Advertentie
sociaal / Nieuws

Weerwerk nodig tegen recentralisatie sociaal domein

De uitspraak van de Centrale Raad van ­Beroep (CRvB) dat gemeenten harde uren schoonmaakhulp moeten indiceren in plaats van het resultaat van ‘een schoon huis’ is een onnodige recentralisatie in het sociaal domein.

12 december 2018

De uitspraak van de Centrale Raad van ­Beroep (CRvB) dat gemeenten harde uren schoonmaakhulp moeten indiceren in plaats van het resultaat van ‘een schoon huis’ is een onnodige recentralisatie in het sociaal domein. 

Dat stelt Geerten Boogaard in een essay in Binnenlands Bestuur. Volgens de Leidse docent Staats- en bestuursrecht lijkt door de uitspraak voor veel mensen de teerling geworpen: resultaatgericht indiceren mag niet meer van de rechter. Het moet weer zoals het Centrum Indicatiestelling Zorg dat vroeger deed.

Broos

In de wetenschappelijke literatuur is volgens Boogaard al lang bekend dat decentralisaties altijd broos blijven. Centraliseren, bureaucratiseren en formaliseren gaan vaak ongemerkt vanzelf, de tegenbeweging van decentraliseren en democratiseren moet steeds weer opnieuw worden bedacht en doorgezet. Of, zoals het standaardgrapje wil: ‘decentralisatie’ is het enige Nederlandse woord waar het lidwoord aan het aan het zelfstandig naamwoord vast wordt geschreven.

Sluipend proces

Na een decentralisatie is er volgens hem voortdurende alertheid nodig op sluipende processen van recentralisatie. ‘Met een cultuur van benchmarken en best practises is op zichzelf niets mis, maar het kan resulteren in een paar adviesbureaus die voor veel geld overal dezelfde eenheidsworst uitserveren. De Algemene Rekenkamer die beleidsresultaten in het sociaal domein wil gaan meten doet gewoon zijn werk, maar eist ondertussen dat alle gemeenten exact dezelfde definitie van armoede gaan hanteren. En zo kan ook rechtsbescherming een recentraliserende keerzijde hebben,’ stelt hij.

Meer weerwerk

Soms is het niet per definitie slecht als rechtspraak in het sociaal domein een recentraliserende werking heeft. ‘Bij de bescherming van fundamentele rechten, bijvoorbeeld, zou je zelfs kunnen zeggen dat er strikt genomen helemaal geen sprake is van recentralisatie omdat grondrechten schenden nimmer onderdeel van de lokale beleidsvrijheid kan zijn. Die wordt dan ook niet beperkt door de rechter’, aldus Boogaard. ‘Maar wat meer weerwerk tegen de recentraliserende bijeffecten van jurisprudentie prima zou kunnen en ook wenselijk is.’

Vervuilde woning

Boogaard doelt daarmee op het verbieden van het resultaatgericht indiceren. De casus betreft een inwoner van Steenwijkerland die aan COPD en huisstofmijtallergie lijdt en vroeger recht had op 5,5 uur schoonmaakhulp per week. ‘Een kanteling en vele andere mooie woorden verder heeft dezelfde persoon in hetzelfde huis met dezelfde aandoeningen recht gekregen op een ‘schoon en leefbaar huis’. Alleen komt de zorgaanbieder daar nog maar 4 uur per week voor langs. Dat kan alleen kloppen als er vroeger te veel of tegenwoordig te weinig wordt schoongemaakt. Het juiste antwoord lijkt het laatste: volgens verzoeker heeft de GGD inmiddels vastgesteld dat de woning vervuild en niet stofvrij is. Zo iemand heeft een zaak, zal iedereen zeggen, omdat zijn huis niet schoon en voor hem niet leefbaar is. Alleen tegen wie heeft hij zijn zaak? Tegen de zorgaanbieder, was het standpunt van het college. Tegen het college, oordeelt nu de Centrale Raad van Beroep, waarbij de rechter zelf bepaalt dat verzoeker weer recht heeft op 5,5 uur schoonmaakhulp’, legt Boogaard uit.

Ondeugdelijke regels

In de motivering richt de voorzieningenrechter zich vooral op het ontbreken van specifieke uren. Noch uit de beleidsregels noch uit het besluit kan worden opgemaakt hoeveel tijd iets kost of aan iemand moet worden besteed. Daarom zijn de beleidsregels ondeugdelijk en is de beschikking in strijd met de rechtszekerheid. Die motivering geeft deze uitspraak zijn recentraliserende werking omdat die zich in potentie richt tegen alle indicaties waar het woordje ‘uren’ niet in voorkomt.

Boogaard: ‘De Centrale Raad had dit individuele geval ook recht kunnen doen door te oordelen dat resultaatsgericht indiceren onrechtmatig is als het college niet op de één of andere manier jegens de eigen inwoners effectief verantwoordelijk blijft voor het daadwerkelijk behalen van het geïndiceerde resultaat. Daarmee zou niet alleen het idee van de decentralisatie gediend zijn, er zou ook iets overblijven van de belofte van de lokale democratie.’

Activistisch

Hij spoort in het essay met name de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aan tegenkracht te organiseren. En dat moet dan verder gaan dan ‘op de effecten gaan studeren’ en ‘indien nodig ondersteunende activiteiten organiseren voor gemeenten.’ Daar hadden volgens Boogaard ook wel paar meer activistische opmerkingen bij gekund. ‘Over gespecialiseerde advocaten die worden vrijgemaakt om gemeenten met een beter verhaal nog eens bij te staan bij een nieuwe zaak. Of over een mogelijke wetswijziging om de Centrale Raad van de focus op uren te verlossen.’

Staatsrechtelijk verzet zich daar volgens hem niets tegen. ‘Sterker nog, de checks and balances die voorschrijven dat gemeenten zich uiteindelijk bij vaste jurisprudentie moeten neerleggen, rechtvaardigen dat gemeenten eerst wel hun best mogen blijven doen om te vechten voor de beleidsruimte die zij van de wetgever hebben gekregen. Ook een rechter kan zijn koers wijzigen.’

Lees het volledige essay in Binnenlands Bestuur nr. 23 van deze week

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie