Bestaande netwerken zijn effectiever dan nieuwe
Het verknopen en daarmee benutten van bestaande regionale netwerken is effectiever dan telkens voor nieuwe problemen of projecten nieuwe netwerken op te zetten. Bestaande regionale netwerken kunnen sneller projecten opstarten en boeken betere resultaten.Dat blijkt uit het proefschrift van Esther Klaster, die donderdag op haar onderzoek naar de effectiviteit van top-down gestimuleerde regionale netwerken promoveert aan de Universiteit Twente.
Het verknopen en daarmee benutten van bestaande regionale netwerken is effectiever dan telkens voor nieuwe problemen of projecten nieuwe netwerken op te zetten. Bestaande regionale netwerken kunnen sneller projecten opstarten en boeken betere resultaten.
Vertrouwensrelatie
Voor een belangrijk deel komt dat omdat deze netwerken kunnen voortbouwen op bestaande vertrouwensrelaties. Dat blijkt uit het proefschrift van Esther Klaster, die donderdag op haar onderzoek naar de effectiviteit van top-down gestimuleerde regionale netwerken promoveert aan de Universiteit Twente. Klaster onderzocht dertien netwerken in vier verschillende regio’s die samenwerkten, rondom onder meer de aanpak van jeugdwerkloosheid en het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. De onderzoeksuitkomsten zijn echter ook bruikbaar voor regionale netwerken die gemeenten op eigen initiatief hebben opgezet (bottom-up), zoals bij de Jeugdzorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en Participatiewet, stelt Klaster.
Regionaal meta-netwerk
De studie bevestigt het bestaan van een spanningsveld tussen resultaten en relaties en toont aan dat het spanningsveld zich vooral bij jonge netwerken voordoet. Naarmate een netwerk langer bestaat, gaan het werken aan relaties en resultaten beter samen. Tevens komt uit het onderzoek naar voren dat veel regionale netwerken elkaar overlappen. Medewerkers van deze organisaties komen elkaar in verschillende netwerksettingen steeds opnieuw tegen. Deze overlap duidt Klaster aan met de term ‘regionaal meta-netwerk’. In regio’s waar optimaal gebruik wordt gemaakt van deze meta-netwerken kunnen voorzieningen van afzonderlijke projecten worden gecombineerd. Te denken valt aan één loket voor meerdere doelgroepen, of door coaches voor jongeren die dreigen uit te vallen óók in te zetten voor jongeren die al werkloos thuis zitten. ‘Dat leidt tot een verhoogde effectiviteit en efficiëntie voor de afzonderlijke projecten’, stelt Klaster. ‘Het rijk zou dit kunnen stimuleren door de financiering en regelgeving meer te ontkokeren.’ Ieder project kent zijn immers eigen financiering en regels.
Gedeelde urgentie
De effectiviteit van regionale samenwerking is ook groter bij een gedeelde urgentie om problemen aan te pakken. Klaster: ‘Neem de jeugdwerkloosheid. Dat werd destijds met veel bombarie aangekondigd en regio’s kregen veel geld om projecten te starten. Sommige regio’s zeiden echter dat de problematiek onder 45-plussers veel prangender was.’ Projecten die in regionale netwerken worden uitgevoerd hebben meer kans op slagen als partijen zelf hun regionale agenda kunnen opstellen en daarbij hun eigen prioriteiten en tijdpad kunnen aangeven, benadrukt Klaster. Ze pleit voor experimenten met een breed, regionaal budget. Dat zouden partijen die deel uitmaken van regionale meta-netwerken kunnen inzetten voor de uitvoering van hun regionale agenda. De verwachting is dat initiatieven die hieruit voorvloeien effectiever en duurzamer zijn dan projecten die voortkomen uit tijdelijk door het rijk gesubsidieerde netwerken.
Lappendeken
Ook bij bottum-up georganiseerde regionale meta-netwerken verwacht Klaster meer effectiviteit en efficiency. Gemeenten zouden de lappendekens aan netwerken eens goed tegen het licht moeten houden en zo veel als mogelijk tot ontkokering moeten overgaan. Netwerken zouden als het ware in elkaar kunnen worden geschoven om zo te komen tot bijvoorbeeld een integrale aanpak op het gebied van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en participatie. Klaster: ‘Binnen meta-netwerken kunnen onderwerpen beter met elkaar worden verbonden.’
Organisatievorm
Bij de effectiviteit van regionale netwerken speelt ook de organisatievorm een grote rol, ontdekte Klaster. Er zijn drie basisorganisatievormen van netwerken: een waarbij een van de deelnemende partijen een leidende en trekkende rol heeft (lead-organization), een waarbij alle partijen in gelijke mate zijn betrokken (shared-participant) en een waarbij een de externe/onafhankelijke partij zorgdraagt voor de projectcoördinatie (NAO-governed networks; Network Administrative Organization-networks). Bij de laatste vorm is de kans op succes het grootst, zo blijkt uit het onderzoek. Als de externe/onafhankelijke partij te sterk gaat sturen of een uitvoerende rol op zich neemt, neemt de winst voor deze organisatievorm weer af ten opzichte van de andere twee netwerkvormen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.