Advertentie
sociaal / Nieuws

Zorgen domineerden debat spreidingswet

Gemeenten, provincies en veiligheidsregio’s uitten vooral hun bezorgdheid over de uitvoering.

01 juni 2023
Opvanglocatie Zoutkamp
Opvanglocatie ZoutkampANP - Kees van de Veen

Het rondetafelgesprek over de spreidingswet maakte duidelijk: de geest van het wetsvoorstel is goed, de uitvoering baart zorgen. Angst voor ‘perverse prikkels’, geringe aandacht voor kleinschalige opvang en het ontbreken van ‘dwingende juridische kaders’ zetten de toon.

Omgevingsmanager | Publieke sector | Landelijk

BMC
Omgevingsmanager | Publieke sector | Landelijk

Adviseur Ruimtelijke Economie | Publieke sector | Landelijk

BMC
Adviseur Ruimtelijke Economie | Publieke sector | Landelijk

Het liep anders dan verwacht. Woensdag 24 mei schreef staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel en Migratie) dat de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) ‘op zijn vroegst’ vrijdag 2 juni in de ministerraad zou worden vastgesteld. Daarop besloot de Tweede Kamer het rondetafelgesprek met onder meer gemeenten op het laatste moment uit te stellen.

Donderdag, een week later, kwam de commissie Justitie en Veiligheid dan toch samen in de Groen van Prinstererzaal. Met onder andere vertegenwoordigers van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Veiligheidsberaad bespraken zij de spreidingswet. Dit wetsvoorstel, dat in maart naar de Tweede Kamer is gestuurd, heeft als doel het eerlijk spreiden van asielzoekers over Nederland. Gemeenten krijgen een bonus als ze extra asielzoekers opnemen, dat is de zogenoemde ‘wortel’. Dwang kan volgen als gemeenten niet vrijwillig of onvoldoende asielzoekers opnemen, de ‘stok’.

Uitwerking spreidingswet

De uitwerking van dit voorstel had echter nog wat voeten in de aarde. Afgelopen vrijdag bereikte het kabinet overeenstemming over de onderliggende wetgeving van de spreidingswet. In de uitwerking staat dat gemeenten die zich meteen melden om extra opvangplekken voor asielzoekers te realiseren een hogere uitkering krijgen dan gemeenten die dat pas later doen. In de eerste landelijke ronde, waarin gemeenten vrijwillig extra opvangplekken aandragen, krijgen zij 2500 euro per plek. Als er daarna nog onvoldoende opvanglocaties zijn, kunnen gemeenten alsnog in de tweede ronde een bonus krijgen, zij het voor 1500 euro per plek.

Als ook dit tot onvoldoende opvang leidt, bepaalt officieel de minister van Justitie en Veiligheid hoeveel asielzoekers elke gemeente moet opvangen. In de praktijk zal de voor asielzaken verantwoordelijke staatssecretaris hierover gaan. Voordat het kabinet daadwerkelijk gaat ingrijpen, krijgt een gemeente eerst een waarschuwing en daarna een vooraankondiging. Als een gemeente dit in de wind slaat, gaat de minister zelf regelen dat de benodigde opvangplekken er komen. Tegen dat besluit kan de gemeente overigens wel in bezwaar en beroep.

Perverse verdeelsleutel

‘Laat er geen mistverstand over bestaan: de VNG is vóór een eerlijkere verdeling’, zegt Rutger Groot Wassink namens de gemeentekoepel. ‘Maar we hebben wel zorgen over de uitvoering’. Die is volgens de Amsterdamse wethouder op z’n zachtst gezegd ‘complex’. Te beginnen met de verdeelsystematiek: er is gekozen voor een tweetrapssysteem waarbij opvangplaatsen in twee fases worden verdeeld. Gemeenten kunnen eerst nationaal en vervolgens aan de provinciale regietafels opvangplaatsen inbrengen. Deze werkwijze heeft volgens Groot Wassink ‘perverse prikkels’. Dit omdat het voor gemeenten die zo weinig mogelijk opvangplekken willen realiseren loont zo lang mogelijk te wachten om opvangplekken aan te bieden.

