Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Wie ben jij dat je mij commandeert?’

De case-studies over agressie tegen publieke dienaren moeten een beter inzicht bieden in het ontstaan van zulke incidenten en ook in de achtergrond van de daders.

31 januari 2014
agressie.jpg

Agressie tegen publieke dienaren is lastig terug te dringen, het programma Veilige Publieke Taak ten spijt. De gevolgen zijn desastreus: slachtoffers vluchten in het gedogen van onacceptabel gedrag en worden minder strikt in het naleven van de regels.

Bericht van een incident uit Oosterhout, Noord-Brabant, 30 september 2012. Bij een vechtpartij tussen twee mannen komt de politie tussenbeide. De familie van de ene man bemoeit zich ermee en belaagt de agenten. Dat leidt tot aanhouding van twee familieleden.

Een incident van niks? Misschien. Maar het wordt interessant als we het uitvoerige relaas van de gebeurtenis erbij betrekken. Dat is te vinden in het onlangs verschenen boek Agressie tegen publieke dienstverleners, waarin Eliza Bergman, Henk Valk en Marco de Vries verslag doen van zeventien van dergelijke gevallen. Deze case-studies moeten een beter inzicht bieden in het ontstaan van zulke incidenten en ook in de achtergrond van de daders. ‘We wilden weten: wie in hemelsnaam doen zo iets?’, motiveerde een van de auteurs het initiatief tijdens de presentatie van het onderzoek, dat werd verricht in opdracht van de Stichting Maatschappij en Veiligheid.

De familie F. is een avondje uit in café ’t Stammineeke. Vader en moeder keren halverwege de avond terug naar huis op het woonwagenkamp. Na sluitingstijd belt de 19-jarige zoon de ouders: of deze de overige familieleden komen ophalen. Terwijl deze daarop wachten, gaat er iets mis. Met de rust is het plotseling gedaan als de zoon ziet hoe iemand zijn zus een duw geeft. ‘Ik wilde gewoon naar huis’, verklaarde hij later aan de politie’, ‘maar als ik zie dat iemand mijn zus wil pakken, moeten ze toch eerst bij mij langs. Ik heb hem een klap in zijn gezicht gegeven.’

Na de klap ontstaat een duwen en trekken met omstanders. De politie is snel aanwezig bij het opstootje. De vader heeft intussen zijn auto aan de kant gezet en probeert de zoon te overreden om mee te gaan. Maar deze is flink over zijn toeren – drugs en alcohol, naar achteraf zal blijken – en blijft een uitdagende houding aannemen. Een agent verklaart later: ‘Mijn collega’s spraken hem daarop aan en dat escaleerde. Hij wilde niet luisteren. Die jongen had ook gebruikt. Wij hebben de bevoegdheid om te vorderen dat iemand vertrekt.’ De aanhouding van de zoon zorgt voor nieuw tumult. Er wordt door omstanders aan de agenten getrokken. Ook de moeder doet mee. Een agent wil haar aanhouden, de vader beantwoordt dat met het aannemen van een dreigende houding. Uiteindelijk worden vader en zoon gearresteerd en afgevoerd.

Massale vechtpartij
Het incident is klein maar exemplarisch. Vader en zoon bleken een strafblad te hebben. En bij de vechtende zoon waren alcohol en drugs in het spel – hij bleek vier wikkels cocaïne bij zich te hebben. Het is een veel voorkomend patroon: van alle daders van agressie tegen publieke dienstverleners is bij de helft drugs en alcohol in het spel of is er sprake van een strafblad.

Opmerkelijk is ook de kalme handelwijze van de politie – een op het oog geslaagd voorbeeld van hoe je kleine zaken klein houdt. Het bleef bij een opstootje en dat liep bij dezelfde uitgaansgelegenheid een half jaar eerder wél anders. Ingrijpen bij een in het café uitgebroken ruzie kwam de politie toen te staan op scheldpartijen en bekogeling met glaswerk. Een massale vechtpartij was het gevolg, waarna besloten werd de straat schoon te vegen en charges uit te voeren met honden en de wapenstok. Met als gevolg acht arrestanten en 137 verzamelde klachten. Dat moest dus anders, was de les voor de politie. Voortaan zou ze minder opzichtig surveilleren, is er beter cameratoezicht gekomen en staan de agenten in contact met de horeca.

Dat de confrontatie met de vader en de zoon binnen de perken bleef, schrijft de politie zelf toe aan de veranderde aanpak in Oosterhout. Die kan dus van invloed zijn. Ook Bergman, Valk en De Vries laten dat in hun case-studies zijn. Het komt nu eenmaal voor dat publieke dienaren met hun aanpak of strategie ongewild agressie uitlokken. Vooral de politie lijkt zich hiervan bewust.

