Wet vereenvoudiging banenafspraak naar Tweede Kamer
De Raad van State en VNG hebben hun bedenkingen.
Demissionair minister Carola Schouten (Armoedebeleid en Participatie) heeft het Wetsvoorstel vereenvoudiging banenafspraak en quotumregeling donderdag naar de Tweede Kamer gestuurd. De nieuwe wet moet het voor werkgevers simpeler en aantrekkelijker maken om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Maar het is nog de vraag of de vereenvoudiging van de wet leidt tot meer banen.
In samenspraak met werkgevers, werknemers en het rijk kwam in 2013 de Wet banenafspraak tot stand. Volgens die wet moeten er in 2026 bij ‘gewone werkgevers’ 125.000 extra banen zijn voor mensen met een beperking. Eind 2022 stond de teller op 81.000 banen, bijna 65 procent van het streefgetal.
Geen prioriteit
Hoewel werkgevers toenemend bereid zijn iemand met een beperking in dienst te nemen, blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat inclusief werkgeverschap voor veel bedrijven nog geen prioriteit heeft. Het is de gedachte dat het vereenvoudigen van de Wet banenafspraak daar verandering in kan brengen.
Loonkostenvoordeel
Het kabinet wil werkgevers met deze wet meer ontzorgen. Momenteel krijgen zij maximaal drie jaar loonkostenvoordeel voor een werknemer uit de doelgroep van de banenafspraak. Dit voordeel kan oplopen tot jaarlijks 2000 euro per werknemer. Schouten wil dat werkgevers dit voordeel behouden zolang de werknemer in dienst blijft. Werkgevers en werknemers hoeven bij het UWV ook geen speciale verklaring meer aan te vragen. Dat moet leiden tot minder administratieve lasten. Het is de bedoeling dat deze wijzigingen per 2025 ingaan.
Onderscheid
Verder wil de minister geen onderscheid tussen de overheidswerkgevers en het bedrijfsleven. In de huidige banenafspraak geldt dat nog wel. Met het wetsvoorstel creëert het kabinet één banenafspraak voor alle werkgevers. Het maakt dan niet meer uit bij welke werkgever iemand in dienst is.
Ook de quotumregeling gaat op de schop, een maatregel die kan worden ingezet als werkgevers de afgesproken aantallen niet halen. Lukt dit niet, dan volgt een heffing. Een quotum kan er alleen komen na overleg met sociale partners en gemeenten. In de nieuwe wet blijft de quotumregeling bestaan, maar krijgen goed presterende werkgevers een bonus: een hoger loonkostenvoordeel. Zo worden bedrijven beloond die meer werknemers met een beperking in dienst nemen.
Averechts effect
Of de versimpeling van de wet gaat leiden tot meer banen voor mensen met een beperking is de vraag. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) schrijft in haar uitvoeringstoets dat er enkele punten zijn waarvan zij verwacht ‘dat die op weerstand bij werkgevers kunnen stuiten.’ Dit kan een ‘averechts effect’ hebben. Zo stelt de VNG dat het inzichtelijk maken van de uren inkoop en detachering voor werkgevers ‘een heikel punt’ is. ‘Waar voorheen het UWV een tool had om dit inzichtelijk te maken, hebben werkgevers met deze wijziging nog niets om onderling het loonkostenvoordeel te verreken en zullen zij dus tijd moeten investeren om dit onderling af te spreken, te registreren, te volgen en controleren.’
Stok achter de deur
De Raad van State heeft eveneens haar bedenkingen en wijst hier vooral naar de rol van de overheid zelf. Met het opheffen van het onderscheid tussen overheid en bedrijfsleven ‘verdwijnt de spreekwoordelijke stok achter de deur voor de overheid om aan de banenafspraak te voldoen’, aldus het adviesorgaan van de regering. Ook biedt de wettelijke monitoring dan geen inzicht meer in de resultaten die zijn behaald door de afzonderlijke sectoren.
De Tweede Kamer bepaalt wanneer het wetsvoorstel wordt behandeld.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.