0,7% BNP
Schokkend en indrukwekkend was de berichtgeving van Artsen zonder Grenzen. Nogal eens maakt deze organisatie de verkeerde keuze en wijkt af van haar eigen principes, als ze medische hulp wil verzorgen in een gebied vol vluchtelingen, zo gaf ze toe. De organisatie doet soms concessies aan dictators, waardoor die langer in het zadel kunnen blijven, verzwijgt misstanden. Alles om maar zoveel mogelijk mensen in nood van medische hulp te kunnen voorzien.
Met deze openlijke bekentenis van frustratie en onmacht wist de organisatie zich onmiddellijk een plaats in mijn hart te veroveren. Eindelijk eens geen glad en gelikt verhaal over het goede werk van deze artsen. Gewoon de harde werkelijkheid: concessies doen en stommiteiten begaan hoort bij het leven, Zeker in chaotische oorlogsgebieden, onder de dreiging van wapens en geweld.
Hoe anders de discussie over een andere tak van de internationale hulp waaraan Nederland bijdraagt, de ontwikkelingssamenwerking. De PvdA is met het voorstel gekomen dat er betere controle moet komen op de uitgave van het geld. En de PVV stelt voor het totale budget af te romen met vier miljard euro.
Zoals gewoonlijk is het voorstel van de PVV alleen voor binnenlandse consumptie: Henk en Ingrid willen dat hun zuurverdiende belastinggeld niet met bakken tegelijk over de grens verdwijnt, terwijl ze het zelf zo moeilijk denken te hebben.
De PvdA wil nog steeds dat dat geld met bakken over de grens verdwijnt, maar wil nu een bewaker in de vorm van een accountant meesturen, die kan controleren of de bonnetjes en facturen wel kloppen. Ook dat lijkt me een voorstel voor de binnenlandse consumptie. Want ik vermoed dat de realiteit bij veel projecten zal zijn dat degenen die ze uitvoeren nauwelijks kunnen lezen en schrijven, laat staan een gewaarmerkte factuur kunnen produceren.
Daarnaast: ik vind die controle helemaal niet zo interessant. Door de discussie te fixeren op de hoeveelheid geld die jaarlijks naar de ontvangers verscheept moet worden - en de controle daarop - dwalen we af van de wezenlijke vraag: hoe helpen we armoede de wereld uit?
Het antwoord is zeker niet: door 0,7 procent van het BNP eraan te besteden. Want de projecten die daarvan worden betaald, dragen niet per se bij aan het verminderen van de armoede. Hooguit aan het wegnemen van het schuldgevoel dat we hier in het Westen voelen over onze rijkdom.
Wat het antwoord wel is? Dat is, volgens mij: ophouden te denken in projecten of in minimale geldbedragen die per se in arme landen uitgegeven moeten worden. (Het woord moeten ligt bestorven in de mond van veel hulpverleners. Het zou mooi zijn als dat woord verandert in kunnen: wat kunnen we doen? In plaats van: wat moeten we doen?).
Haal bijvoorbeeld veel kinderen uit arme landen, zoals Mauro, naar Nederland. Leidt ze goed op en laat ze terugkeren naar hun geboorteland, waar ze het geleerde in praktijk gaan brengen. Breek alle handelsbarrières af. Boeren en ondernemers in Europa die hierdoor schade leiden, worden gecompenseerd uit…het geld dat we eigenlijk bestemd hebben voor ontwikkelingssamenwerking.
Laat onze jongeren een ‘sociale’ dienstplicht vervullen bij projecten in die landen. Gefinancierd door de Nederlandse overheid. Zodat Henk en Ingrid leren dat de wereld groter is dan hun eigen woonerf. En misschien net zo in de war raken als de Artsen zonder grenzen, als ze met de werkelijkheid in arme landen in aanraking komen.
Als dat soort voorstellen meer kosten dan de huidige 0,7 procent BNP, heb ik er geen moeite mee. Ook niet als ze minder kosten, trouwens. Maar extra controle op OS-gelden? Nee, daar zit ik niet op te wachten.
Paul Lensink
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.