Beoordeling politiegeweld niet altijd onafhankelijk
Politiegeweld wordt niet (zichtbaar) getoetst op noodzakelijkheid en ook niet altijd onafhankelijk beoordeeld, blijkt uit een analyse.

De beoordeling van politiegeweld is vaak niet onafhankelijk en wordt niet getoetst op de noodzakelijkheid van geweld of het is onduidelijk of dat gebeurt, terwijl dit vereisten zijn van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Dat blijkt uit een analyse van Controle Alt Delete, een onafhankelijk initiatief voor goede wetshandhaving en tegen etnische profilering en excessief politiegeweld. GroenLinks-PvdA stelt Kamervragen.
Geen rechterlijke toetsing
Uit een analyse van Controle Alt Delete van het beleid van de politie en het Openbaar Ministerie blijkt dat beide instanties niet expliciet beoordelen of politiegeweld absoluut of strikt noodzakelijk was, zoals in het EVRM staat voorgeschreven. Mogelijk gebeurt het wel, maar dat is niet bekend. ‘Rechters toetsen noodzakelijkheid expliciet niet en bij de politie en het OM is dat niet inzichtelijk, aldus projectleider Jair Schalkwijk die er een artikel over schreef voor het Nederlands Juristenblad (NJB).
Niet aannemelijk
Het begrip strikte noodzakelijkheid komt in de interne instructie voor de beoordeling van geweldsgebruik van de politie niet voor. ‘De oordelen van de politiechef zijn niet publiek toegankelijk.’ Het Openbaar Ministerie zou de noodzakelijkheidstoets kunnen hebben uitgevoerd als onderdeel van de proportionaliteitstoets. ‘Maar in het toetsingskader komen de begrippen absolute en strikte noodzakelijkheid niet voor. En we hebben geen systematisch inzicht in hun vervolgingsbeslissingen. Waarschijnlijk hebben ze het niet onderzocht. Het is in ieder geval niet aannemelijk dat ze hieraan toetsen, zegt Schalkwijk.
Geen onafhankelijk onderzoek
Uit de analyse bleek een structureel probleem: de politie voert de strafrechtelijke onderzoeken naar politiegeweld uit wanneer de Rijksrecherche het niet doet. Dat gaat onder meer over aangiftes vanwege politiegeweld. Hoewel de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) deze onderzoeken uitvoert en de onderzoeken plaatsvinden onder het gezag van het Openbaar Ministerie, is hier dus geen sprake van onafhankelijk onderzoek. ‘De reden is dat er sprake is van hiërarchie en institutionele verbanden tussen de mensen die het geweld gebruikten en de mensen die het geweld beoordelen.’ Dit levert in elk van deze strafrechtelijke onderzoeken een schending op van artikel 3 EVRM. ‘Onderzoek naar politiegeweld onder verantwoordelijkheid van het OM kan niet als onafhankelijk worden gezien. Dat heeft het EHRM al in 2007 vastgesteld en het is dus opmerkelijk dat de rechtspraktijk sindsdien helemaal niet is veranderd.’
De kans dat een politieagent verantwoording moet afleggen voor een strafrechter, is dus bijzonder klein
Vervolgonderzoek doen
Het is in ieder geval nodig om vervolgonderzoek te doen naar de beoordeling van interne politieonderzoeken na geweldsregistraties en aangiftes en naar vervolgingsbeslissingen van het Openbaar Ministerie na (fatale) geweldsincidenten, concludeert Schalkwijk. Het OM publiceert wel het aantal aangiftes, maar niet de inhoud ervan. ‘Van de uitspraken wordt maar 5 procent gepubliceerd. In de eenheden Amsterdam, Den Haag, Limburg, Midden-Nederland, Noord-Holland, Oost-Nederland en Rotterdam ontving het Openbaar Ministerie in de periode 2016-2020 in totaal 685 aangiftes van burgers na geweldsgebruik door de politie. Dat leidde in tien gevallen tot een vervolging. ‘Dat zegt mij dat 99 procent van de aangiftes wordt geseponeerd. De kans dat een politieagent verantwoording moet afleggen voor een strafrechter, is dus bijzonder klein. Doordat zoveel geseponeerd wordt, is er ook geen controle door de strafrechter.’
