Advertentie

Binnenlandse Zaken heeft betere tijden gekend

Werd Binnenlandse Zaken in 1998 nog verrijkt met Koninkrijksrelaties – het heette sindsdien BZK – en in 2006 met integratie, wonen een wijken (via een inwonende projectminister), bij de formatie van Rutte I in 2010 werd het de grote verliezer.

09 november 2012

Bij de formatie van Rutte II moest Binnenlandse Zaken een aantal veren laten. Is er een neerwaartse trend? Ook de stoelendans om Rutte I in 2010 pakte al negatief uit voor Binnenlandse Zaken. In Den Haag wordt al gesproken van een uitgekleed ministerie. De vraag is of de nieuwe minister het prestige kan opvijzelen. 

Binnenlandse Zaken? ‘Dat heeft nauwelijks nog een portefeuille’, klonk het harde oordeel van Jozias van Aartsen, vorige week woensdag te gast bij Nieuwsuur. De huidige burgemeester van Den Haag werkte jarenlang als secretaris-generaal op het ministerie. Zijn oude liefde oogt tegenwoordig maar minnetjes. ‘Het is’ aldus Van Aartsen, ‘in hoge mate verzwakt. Kijk eens wat er allemaal uit is gehaald.’

Inderdaad, dat is nogal wat. Werd Binnenlandse Zaken in 1998 nog verrijkt met Koninkrijksrelaties – het heette sindsdien BZK – en in 2006 met integratie, wonen een wijken (via een inwonende projectminister), bij de formatie van Rutte I in 2010 werd het de grote verliezer.

Bijna geruisloos verdween de complete veiligheidstaak van Binnenlandse Zaken naar Justitie, dat voortaan ministerie van Veiligheid en Justitie ging heten. Een gevoelig verlies. In het kielzog van de Politie maakten ook Brandweer en Rampenbestrijding de overgang naar Veiligheid en Justitie.

Machtshiërarchie
Na deze aderlating was er opnieuw verlies bij de vorming van Rutte II. Het politiek gevoelige Integratiebeleid wordt overgenomen door Lodewijk Asscher op Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het woondossier blijft binnenshuis, maar dan als onderdeel van de portefeuille van projectminister Stef Blok, die ook de vernieuwing van de rijksdienst er bij gaat doen. Wat rest de minister van BZK eigenlijk nog? Bestuurlijke organisatie, het gemeente- en provinciefonds, de overheidsorganisatie, het werkgeverschap voor het overheidspersoneel, constitutionele zaken, de bewaking van de rechtsstaat en de Koninkrijksrelaties.

Maar de benoemingen dan? Het recht tot het benoemen van burgemeesters, CdK’s en politiechefs verschafte Binnenlandse Zaken vanouds invloed in de machtshiërarchie. Maar ook dat privilege is het ontnomen. De minister van Veiligheid en Justitie wijst de politiechefs aan, terwijl de zeggenschap over lokaalbestuurlijke benoemingen in feite naar de gemeenteraden en de provinciale staten is verhuisd. De minister? Die mag de procedure bewaken.

Imagoprobleem
Ook in betere tijden, met meer bestuurlijk vlees aan de botten, had Binnenlandse Zaken overigens al een imagoprobleem. Bijna hilarisch was de reactie van Dries van Agt, toen hem ten tijde van de beruchte formatie van 1977 het ministerie werd aangeboden door medeonderhandelaar Ed. van Thijn. ‘Wat is daar nu helemaal aan de orde?’ Als Van Thijn zijn eigen belangstelling voor Biza kenbaar maakt, reageert Van Agt bijna geschrokken. ‘Niet doen, Ed. In alle vriendschap, daar ben jij veel te zwaar voor.’ (Ed van Thijn, Dagboek van een onderhandelaar).

Het imagoprobleem van ‘Biza’ kwam ook nogal schril tot uiting in een onderzoek dat een groep bestuurskundigen onder leiding van Uri Rosenthal in het midden van de jaren tachtig instelde naar het prestige van departementen. Binnenlandse Zaken werd in die enquête het vaakst aangemerkt als het ministerie met het laagste prestige. De topambtenaren van de collega-departementen vonden Biza maar ‘abstract-dogmatisch’, een ministerie waar je vooral last van had. ‘Biza komt altijd met lege handen, bij Financiën kun je in elk geval met stevig onderhandelen iets bereiken.’ Kennelijk wreekt zich hier de aard van het beestje: Biza heeft blijkbaar weinig in huis om uit te kunnen ruilen.

Een erkend Biza-watcher is Joop van den Berg, tot voor kort hoogleraar parlementaire geschiedenis en van 1996 tot 2002 hoofddirecteur van de VNG. Dat Binnenlandse Zaken weinig tastbaars uit de vingers komt was altijd al lastig, beaamt hij. En met het afkoppelen van politie en openbare orde is het beeld van het departement verder aangetast. ‘Openbare orde gaf dingen te doen die je een positie geven. Het verdwijnen daarvan wordt echt niet gecompenseerde doordat Koninkrijksrelaties er bij is gekomen.’

Van den Berg acht het niet ondenkbaar dat vroeg of laat de positie van wat in de negentiende eeuw begon als het ‘moederdepartement’ in discussie komt, als de huidige trend niet verandert. ‘De oude kernfunctie openbare orde is al weg. Ambtenarenzaken zou naar Sociale Zaken kunnen, grondwetszaken naar Algemene Zaken, het gemeente- en provinciefonds naar Financiën.’

Liefhebberijen
Wat te doen? Een sterke minister scheelt een hoop, weet Joop van den Berg uit eigen herinnering, en noemt als voorbeeld Klaas de Vries, minister onder het tweede kabinet- Kok. ‘Dat was een minister met power, bovendien had hij een goede relatie met de minister-president. Zo verdedigde hij met succes de positie van de gemeenten tegen de liefhebberijen van de ambtenaren op Financiën.’

De nieuwe minister Ronald Plasterk, taxeert Van den Berg, heeft geen gemakkelijk regeerakkoord meegekregen. Zo kan de voortzetting van de nullijn hem een hoop ruzie gaan opleveren met de ambtenarenbonden. ‘Plasterk zal iets moeten bedenken, zeker als de arbeidsmarkt weer mocht aantrekken.’

Ambities belooft het regeerakkoord wel met de bestuurlijke organisatie – in 2025 moet Nederland bestaan uit een handvol landsdelen en enkele tientallen gemeenten met minimaal 100.000 inwoners. ‘Goed dat dit wordt aangepakt’, vindt Joop van den Berg.’ Maar de gekozen aanpak is zo grootschalig dat je bij voorbaat alle tegenstand mobiliseert. Zeker ook in de Eerste Kamer. ‘Als Plasterk hier wil scoren, dan zal hij het uit de technocratische sfeer moeten zien te halen.’

Integriteit
Een vraag is of hij een coördinerende rol zal weten te bedingen ten aanzien van een aantal grote decentralisatieoperaties, die anders versnipperd vanuit de vakdepartementen zullen verlopen.

Een ander onderwerp waar hij eer in kan leggen, lijkt de bestuurlijke integriteit. De recente berichten daarover (Hooijmaijers, Van Rey e.a.) ondermijnen het vertrouwen in het openbaar bestuur. Een voorgangster van de huidige minister, Ien Dales, maakte daar in de jaren negentig een groot punt van. ‘Een beetje integriteit bestaat niet’, werd een gevleugeld woord. De tijd lijkt rijp voor een nieuw initiatief. 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie