Advertentie
bestuur en organisatie / Ingezonden

Behandel de burger als serieuze adviseur

Het is goed mogelijk draagvlak te krijgen voor impopulaire projecten, zoals opvang voor junks. De overheid is vaak te bang, meent communicatieadviseur Luc Dietz.

14 maart 2008

Gemeenten en projectontwikkelaars die op onomkeerbare weerstand stuiten bij hun projecten hebben dat voor een belangrijk deel aan zichzelf te wijten. Met de huidige kennis van communicatie en ervaring opgedaan bij grote projecten, is het niet meer nodig het zover te laten komen. Onlangs kreeg het college van B en W van Den Bosch er van langs van de gemeenteraad omdat men onvoldoende met de bevolking gesproken had over de vestiging van hostels voor drugsverslaafden in de stad. Eén van de hostels in aanbouw brandde af en men heeft het vermoeden dat burgers het recht in eigen hand genomen hebben. Voor gemeenten en projectontwikkelaars staat de voortgang van een project niet op zichzelf.

Voor gemeenten hebben projecten vaak te maken met politieke beloftes waarvoor de afrekening eens per vier jaar volgt. Voor projectontwikkelaars wordt steeds vaker aangetoond dat weinig betrokkenheid en draagvlak van de buurt bij een project, leidt tot slechter verkoopresultaten. Veel mensen verhuizen immers binnen een kleine straal om hun huidige woning. Een project zonder draagvlak heeft in de regel ook een slechte reputatie en dat stoot potentiële kopers af. Dat betekent dat voor alle partijen die bij ruimtelijke ontwikkeling betrokken zijn, veel baat hebben bij draagvlak voor hun projecten.

Daar wordt echter keer op keer en door het merendeel van de betrokkenen onvoldoende aandacht aan besteed. En als er al draagvlak is aan het begin van een proces, dan kunnen lange stiltes, stagnerende ontwikkelresultaten of veel overlast bij werkzaamheden, zorgen voor acute afname van het draagvlak. Draagvlak verwerven en behouden betekent hard werken en een eensgezind optreden door betrokken publieke en private partijen.

Angst voor de discussie is een belangrijke oorzaak voor partijen om terughoudend te communiceren. Voor veel bestuurders is openheid en transparantie geen strategische optie omdat het lijkt dat in zo'n geval de sturing op een proces wegvalt. Het onder de pet houden maakt dat men het gevoel heeft zelf op de bok te blijven. Dat men op de bok zit van een rijtuig waarbij het paard achter de wagen gespannen is, beseffen bestuurders pas als het te laat is.

Vanaf enige afstand bezien is dat ook wat in Den Bosch gebeurd lijkt te zijn. Burgers voelen zich niet gehoord en grijpen middel na middel aan om de besluitvorming en de uitvoering door de gemeente te stagneren. Wanneer de gemeenteraad zich ermee gaat bemoeien, zijn de kansen voor een college steeds vaker verkeken; sinds het invoeren van het dualisme in de lokale politiek neemt de raad vaak afstand van het college of roept het tot de orde.

Naast angst is onbekendheid met de mogelijkheden een reden om de bevolking niet bewust op te zoeken. Men weet vaak niet eens hoe je een participatieproces met de bevolking kunt opzetten of organiseren en tegelijk toch sturing houdt. Wanneer deze tweede belemmering afdoende weggenomen wordt, verminderd automatisch ook de eerste belemmering.

Eigenlijk is het bij goede participatie vooral spannend om te zien waar de burger mee komt en hoe de verschillende suggesties verwerkt kunnen worden in de plannen. Als bestuur mobiliseer je op zo'n moment veel denkkracht en creativiteit waardoor er ook zomaar betere ideeën naar boven kunnen drijven.

Is Den Bosch een uitzondering op de regel? Nee, zeker niet. Zeer veel ruimtelijke projecten ontmoeten weerstand en in veel van de gevallen is dat goed te voorkomen, zeker wanneer vooraf goed nagedacht wordt over de benadering van direct betrokkenen. En ook kun je die burgers zelfs vragen mee te denken over hoe de communicatie met hen ingericht kan worden.

Alleen al door deze vraag te stellen, wordt de interesse vaak gewekt en kan de eerste stap naar grote betrokkenheid van burgers en andere belanghebbenden worden gezet. De gemeente Den Bosch zou dat zelfs nu nog kunnen doen. Wie zijn de opinieleiders binnen een gemeenschap? Wat houdt hen bezig? Welke oplossing hebben zij zelf voor ogen?

Dit klinkt allemaal nog heel eenvoudig, maar je kunt het zo groot maken als nodig is, tot aan een stadsbrede discussie over de invulling van een bepaald gebied aan toe. De basis is echter altijd hetzelfde: zorg dat de verwachtingen gemanaged worden en zorg dat mensen die meedenken ook terughoren wat er met hun bijdrage is of wordt gedaan (terugkoppelen!).

In de eerste fase van zo'n proces verzamelt de gemeente de verschillende standpunten en ideeën. Hierna volgt de fase dat men alle input verwerkt tot een concrete en haalbare denkrichting. Om de mensen die actief meegedaan hebben met het aandragen van de suggesties ook werkelijk het gevoel te geven dat ze gehoord zijn, is het essentieel om de denkrichting aan hen terug te koppelen. Pas dan kunnen we spreken van optimale betrokkenheid van de doelgroep en die betrokkenheid zal zich snel vertalen in draagvlak.

Daarmee is het ook voor uitermate lastige ruimtelijke plannen - zoals de vestiging van hostels - mogelijk de omgeving mee te krijgen. De regie op inhoud wordt op dat moment regie op proces. Met duidelijke spelregels en randvoorwaarden zorgt dit voor gedragen en haalbare oplossingen.

Het zijn tijdrovende processen, echter nooit zo tijdrovend als het voortdurend moeten anticiperen op weerstand. Dan is er in geen geval meer sprake van draagvlak en dan komt dat er ook niet meer. Een gang naar de Raad van State heeft immers nog nooit voor draagvlak gezorgd.

Luc Dietz, communicatieadviseur, Utrecht

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie