Advertentie
sociaal / Achtergrond

Wachtlijsten jeugdzorg kunnen korter

De wachtlijsten in de jeugdzorg zijn een ongetemd en onbegrepen fenomeen.

22 april 2022
Nummer in de wachtrij
Shutterstock

De wachtlijsten in de jeugdzorg zijn een ongetemd en onbegrepen fenomeen. Dat maakt het bijna onmogelijk ze weg te werken. Het begin is er, volgens betrokkenen. ‘Als je het zorglandschap niet integraal aanpakt, kom je niet tot een verbetering.’

Adviseur Parkeren

JS Consultancy
Adviseur Parkeren

Senior Adviseur Wonen

Gemeente Eindhoven
Senior Adviseur Wonen

Eenmalig een bedrag van 613 miljoen euro: dat trok het kabinet in 2021 uit om dringende problemen in de jeugdzorg te elimineren. Daarvan is 50 miljoen bedoeld om jongeren met acute mentale en psychische problemen de juiste hulp en zorg te bieden. En 225 miljoen euro gaat naar de aanpak van wachtlijsten in de gespecialiseerde jeugdzorg.

Een hoofdrol in deze opgave speelt het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ), in het leven geroepen door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging van Nederlandse gemeenten (VNG). De opdracht: met een landelijk actieprogramma een ‘lerend jeugdstelsel’ ontwikkelen. De aanpak van wachttijden in de specialistische jeugdhulp maakt daar deel van uit. Het OZJ werkt daarin samen met gemeenten, jeugdregio’s en zorgaanbieders. Kennisuitwisseling en samenwerking of het stimuleren daarvan, plus het zoeken naar aantoonbaar werkbare interventies vormen het hart van de activiteiten. Niet vanachter een bureau, maar in de lokale praktijk.

Meer geld is slechts een deel van de oplossing

Juriaan Vrind

En daarnaast moet data-analyse een belangrijke pijler worden van het programma. Beschikbare informatie (data) moet worden ontgonnen, geëvalueerd en gecombineerd, waardoor er straks een wetenschappelijke basis is van wat wel en niet werkt in de lokale context. ‘Lang is gedacht dat meer bedden plaatsen en extra behandelcapaciteit de wachtlijstproblematiek de wereld uit zou helpen’, zegt Juriaan Vrind, senior beleidsmedewerker bij de VNG en contactpersoon wachttijden voor gemeenten. ‘Meer geld is slechts een deel van de oplossing. Uit ervaring en onderzoek weten we dat die capaciteit na een paar jaar opnieuw vol zit en zich een nieuwe wachtlijst vormt.’

Hij ziet het vraagstuk meer als een verdeling van schaarste, met een beperkt aantal behandelaren en behandelcapaciteit en altijd een grotere groep gezinnen. ‘De vraag is niet of behandeling nodig is. Nee, die is nodig. Alleen: wie heeft het harder nodig?’ Zijn overtuiging: ‘Als je het zorglandschap niet integraal aanpakt, kom je niet tot een verbetering. Dan blijft het hangen in korte interventies, snel schakelen, en even iets doen zodat je gedurende een half jaar van de problemen af bent.’ Over het landelijk actieprogramma is hij optimistisch: ‘Voor het eerst heb ik het idee dat er een beweging is naar een structurele aanpak.’

Verkeerde diagnoses

En dat is nodig ook, want het gebruik van jeugdzorg is de afgelopen twee decennia schrikbarend gestegen en de kosten hangen als een molensteen om de nek van gemeenten. Dan is de effectiviteit van ondersteuning en behandeling ook nog eens zeer teleurstellend. Van de verleende zorg draagt 80 procent niet bij aan oplossing van de problemen, waarna een andere vorm van ondersteuning of behandeling volgt. En in 80 procent van de gevallen wordt op basis van dezelfde informatie de tweede keer een andere diagnose gesteld.

Onaardig gezegd: in sommige regio’s doet men maar wat. Met de beste bedoelingen. Maar de achterblijvende resultaten zijn er medeoorzaak van dat het systeem vastloopt en het beeld vertroebelt. Verkeerde diagnoses of ineffectieve behandelingen leiden tot meer druk op de zorg. Ook ‘upcoding’ zorgt voor problemen: het door indiceerders aandikken van de urgentie, in de hoop dat cliënten eerder aan de beurt zijn. Zo groeien wachtlijsten, terwijl het ook financieel dik in de papieren loopt.

Kennis en inzichten opdoen uit beschikbare en nog te verzamelen informatie is een belangrijk doel van het ondersteuningsteam. ‘Anders ben je in de brij aan het roeren zonder dat je er ooit zinnige verbanden uit kunt halen’, aldus Jan Menting, landelijk projectleider bij het OZJ. Een belangrijke partner van het OZJ is daarom het Ketenbureau i-Sociaal Domein. Deze instelling, een samenwerking tussen gemeenten en zorgaanbieders, monitort het berichtenverkeer over geïndiceerde jeugdhulp en de Wmo. ‘Als het goed is hebben we straks inzicht in hoeveel jeugdigen een vergunning hebben om behandeld of verzorgd te worden, maar die hulp niet krijgen. Dan heb je de wachtlijst te pakken’, zegt Menting.

Suïcidale neigingen

De gebruikte data laten de doorlooptijden zien tussen het verzoek en daadwerkelijke toewijzing, de start van de zorg en het eerste moment van declareren. Daarnaast geven ze een beeld van cliënten die na de eerste toewijzing van aanbieder wisselen en naar een andere zorgvorm en/of aanbieder verkassen. Deze gegevens worden vooralsnog inzichtelijk op het niveau van aanbieder, type verwijzer, productcategorie, leeftijdscategorie en postcode van de client. Op aandringen van het OZJ zijn om die reden twee data-analisten toegevoegd aan het ketenbureau.

Soms moet zelfs iemand met suïcidale neigingen wachten

Juriaan Vrind

Menting ziet wachtlijsten als een symptoom van het voorafgaande traject. ‘Veel verschillende factoren bepalen het ontstaan van wachttijden. Misschien moet je als cliënt wachten omdat je milde klachten hebt en dan kún je ook gewoon wachten. Je kunt ook in de wacht staan omdat een aanbieder werkvoorraad nodig heeft. Misschien wacht je op iets wat niet in de aanbieding is. En soms moet je zelfs wachten terwijl je suïcidale neigingen hebt.’

‘Ik denk de eerste grote verandering is dat we erkennen dat er altijd wachttijden zullen zijn’, reageert Juriaan Vrind. ‘En de tweede dat het heel schadelijk kan zijn als je op een wachtlijst staat. Te vaak zijn we geconfronteerd met jongeren die tijdens het wachten verslechteren, wanhopig zijn, geen perspectief hebben. Daarvan hebben we nu gezegd: dat accepteren we niet. Maar het is een utopie dat wachttijden geheel en voor altijd zullen verdwijnen. Hopelijk hebben we straks wel overzicht en inzicht. Plus voor wachtende jongeren en gezinnen een aanbod om ook in de tussentijd van zorg te worden voorzien.’

Zes maanden

De jeugdregio’s spelen in het hele verhaal een cruciale rol, benadrukt Vrind. ‘Die schaal past het best bij de aanpak van wachttijden. Het heeft geen zin om als gemeente in je eentje te kijken hoe jouw wachttijden zijn, terwijl die in jouw omgeving veel langer of korter zijn. De effecten van jouw lokale beleid zijn beperkt. Het is logischer om interventies in het regionale systeem te doen, en daarnaast met een landelijke aanpak. Enerzijds omdat je kennis tussen regio’s kunt verspreiden. En anderzijds omdat je met meerdere regio’s samen bij een zorgaanbieder of zorgtype moet aansluiten.’ De pijn van wachtlijsten kan zo worden verdeeld, legt hij uit. ‘Als zorgaanbieder kun je aangeven dat in dit deel van het land een flink tekort aan behandelplekken is, terwijl elders in het land de bedden bij wijze van spreken leeg zijn.’

