Adviesbranche
Het zijn zware tijden voor de adviesbranche. Vooral consultancy's die werken voor de overheid gaan in sommige gevallen failliet, moeten stevig saneren of hebben een legertje adviseurs werkloos thuiszitten.
De malheur begon ruim 1 jaar na de bankencrisis. Op dit moment heeft er een shake out plaats onder de organisatie- en adviesbureaus (zie onze special vanaf pagina 37). Gemeenten en Rijk hebben massaal externen buiten de deur gezet om bezuinigingen te kunnen realiseren. Erg vervelend voor deze branche, maar om met Johan Cruyff te spreken: ‘Elk nadeel heb z’n voordeel!’
Het Rijk heeft in 2010 de inhuur van externen met circa 20 procent weten terug te dringen ten opzichte van 2009. Ook voor dit jaar ligt er een stevige doelstelling om veel meer zelf te doen. En het kan klaarblijkelijk nu er echt bezuinigd moet worden. Raar dat in de gouden jaren het niet mogelijk was om de inhuur van externen en organisatieadviseurs terug te dringen.
Je zou haast concluderen dat het Rijk in 2009 en de jaren daarvoor weinig moeite heeft gedaan om zuinig met de belastingcenten om te springen. Bij gemeenten is de externe inhuur ook dramatisch gedaald, zonder dat het tot grote complicaties heeft geleid. Een onderdeel van het inhuren van externen is het gekwalificeerde advieswerk.
Wat opvalt is dat 60 procent van dit externe advieswerk gaat over de inrichting van de eigen overheidsorganisatie en maar 30 procent over beleidszaken om tot oplossing van maatschappelijke kwesties te komen. Het lijkt erop dat het interne geneuzel bij overheden nog steeds de overhand heeft. Hier valt nog veel winst te boeken als leidinggevenden binnen de overheid wat minder elkaar voor de voeten lopen en wat meer de effciency van de eigen organisatie op het netvlies hebben staan.
Vooralsnog lijkt het er op dat de overheid met minder inhuur van externen toe kan én ook nog goedkoper. Zeker als overheden meer samenwerken. Vooral als zij meer bij elkaar te rade gaan om expertise op te doen in plaats van steeds weer dure adviseurs van buiten in te huren. Een effciëntere en een goedkope(re) overheid is in ieders belang. Dus de adviesbranche wordt kleiner.
De overblijvers zullen in toenemende mate kennis en ervaring met een grote toegevoegde waarde moeten leveren of een prijsvechter worden. De bestuursvoorzitter van Berenschot, Theo Camps, ziet een andere oplossing voor de grote adviesbureaus. Op pagina 46 stelt hij een vorm van verplichte certificering voor van consultancy’s die voor de overheid werken. Dit heeft alleen als doel de markt af te bakenen en dat is dus een heel slecht advies aan de overheid.
en laten wij onze bestuurders nu domweg kiezen op basis van het feit dat ze hoog op een lijstje staan zonder enig vorm van kwaliteitstoets....