Balkenende-norm dwingt tot extern gaan
Het toepassen van de Balkenende- norm van 180 duizend euro per jaar bij de beloning van ambtenaren in combinatie met de concurrentie op de arbeidsmarkt, stelt Amsterdam voor lastige dilemma’s.
‘Wij hebben veel externen ingeschakeld die veel verdienen omdat er een sterke concurrentie is op de arbeidsmarkt’, bekende de Amsterdamse gemeentesecretaris Henk de Jong op een congres van het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) over nieuwe arbeidsverhoudingen. De gemeente Utrecht is dus geen uitzondering als het gaat om het inhuren van externe adviseurs en deskundigen die veel meer betaald krijgen dan de Balkenende-norm van 180 duizend euro per jaar, zo gaf De Jong toe. Twee maanden geleden werd bekend dat de gemeente Utrecht een externe coördinator luchtkwaliteit inhuurde voor wie zijn bureau Arena Consulting vanaf 2005 gemiddeld zo’n 315 duizend euro per jaar declareerde.
De Amsterdamse gemeentesecretaris schetst de problemen: ‘Het is moeilijk om op kernfuncties, zoals de Noord-Zuidlijn en het afvalenergiebedrijf, goede mensen aan te trekken. We hebben te maken met de concurrentie van de marktsector.’
Expertise
Complicerende factor daarbij is de Balkenende-norm, waardoor er niet meer betaald mag worden dan 180 duizend euro per jaar. En dat dwingt tot de inhuur van externen, maar dat heeft volgens De Jong ook zo zijn nadelen, met name op het vlak van het behoud van expertise. ‘Als ik bedrijfseconomisch stuur en strak vasthoud aan de Balkenende-norm, dan geef ik meer uit aan externen die ik vervolgens weer kwijtraak. De vraag is hoelang we dat kunnen volhouden.’ Voor De Jong geldt daarbij één gegeven: ‘Ik houd vast aan de Balkenende- norm.’
Amsterdam huurde over 2008 in totaal voor 77.117.364 euro aan externen in. De totale kosten van het vast personeel van de centrale stad bedroeg vorig jaar 525.648.966 euro. Hoeveel externen een beloning ontvangen die boven de Balkenende- norm uitgaat, kon de gemeente Amsterdam bij het ter perse gaan van dit artikel niet vertellen.
De gemeente Amsterdam heeft vijftienduizend fte waarvan drieduizend fte in facilitaire activiteiten en projectmanagementwerkzaamheden zit. ‘Deze drieduizend hebben geen vast werk. Zij worden per opgave ingehuurd’, aldus De Jong. Volgens de Amsterdamse gemeentesecretaris is het een misverstand dat er niets verandert. ‘In 2000 hadden we nog twintigduizend fte. We hebben bovendien een reorganisatie lopen; we gaan terug van veertien naar zeven stadsdelen per 1 mei 2010. Het betekent dat van de zesduizend ambtenaren in de stadsdelen er 4.500 in reorganisatie gaan.’
Normalisatie
De inhuur van externen en de daarmee gepaard gaande hogere kosten dwingen volgens Ton de Korte van het Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie tot een andere wijze van denken over personeelsbeleid bij de overheid. ‘Het is een fictie dat er een verschil is tussen werkgeverschap en opdrachtgeverschap. Het is ook een fictie dat mensen in de eigen organisatie meer kennis, competenties en ervaring hebben dan mensen buiten de eigen organisatie. De nieuwe uitdaging wordt daarom het managen van de tafelranden van de organisatie.’
Volgens De Korte betekent dit proces een normalisatie van de rechtspositie van de ambtenaar. ‘De strakke scheiding in de cao tussen werknemers en anderen is niet meer van deze tijd en leidt tot een verkeerd inside-outside-denken.’ In de agenda voor veranderende arbeidsverhoudingen die het CAOP eind vorige maand publiceerde, wordt ook voor normalisatie gepleit. ‘De laatste jaren is in het gemeentelijk arbeidsvoorwaardenbeleid al een omslag waar te nemen. Marktconform, voldoende wervend, ruimte voor maatwerk, flexibiliteit en inzetbaarheid zijn de kenmerken ervan’, zo staat in de ‘Gemeenten en agenda voor veranderende arbeidsverhoudingen bij de overheid’.
De rechtspositie van ambtenaren heeft eveneens te maken met het feit dat zij geacht worden niet voor het grote geld te gaan, maar voor het algemeen belang. Als je die rechtspositie gaat uithollen (wat kennelijk door sommige externe adviseurs wordt bepleit), loop je als overheid het risico het kind (loyaliteit, hardwerkende medewerkers, zeggenschap over kennis en ervaring) met het badwater (luie medewerkers) weg te gooien, en jezelf uit te leveren aan de markt.
Beter is het om intern het personeelsbeleid te verbeteren, met name ook in de haarvaten van de organisatie. Bij veel overheden valt op dat gebied waarschijnlijk nog een wereld te winnen. (En voor bepaalde onderdelen van zo'n klus kun je dan best een keer wat externen inhuren, tegen een normaal salaris, d.w.z. onder de Balkenende-norm.)