Groot Wassink krijgt hierin bijval van Jan de Reus, die namens het IPO het woord voert. ‘De doelen van de wetten onderschrijven we’, zegt het Flevolandse Gedeputeerde Statenlid. ‘We moeten af van de free riders. De geest en strekking van de wet moet overeind blijven, maar de uitvoering, daar zitten wij mee.’ ‘U kunt heel mooi wetten maken in Den Haag’, zegt De Reus verwijtend. ‘Maar wij passen voor onuitvoerbare wetten’.

Calculerend gedrag

Het afgelopen jaar heeft het IPO veel met het ministerie van Justitie en Veiligheid gesproken. Ook de provinciale belangenbehartiger concludeert dat de wet op een aantal punten ‘pervers’ werkt. Dat zit ‘m, zoals Groot Wassink al aangaf, in de verdeel- en beloningssystematiek. Provincies die op basis van de nationale opgave al voldoende opvangplaatsen bieden kunnen door deze systematiek alsnog een ‘verhoogde’ wettelijk taak krijgen.

Een voorbeeld moet dit verduidelijken: stel, een provincie heeft voldoende opvangplekken in de nationale opgave. Bij de tweede ronde zal deze provincie alsnog opvangplekken moeten realiseren. De resterende opvangbehoefte wordt immers op basis van inwoneraantal verdeeld. En het reeds nationaal ingebrachte deel mag niet opnieuw worden ingebracht. ‘Vrijwillige inbreng is in dit geval misleidend in het kader van het spreidingsprincipe dat de wet beoogt’, stelt het IPO in haar position paper. Deze systematiek zal ‘calculerend gedrag in de hand werken’. De samenwerking en onderlinge solidariteit zullen ‘onder druk komen te staan.’

Kleinschalige opvang

Een tweede punt van aandacht is de kleinschalige opvang. Die wordt volgens Groot Wassink ‘niet bevorderd’; het ontbreekt aan concrete handvatten. ‘In zowel het wetsvoorstel als de memorie van toelichting zijn voornamelijk mechanismen geformuleerd die grootschalige opvang stimuleren’, beargumenteert de VNG. ‘Het is niet zichtbaar hoe ook duurzame kleinschalige opvanglocaties kunnen rekenen op financiering.’

Bovendien bepaalt het wetsvoorstel dat de beloningssystematiek slechts van toepassing is voor opvanglocaties met een minimumcapaciteit van 100 plaatsen. ‘Ook dit bevordert niet de realisatie van kleinschalige opvang en zet zelfs de realisatie van locaties voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) onder druk’, aldus de gemeentekoepel.

Crisisnoodopvang

Naast de decentrale overheden was ook het Veiligheidsberaad aanwezig. Al ruim een jaar houden de 25 veiligheidsregio’s zich bezig met het bieden van opvang. ‘Dat begon met opvangplekken voor vluchtelingen uit Oekraïne’, zegt Henri Lenferink namens het Veiligheidsberaad. De kracht van de veiligheidsregio’s is immers om in tijden van crisis snel hulp te bieden aan mensen in nood.

Maar deze situatie duurt nu al langer dan een jaar. Te lang voor de voorzitters van de 25 veiligheidsregio’s. ‘Crisisnoodopvang is per definitie tijdelijk. Het is absoluut onwenselijk om asielzoekers lange tijd op te vangen in dergelijke opvangvoorzieningen’, schrijft voorzitter Wouter Kolff. ‘Veiligheidsregio’s doen hun best om zo goed mogelijke opvang te bieden, maar de enige oplossing is om de reguliere asielopvang op orde te brengen. Die verantwoordelijkheid ligt bij de rijksoverheid, en hier kan niet langer mee gewacht worden.’

Dwingende juridische kaders

In dit wetsvoorstel zit geen rol voor de veiligheidsregio’s, waardoor het Veiligheidsberaad terughoudend was in het reageren op de inhoud van de wet. Neem met name de adviezen van de VNG en het IPO serieus, lijk de primaire boodschap van de 25 voorzitters. Toch benadrukt Lenferink nog wel het belang van ‘dwingende juridische kaders’. ‘Zonder die kaders komen we er gewoon écht niet uit. Dat is een randvoorwaarde die in ieder geval moet komen.’