Informatie niet publiek toegankelijk
Het is onbekend hoe vaak burgers overgingen tot een artikel 12 sv beklag bij het gerechtshof. Burgers hebben die mogelijkheid als het OM besluit om naar aanleiding van hun aangifte niet tot vervolging over te gaan. ‘Drie van de vier gerechtshoven publiceren de artikel 12 sv beschikkingen niet. Ze zijn daar wel toe verplicht en zijn daar al in 2007 voor op de vingers getikt door het EHRM. Public scrutiny op dit soort oordelen moet mogelijk zijn, maar die informatie is niet publiek toegankelijk. De zittingen zijn besloten en de uitspraken worden niet online gepubliceerd. Dat bemoeilijkt die public scrutiny. We hebben wel gevraagd waarom ze de uitspraken niet publiceren. Volgens hen waren zij daar niet toe verplicht, maar dat zijn ze dus wel.’
Geen publicatie beschikkingen
Alleen het gerechtshof Amsterdam publiceert bijna alle beschikkingen. Over de periode 2016-2022 zijn daar zeker 36 artikel 12 Sv beschikkingen gewezen, waarin politiegeweld centraal stond en waarin agenten beklaagden waren. In zeven van die zaken verwachtte het gerechtshof dat een strafrechter niet tot een bewezenverklaring van het gedrag kon komen, omdat het gedrag niet of onvoldoende bewezen kon worden verklaard. Als dat wel het geval is, dient het gerechtshof te beoordelen of er voldoende maatschappelijk belang is dat de vervolging kan rechtvaardigen. Dat was in slechts vier zaken het geval en werd het beklag gegrond verklaard. ‘99 procent van de gevallen wordt geseponeerd en dan nog 90 procent ongegrond verklaard in een artikel 12 Sv beschikking. ‘Ook vanuit het gerechtshof is de kans dus klein dat de zaak bij de strafrechter komt.’
Als er al een agent voor de rechter komt, dan zegt die meestal: vrijspraak
Meestal vrijspraak
In vier zaken was er sprake van overlijden na geweldsgebruik, drie daarvan werden als noodweer beschouwd. In drie gevallen werd getoetst op noodzakelijkheid van het geweld. Bij politiegeweld zonder fatale afloop werd de noodzakelijkheid niet getoetst. ‘Heel apart’, vindt Schalkwijk. ‘En als een klacht wel gegrond is verklaard, dan wordt de inhoudelijke toets achterwege gelaten. Die ene agent werd wel vervolgd, maar is weer vrijgesproken. De Blauwe Kamer heeft één agent veroordeeld. Dat ging om de agent die op een rijdende tractor schoot. Als er al een agent voor de rechter komt, dan zegt die meestal: vrijspraak.’
Terughoudend toetsen
De Amsterdamse beklagkamer toetst bij zaken zonder dodelijke afloop niet expliciet aan artikel 3 EVRM. Als politieagenten voor de rechtbank komen, stellen strafrechters expliciet dat zij politiegeweld terughoudend toetsen en niet beoordelen of agenten anders konden of moesten handelen. Het EHRM vereist van rechters dat zij beoordelen of politiegeweld absoluut (artikel 2 EVRM) of strikt (artikel 3 EVRM) noodzakelijk was. ‘Het argument van rechters is dat zij niet willen treden in de beoordeling van het gedrag van een agent. Ze willen geen oordeel achteraf geven en tonen begrip voor de situatie van de agent die in een korte tijdspanne een moeilijke beslissing moet nemen. Maar een Nederlandse rechter moet ook toetsen of het geweld noodzakelijk was. De rechter moet aansluiten bij wat een agent kon weten op het moment dat geweld gebruikt werd, maar dat ontslaat de rechter niet van een toets van noodzakelijkheid. Ga er voor zitten: kon het ook zonder geweld? Dit hoeft elkaar niet te bijten.’
Onderzoek door Rijksrecherche
Schalkwijk vindt op grond van de bevindingen dat onderzoek naar politiegeweld niet meer door de politie zelf moet worden gedaan, maar dit standaard bij de rijksrecherche moet worden belegd. ‘Zij zijn de aangewezen partij. Het Openbaar Ministerie dient bij zijn beoordeling te betrekken of het geweld noodzakelijk was, net als rechters en ook de gerechtshoven.’ Zijn artikel trok al de aandacht van Tweede Kamerlid Songül Mutluer (GroenLinks-PvdA) die inmiddels vragen heeft gesteld aan de minister van Justitie en Veiligheid. Ze wil van de minister weten of politie en OM al toetsen of politiegeweld absoluut of strikt noodzakelijk is en of hij de conclusie deelt dat onderzoeken van de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten van de politie naar geweldsgebruik aldaar niet onafhankelijk zijn.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.