussen links en rechts over multiculturalisme, immigratie en integratie met iets andere middelen op dezelfde wijze voort te zetten. Vanmorgen riep Alexander Pechtold minister-president Rutte op om eens afstand te nemen van de uitspraken van Wilders. Een interventie die niet meer is dan een doorzichtige poging om de VVD uit deze coalitie los te weken en in het paarse pak te naaien.
Wat daarna vooral opvalt is natuurlijk de inconsequentie in de houding van de politici. Links wilde destijds niet van een ‘klimaat’ weten als (mede-)verklaring voor een bepaald incident, nu wel. Rechts wist bij Fortuyn en Van Gogh precies te vertellen welke ideologische voedingsbodem die daden mogelijk had gemaakt, maar verwerpt nu elke associatie tussen het eigen gedachtegoed en de daad van Breivik.
Dat maakt duidelijk hoe moeilijk zelfkritiek blijkbaar is in een omgeving waarin enige zelfrelativering direct als gezichtsverlies wordt uitgelegd. En hoe moeilijk het is, zeker voor politici, om eens over de eigen schaduw heen te springen en bepaalde feiten eerlijk onder ogen te zien. De discussie over Breivik kan nog wel enkele weken voortduren. Van een schokkende, diep ingrijpende gebeurtenis maken politiek en media op deze manier één grote komkommer, een gezelschapsspel in een nieuwsluwe periode.
De echte kwestie, het nihilisme in onze cultuur waar Verburgge het over heeft (zie ook hier), blijft daarmee zo goed als onbesproken. En daarom hoeven we niet gek op te kijken als binnen afzienbare tijd een volgende Bouyeri of Breivik opstaat.
Dit neemt echter niet weg, dat een ‘oorzakelijk’ lijntje vrijwel zeker is te trekken tussen Breiviks ‘isolement’ – van welke aard dit ook mag zijn - en het ‘geweld’ waarmee hij naar buiten treedt. Inderdaad, het is absoluut niet aannemelijk dat er een ‘oorzakelijk’ lijntje loopt tussen een ideologie (b.v. Wilders’ gedachtegoed) en een geweldsuiting.
Een ideologie is geen keu die mensen als de gekleurde maar emo¬tie¬lo¬ze ballen in het snookerspel wegschiet het duistere gat van ge¬weld en terreur in. Zo een oorzakelijk verband is er niet. Ideologie/religie dienen als ‘rechtvaardiging’ voor handelen, wat iets geheel anders is.
Dat handelen heeft primair als brandstof emoties. Het, mogelijk enige, samenstel van emoties dat tot excessieve vormen van geweld kan leiden, heet ‘schaamte’. We hebben het hier over dat uiterst pijnlijke, onuitwisbare gevoel van verdriet, angst en woede, dat we krijgen wanneer we sociaal-emotioneel, voor kortere of langere tijd, intens worden vernederd: extreme mate van sociaal-emotioneel ‘isolement’.
Het wordt hoogtijd ‘de gewelddadige reikwijdte van schaamte’ te onderkennen. We weten echter vooralsnog te weinig van Breivik om dit zonder meer in concreto aan hem te koppelen.
Inderdaad schrijf ik dit met verwijzing naar enige autoriteit, zie mijn studie De terreur van schaamte; Brandstof voor agressie (Haarlem, 2007), of mijn website: www.carilexis.nl