Of we met deze wet straks af zijn van crisisnoodopvang? Lenferink vreest dat het deze zomer weer nodig is. ‘Dat is heel vervelend, maar wetende dat het tijdelijk is, is er nog wel een zekere bereidheid. Want voor de eeuwigheid in de crisismodus zitten, dat werkt gewoon niet.’

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Hans Bakker
De landelijke politiek komt er niet uit. Er wordt zeer veel druk uitgeoefend om de toestroom te verminderen. Het idee, dat je de toestroom van asielzoekers vermindert, is niet juist. Dat maakt het gehalte “gelukszoekers” onder diegenen die het dan nog naar Ter Apel halen, alleen maar groter. Alleen visie op vluchtelingenhulp biedt een kans om eruit te komen. In Jemen zitten miljoenen mensen die aan alle asielvoorwaarden voldoen, maar geen geld hebben voor de reisagent. Die mensen zijn een stuk makkelijker te selecteren. Dus laten we dat dan doen. Ieder jaar 50.000. Alles beter dan dit toetsingscircus, de overlast etc. Mevrouw Mirjam Bikker denkt dat uitvoering van het VN Vluchtelingenverdrag hetzelfde is als goede vluchtelingenhulp. Zij vindt het asiel toetsingscircus humanitair. Maar zij begrijpt het niet. Het asielstelsel heeft NIETS te maken met adequate vluchtelingenhulp. Pas gaan huilen als asielzoekers buiten moeten slapen als zij eenmaal in Ter Apel zijn aangekomen, getuigt van een enorme mate van emotionaliteit en tegelijkertijd een gebrek aan verstand. In Jemen lopen twee miljoen kinderen in oorlogsgebied de kans om de hongerdood te sterven. Dat is pas echt erg en wat doen we daaraan? Zeggen dat het die kinderen vrij staat om naar Ter Apel te wandelen? Dames en heren, we vragen aan mensen die het verpleeghuis in moeten toch niet om eerst een triatlon te doen? Asiel is een middel. Vluchtelingenhulp is het doel. Ik heb nog geen politicus horen praten over vluchtelingenhulp. Het middel is het doel geworden.
Hielco Wiersma
In een aanzet voor asielwetgeving op hoofdlijnen kan onderscheid worden gemaakt tussen:
1. de normale asielvragers
2. de asielvragers met een vluchtelingenstatus
3. de zgn. economische asielvragers.

De structurele opvang van asielvragers en asielvragers met een vluchtelingenstatus is als volgt te regelen:
I. stel jaarlijks een limiet vast voor een structureel verantwoorde maximale instroom van normale asielvragers (een jaarlijkse instroomlimiet voor asielvragers met een vluchtelingenstatus is alleen vast te stellen aan de hand van de actuele situatie en in samenspraak over met de andere EU-landen over spreiding).
II. voor normale asielvragers geldt een wachttermijn van bijvoorbeeld maximaal een 1/2 jaar, alvorens een asielaanvraag in behandeling te nemen.
III. voor asielzoekers met een vluchtelingenstatus geldt bijvoorbeeld een verblijfstermijn van maximaal 5 jaar, alvorens een asielaanvraag in behandeling wordt genomen.
IV. voor zgn. economische asielvragers geldt een versnelde procedure zonder bezwaar- en beroepsrecht, dit gevolgd door zo direct mogelijke uitstroom.

1. De Staatssecretaris wijst de locaties aan voor de eerste opvang (intake).
2. De Provincies stellen tbv de Staatssecretaris een spreidingsadvies op voor de overige noodzakelijke accommodaties in de onder hun ressorterende Gemeenten, waarna de Staatssecretaris aanwijst.
3. Onder nader te stellen randvoorwaarden komen alle kosten, waaronder administratiekosten Gemeenten, huisvestings- en verblijfskosten e.d., ten laste van het Rijk.
4. Gemeenten die medewerking aan de spreiding weigeren worden gesanctioneerd met de inhouding van een bepaald percentage van de uitkering uit het Gemeentefonds. Het circus van bonussen wordt niet in wetgeving opgenomen.

Voor arbeidsmigranten en buitenlandse studenten worden afzonderlijke regelingen opgesteld, dit onder vooraf te bepalen randvoorwaarden en instroomlimieten.
Advertentie