Hoe vaak komt agressie voor tegen publieke dienstverleners? Een paar cijfers uit het meest recente onderzoek van de DSP Groep uit 2011. Meer dan een op de acht van deze groep werknemers krijgt maandelijks of vaker te maken met verbale agressie. Het treinpersoneel springt er als groep sterk uit: 60 procent ondervindt maandelijks vormen van verbale agressie, voor meer dan 20 procent gaat dit gepaard met intimidatie, bij 5 procent met fysiek geweld. Bij de politie is dat 10 procent. Behalve treinpersoneel halen ook gerechtsdeurwaarders en gevangenbewakers een hoge score bij het incasseren van agressie.

Er bovenop zitten
De overheid zit intussen niet stil. In 2006 zag het programma Veiligheid Publieke Taak (VPT) van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) het licht. Het richt zich op het voorkomen van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak, het ondersteunen van werkgevers bij het beschermen van hun werknemers en het aanpakken van daders. Het centrale motto daarbij is zero tolerance. Het programma bevat aanbevelingen voor de wijze van omgang met agressie die met elkaar het beeld uitstralen van ‘er bovenop zitten’. Er wordt veel nadruk gelegd op melding en registratie van incidenten. Bij een strafbaar feit zou altijd aangifte moeten worden gedaan. Voor werknemers zouden er trainingen of scholing moeten komen.

Afgemeten aan de resultaten lijkt het succes van het programma tot nu toe beperkt. Tussen 2007 en 2011 zijn de ‘slachtoffercijfers’ gedaald van 66 naar 59 procent, maar het streefcijfer van 51 procent is niet gehaald, zegt het tweejaarlijkse onderzoek van DSP Groep. Bij de groepen die het meest hebben te maken met agressie zijn de incidenten niet afgenomen. Volgens de Metamonitor 2013 van bureau Regioplan, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van BZK, is het beeld van agressie en geweld in 2012 niet veranderd ten opzichte van 2011. Wel zijn er verschillen per sector. De sector Veiligheid laat een stijging zien, net als – opvallend – de groep burgemeesters en wethouders. In stads- en streekvervoer daalt het slachtofferschap. Aandacht vragen de onderzoekers voor de hoge slachtoffer­cijfers in de gehandicaptenzorg en de geestelijke volksgezondheid.

Minister Plasterk heeft aangekondigd dat het programma Veilige Publieke Taak wordt verlengd tot 2016 en wil daarbij sterker inzetten op de regierol van de gemeenten. Hopelijk wordt dan meer vooruitgang geboekt, want de gevolgen van agressie en geweld kunnen ernstig zijn. Zo rapporteert Regioplan in zijn Metamonitor (meting 2012) dat 18 procent van de politieke ambtsdragers het moeilijk zegt te vinden om beslissingen te nemen als zij met agressie en geweld worden bedreigd. Een zelfde percentage ervaart dat het bestuur de rug niet altijd recht houdt. Van de ambtelijke medewerkers vindt zelfs 40 procent dat dit het geval is.

Mijdingsgedrag
Ook de socioloog Bas van Stokkom verkent in zijn onlangs verschenen boek Met gezag! de gevolgen van agressief gedrag. Hij signaleert op basis van onderzoek een vlucht in het gedogen van onacceptabel gedrag en mijdingsgedrag. Publieke dienaren die slachtoffer zijn geweest van geweld worden minder strikt in het naleven van de regels; dat geldt vooral voor treinpersoneel, buschauffeurs, werknemers in ziekenhuizen en in de ambulancezorg.

Minister Plasterk schrijft de Tweede Kamer te blijven streven naar een vermindering van het aantal slachtoffers in alle sectoren. ‘Daarvoor doe ik een beroep op alle betrokken werkgevers en werknemers om alle acht VPT-maatregelen tot op het niveau van de werkvloer te implementeren.’ Daarbij gaat het, aldus de minister, om de norm, het melden, registreren, trainen, reageren richting dader, aangifte doen, schade verhalen en nazorg verlenen.