Dat vereist wel goede wil van zorgaanbieders, vult oud-verpleegkundige Menting aan. Zij moeten bereid zijn ‘meer als een netwerk te functioneren’. ‘Met elkaar moeten we in staat zijn te voorkomen dat iedere aanbieder zijn eigen werkvoorraad in stand houdt en die niet deelt met andere partijen. Snel doorverwijzen naar elders, als je ziet dat in Haaglanden een wachtlijst is van zes maanden en bij een andere regio van drie maanden. Een simpel dingetje, maar voor cliënten en ouders helpt het enorm als je daar het systeem op inricht.’ De filosofie waarmee Menting en zijn collega’s het wachttijdenvraagstuk willen aanpakken, is het Japanse principe van ‘poka yoke’, oftewel ‘in één keer goed’. Processen kunnen dan zo ingericht worden, dat dezelfde fout niet telkens opnieuw wordt gemaakt. Gebeurt dat wel, dan volgen snel aanpassingen. ‘Als je het de eerste keer goed doet, bespaar je enorm veel geld, tijd, energie en frustratie en kom je niet steeds hetzelfde struikelblok tegen’, aldus Menting.

Snel doorschakelen

De ‘grote klapper’ moet volgens hem komen van triage: het deskundiger inschatten van de urgentie bij een hulpvraag, met daarop verwijzing naar de juiste hulp. ‘In het gewone leven vinden mensen veelal de meeste mogelijkheden om problemen het hoofd te bieden. Maar zie je aan de voorkant al dat sprake is van problemen in het autismespectrum of trauma, dan moet je niet aanmodderen, maar snel doorschakelen naar specialistische zorg, zodat je twijfels of onze- kerheden direct kunt toetsen. Dat hebben we rondom wijkteams nog slecht ingericht.’

Met alle gevolgen van dien, want verkeerde diagnoses en verwijzingen zorgen op meerdere plekken in de keten voor opstoppingen. ‘Stel dat een wijkteammedewerker een angststoornis vermoedt en verwijst naar de angstpoli van een of andere organisatie. Dat kind wordt na drie maanden opgeroepen en de specialist constateert geen angstprobleem, maar een trauma of een probleem in het autismespectrum. Van kinderen met autismeproblemen of een eetstoornis weten we dat de problemen snel kunnen verergeren. Dat kind komt opnieuw drie maanden op een wachtlijst. Het kost veel geld, tijd en moeite om dit weer in het gareel te brengen. Goede triage kan dat voorkomen.’

Hart van Brabant wil in 2030 ‘wachttijdvrij’ zijn

De regio Hart van Brabant fungeert voor het OZJ als een van de ‘voorbeeldregio’s’. Daar zullen de komende tijd allerlei aspecten van de toegang tot jeugdhulp worden bekeken, evenals de door- en uitstroom. ‘De toegang is dé plek om wachttijden aan te pakken’, zegt Astrid van Oosterhout. Zij is programmamanager aanpak wachttijden jeugdhulp in Tilburg en tien omliggende gemeenten. Samen vormen die de jeugdregio Hart van Brabant. In Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk is vorig jaar de aftrap gegeven voor ‘een systeembrede aanpak’.

Al jaren had de regio een gerichte wachtlijstenaanpak. ‘Met kleinschalige projecten’, aldus Van Oosterhout. ‘We draaiden als het ware aan kleinere knoppen, maar dat werkte onvoldoende. Bij de toegang zien we de meeste kans om impact te maken. We zoeken plekken in het systeem waar wachttijden ontstaan, om ze daar stap voor stap aan te pakken.’

In 2030 willen de Brabanders ‘wachttijdvrij’ zijn. Pakt de pilot goed uit, dan zou dat enorm schelen: volgens regionaal onderzoek (2021) rond 2025 een geschatte jaarlijkse besparing van 8,5 miljoen euro, bijna 7,7 procent van de jaarlijkse zorguitgaven. Ongeveer 11 procent van de kinderen in de regio krijgt jeugdhulp, van lichte ondersteuning tot zware zorg. Daarbij is de duur van zorgtrajecten de afgelopen jaren met 21 procent gestegen.

Een actueel overzicht van de wachttijd per zorgvorm ontbreekt nog, maar de bottlenecks zijn duidelijk. Onder meer bij grote aanbieders en partijen die al langer actief zijn in de regio en daardoor bekend bij huisartsen en andere verwijzers. Daarnaast staan relatief veel kinderen en jongeren in de wacht bij kinder/jeugdpsychiaters. 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie