Bananenrepubliek
Is Nederland - ik vraag het me steeds vaker af - een bananenrepubliek aan het worden? In het afgelopen decennium zijn er politieke moorden gepleegd, hebben we een gestage opkomst van populistische partijen gezien, is het vertrouwen in de politiek en in publieke instituties fors gedaald, zijn er steeds vaker scheldpartijen in het parlement te beluisteren en moeten nu waarnemers toezien op de hertelling van stemmen bij onze verkiezingen.
Waar we aanvankelijk nog dachten dat corruptie alleen ten zuiden van Sittard voorkwam, weten we na de enquête bouwfraude en de talloze vastgoedschandalen sindsdien dat in heel Nederland steekpenningen over de tafel gaan. De meer nette varianten van bonussen en dienst-Maserati’s zijn inmiddels wijdverbreid. We kennen een zeer omvangrijke gevangenispopulatie en van tijd tot tijd spreken internationale rechters hun bezorgdheid uit over de mensenrechten alhier. Wat is er toch met Nederland aan de hand?
Het is nog niet zo heel lang geleden dat wij ons land een gidsland waanden. We schonken privaat en publiek royaal ter leniging van noden in de hele wereld. Onze tolerantie kende geen grenzen en genoot naar onze eigen indruk wereldfaam. Er was geen multicultureel drama, maar een gezellige pluriformiteit die ons vooral culinair verrijkte. Gedoogbeleid zorgde voor een intelligente matiging van drugsproblematiek en de Wallen stonden symbool voor een vrije seksuele moraal. Verzorging was er van de wieg tot het graf, dankzij een zorgzame staat. Gezagsuitoefening was vooral onderhandeling. Ons poldermodel was exportproduct.
Dat beeld van Nederland is het afgelopen decennium grondig ondermijnd. Het was overigens vooral een zelfbeeld, zoals historicus James Kennedy met ironisch genoegen heeft vastgesteld. Het was ook een sterk collectivistisch zelfbeeld - we vonden het allemaal. Kritische tegengeluiden werden steevast getaboeïseerd. Dat is een constante. Ons zelfbeeld is weliswaar radicaal omgeslagen, maar collectivistisch is het nog steeds en opnieuw zijn er taboes, zoals thee drinkend tolerantie prijzen. Als kleinzoon van een Zuid-Limburgse aannemer - dubbel fout, zal ik maar zeggen - heeft me dat zelfbeeld altijd al sterk tegengestaan.
De eerder genoemde enquête bouwfraude verhelderde wat ik als jongetje regelmatig op zondagochtend ten huize van mijn opa had waargenomen. Na de Hoogmis waren daar soms bijeenkomsten van bolknak rokende en Elske drinkende heren die na afloop zichtbaar content de grootvaderlijke woning verlieten. Nu denk ik wel eens dat deze bijeenkomsten minder maatschappelijke kosten veroorzaakten dan een gemiddelde Europese aanbestedingsprocedure.
Van het kabinet-Den Uyl herinner ik me minister Pronk die namens het gidsland en de voormalige kolonisator op hoge toon de mensenrechten aankaartte in Indonesië. Postkoloniaal en volkomen ongepast gedrag, maar uiteraard met de beste bedoelingen. Ook de briefkaartenactie na de brand in een Duits pension met Turkse slachtoffers was tenenkrommend gênant. Inmiddels weten we ook van de achterdeurproblematiek die het gedoogbeleid heeft opgeleverd.
Nederwiet is exportproduct. De slavernij op de Wallen is de donkere keerzijde van wat eens een uithangbord was. Xenofobie en racisme zijn normale verschijnselen geworden. De helft van Nederland wantrouwt de Islam. Onze blonde populist beledigt vanuit Londen de Turkse premier. De werkgeversvoorzitter maakt zich vervolgens zorgen over onze welvaart. De koopman verdraagt de dominee, zolang deze zich beschaafd uit.
Er schuilt een zekere heilzaamheid in deze teloorgang van het Nederlandse zelfbeeld. Als internationale moralisten waren we altijd al onuitstaanbaar, zeker ook omdat onzeeerlijkheid over de grens toch vooral als lompheid geldt. Dat ook bij ons een substantiële aanhang voor populisme van linkse en rechtse huize bestaat, maakt ons tot een gewoon Europees land. Dat Belgische gedetineerden de cellen die wij in de verhuur hebben op humanitaire gronden weigeren getuigt van superieure humor én van kille feiten: ons regime is hardvochtiger. Ik juich deze normalisering toe.
We zijn geen gidsland. Wantrouwen in politiek is gezond in een democratie. Vertrouwen in publieke instituties kan alleen berusten op een stevig besef van hun beperkingen en onvolkomenheden. De term ‘bananenrepubliek’ getuigt van valse superioriteitsgevoelens en kan daarom maar het beste worden doorgestreept. Bij voorkeur met een rood potlood.
Paul Frissen is decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg en lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.