Dit ongebroken geloof in het VPT-­programma, dat alle heil verwacht van maatregelen binnen de arbeidsorganisatie, stuit bij de buitenwacht op scepsis. Zo wijzen de onderzoekers van DSP erop dat ruim driekwart van alle voorvallen wordt veroorzaakt door factoren die buiten het werk en de organisatie liggen. Werkgevers en werknemers hebben daar geen invloed op. Dus zelfs als alle werkgevers alle maatregelen van het VPT-programma maximaal zouden implementeren, zal er nog nauwelijks sprake kunnen zijn van een verdere forse daling. Daarvoor zouden veranderingen in de maatschappij nodig zijn, menen de DSP-onderzoekers.

Het is de samenleving, stupid! Socioloog Bas van Stokkom kan het er alleen maar mee eens zijn. ‘Het VPT-programma zoekt de oplossing te veel in protocollisering en formalisering’, schrijft hij in zijn boek. Ook bij het uitgangspunt zero tolerance zet hij vraagtekens.

Alcohol
Gevraagd om een toelichting wijst Van Stokkom – als socioloog verbonden aan de Radboud en de Vrije Universiteit – naar de samenstelling van de dadergroepen. Bij de helft van hen zijn drugs, alcohol of een strafblad in het geding. Die zijn niet vatbaar voor zero tolerance. Mensen met een strafblad hebben de reputatie dat ze niets te verliezen hebben. En wie onder invloed is, weet niet wat hij doet. ‘Nee, terugdringen van alcohol in het uitgaansleven, dat zou pas effectief zijn.’

De andere helft, aldus Van Stokkom, bestaat uit jong uitgaanspubliek. Ze gaan uit in groepsverband, zoeken avontuur en dagen andere groepen graag uit. ‘Provoceren van de politie komt daarbij als sport. Dit publiek laat zich niet afremmen door de dreiging van straf. Zero tolerance en lik-op-stuk halen ook hier weinig uit, dat werkt alleen bij verstandige mensen.’

Hoe moeten deze lastige groepen dan worden benaderd? In elk geval geen starre zero tolerance benadering. ‘Van zero tolerance kan makkelijk een verkeerd signaal uitgaan. Het gaat uit van zero friction, wat gewoon niet mogelijk is in een stad, waarbij van elke rimpeling melding moet worden gemaakt met een strafrechtelijk gevolg.’ Graag wat meer pragmatisme en flexibiliteit dus. ‘Wel optreden en je laten gelden, maar de kunst daarbij is om kleine zaken – want zo beginnen vele incidenten – klein te houden. Nee, dat is verre van eenvoudig. Het blijft jongleren.’

Mentale weerbaarheid en doortastendheid, daar zullen belaagde publieke dienstverleners het van moeten hebben, bepleit Van Stokkom. Dat vraagt om training, intervisie met ervarener collega’s en duidelijke instructies van de leidinggevenden. Hij heeft de indruk dat de politie het al met al wel goed doet. Die treedt per definitie gezaghebbend op, een stevigheid die hij ook ziet bij de brandweer (‘een sterke collectiviteit met indrukwekkende uniformen’). Grotere problemen ziet hij bij groepen als leraren en artsen. ‘Die hebben moeite met het uitoefenen van gezag.’

Doorgeslagen assertiviteit
Uiteindelijk, meent Van Stokkom, zal het moeten komen van een revitalisering van het gezag. Maar het maatschappelijke decor van Nederland van 2014 maakt het er niet eenvoudiger op. ‘Met de emancipatie van het individu is het hier harder gegaan dan elders. Dat ging gepaard met een negatieve kwalificatie van gezag.’ Socioloog Van Stokkom spreekt van ‘doorgeslagen assertiviteit en narcisme’ en een ‘anti-paternalisme reflex’: Wie ben jij dat je mij commandeert?

In de ‘anti-autoritaire’ jaren zeventig was de groep anti-autoritairen misschien 20 procent van de bevolking, maar dat is inmiddels een forse meerderheid geworden. De groep van plichtsgetrouwen – met een sterk arbeidsethos, vaak kerkelijk ook – bedraagt volgens Motivaction nu nog hooguit 25 procent. De overige 75 procent rekent Motivaction tot de hedonisten, met een oriëntatie op het grote genieten, en hoogopgeleide vrijzinnigen.

Wat ook aan Nederland opvalt is dat de middenklasse meedoet aan de agressie jegens publieke dienstverleners. In zijn boek Dood van een gezonde roker schrijft Ian Buruma de Nederlander ‘een agressief soort oprechtheid’ toe. Dat klinkt misschien charmant, meent Van Stokkom, maar het heeft zijn prijs: ‘Want daarmee raken de fatsoensregels in het gedrang. Bij de middenklasse in Engeland of Duitsland staan bij de middenklasse de fatsoensregels niet ter discussie.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie