Bezwaarcommissies Amsterdam blijven van gemeente
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam is in principe tegen het voorstel van raadslid Ahu Sahin (D66) om de bezwaaradviescommissies van de gemeente te bevolken met louter externe experts.
Spek en bonen
Onlangs maakte Sahin in Binnenlands Bestuur bekend dat ze bij het college een initiatiefvoorstel had ingediend om de commissies te hervormen. ‘De Amsterdammer moet het gevoel hebben dat er sprake is van een onafhankelijke bezwaaradviescommissie. Hij moet niet denken dat hij voor spek en bonen met zijn bezwaar naar hoorzitting van de commissie komt’, zei de politica.
Schijn tegen
In Amsterdam bestaat de bezwaaradviescommissie uit twee onderdelen: een ‘ambtelijke commissie’ die bezwaren van burgers toetst op beslissingen van het college van B en W en een ‘raadscommissie’ die bezwaren bekijkt die ingediend worden tegen besluiten van de gemeenteraad. Echter, de raadscommissie bestaat louter uit Sahin als voorzitter en een aantal andere raadsleden. Verder bestaat ook de ambtelijke commissie puur en alleen uit ambtenaren. Volgens Sahin hebben commissies met een dergelijke samenstelling de schijn tegen. Om het tij te keren diende ze haar initiatiefvoorstel in waarin staat dat beide commissies uit externen moeten bestaan.
Niet veranderen
Het bestuur van de hoofdstad komt nu met een duidelijk antwoord. ‘Het college is voorstander van een principiële keuze om niet standaard gebruik te maken van externe commissies. We willen gebruik blijven maken van commissies die bestaan uit leden van de gemeenteraad of uit ambtenaren. Dit is al zo sinds 1994. We zien geen reden om dit te veranderen’, legt voorlichter Bartho Boer uit.
Juridisering
Volgens het college blijkt uit onderzoek dat gemeenten met externe commissies steeds vaker te maken krijgen met gejuridiseerde en gedepolitiseerde bezwaarprocedures. ‘We constateren een toenemende juridisering in de samenleving. Steeds vaker graven burgers en de overheid zich juridisch in, waardoor de verstandhouding tussen burger en overheid steeds meer kan worden beheerst door juridische procedures. We willen voorkomen dat dit gebeurt’, aldus Boer. Het college zal Sahins initiatiefvoorstel aan de gemeenteraad ontraden. Wel wil het college nog extra onderzoek doen naar de mogelijkheid tot het instellen van externe commissies. Het is niet duidelijk wanneer zo’n onderzoek is afgerond.
Tekenend
De D66-politica is teleurgesteld. ‘De werkelijkheid in het stadhuis wijkt af van de echte werkelijkheid. Burgers hebben wel degelijk het gevoel dat ze voor niets naar zo'n commissie gaan als er alleen maar interne mensen inzitten. Kijk, in de Amsterdamse stadsdelen hebben we ook externe commissies. Waarom nemen we dat niet over in de hele gemeente?’ Het is tekenend voor de Amsterdamse bestuurscultuur dat zonder enige onderbouwing wordt gesuggereerd dat onafhankelijke deskundigen niet meer onafhankelijkheid bieden dan een interne commissie, meent Sahin. Ze weet wat haar te doen staat. ‘Ik zal proberen alle partijen in de raad te overtuigen om mijn voorstel te steunen. Als het me niet lukt, dan treed ik af als voorzitter’.
Ik heb een aantal externe bezwarencommissies meegemaakt, zowel van de ene als van de andere kant. Ze stelden zich op als een soort rechters die de overheidsbesluiten waartegen bezwaar werd gemaakt, slechts "marginaal" toetsten. Daar had een burger niets aan.
Dus hoe sympathiek ik het betoog van Sahin ook vind, het getuigt wel van naïviteit over hoe dingen echt werken.
Formeel "intern" of formeel "extern" is niet wat het verschil maakt. De juridiserende, overheidsvriendelijke en burger-onvriendelijke attitude is bijna overal in het circuit verspreid.
Beter zou Sahin kunnen pleiten voor een (echt!) onafhankelijk onderzoek hoe de Amsterdamse bezwarencommissies in de praktijk tot hun oordelen komen. Bij het onderzoek zouden ook niet-juridische wetenschappers moeten worden betrokken, met de mentaliteit van een Ton Derksen: door de oppervlakkige retoriek heenkijkend, koppig de waarheid zoekend, kritisch de feitelijke gang van zaken bij een groot aantal casussen analyserend.
Daar zouden zowel burgers als goedwillende overheidsdienaren profijt van hebben. Kwaadwillende overheidsdienaren echter niet. Daarom zou zo'n onderzoek op substantiële weerstand kunnen rekenen.