Advertentie
sociaal / Achtergrond

Pareltjes zoeken

De werkloosheid loopt op. Elke ­gemeente staat voor de ­opgave om mensen weer aan de slag te ­krijgen. Ieder doet dat op zijn eigen manier. In een serie artikelen houdt Binnenlands Bestuur het uiteenlopende re-integratiebeleid ­tegen het licht

29 maart 2013

Aart van der Gaag, directeur van ABU, branchevereniging van vooral de grote uitzendondernemingen, haalt een uitspraak aan van oud-minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Albeda: ‘Ze worden met duizenden tegelijk werkloos, maar je moet ze één voor één terugbrengen.’ 

Weer aan het werk

De werkloosheid loopt op. Elke ­gemeente staat voor de ­opgave om mensen weer aan de slag te ­krijgen. Ieder doet dat op zijn eigen manier. In een serie artikelen houdt Binnenlands Bestuur het uiteenlopende re-integratiebeleid ­tegen het licht.

Commerciële arbeidsbemiddelaars trekken in toenemende mate samen op met gemeenten, die hun bijstandsbestanden zagen exploderen en straks verantwoordelijk zijn voor de hele ‘onderkant’ van de arbeidsmarkt.

Voorheen schakelden gemeenten reïntegratiebureaus in, vaak zonder concreet uitzicht op werk. Volgens de ABU-directeur zet deze ‘ouderwetse’ re-integratieondersteuning weinig zoden aan de dijk. Het aantal werklozen dat met steun van een reïntegratiebureau aan de slag kwam is volgens hem verwaarloosbaar hoger dan het aantal personen dat ook zónder die inspanning een baan vindt.

‘Uitzendbureaus lijken op reïntegratiebureaus maar zijn het niet,’ zegt Van der Gaag. ‘Ze zitten dichter op de markt en weten wat werkgevers willen. Er is een direct financieel belang, maar het is voor hen ook een kwestie van prestige om mensen aan de slag te krijgen. Daarom zijn uitzenders logische partners voor gemeenten. Die proberen het zelf ook wel, maar blijven vaak steken in goede bedoelingen. Wethouders hebben ambitieuze voornemens en schakelen hun netwerk binnen de plaatselijke industriekring in. Er worden vier, vijf mensen uit de bijstand geplaatst bij lokale werkgevers en vervolgens stokt het weer. En dat terwijl er nog ongelooflijke veel vacatures zijn.’

Werkfit
Een gestructureerde en systematische aanpak is volgens Margot van Lieshout dé manier om het bijstandsbestand fors uit te dunnen. Zij is deskundige op het gebied van het sociale domein en was vanuit Tempo-Team (dochter van Randstad Groep) betrokken bij projecten in verschillende Nederlandse gemeenten, gericht op bestandsreductie. Haar werkgever, maar ook veel andere uitzendbureaus zijn in diverse Nederlandse gemeenten bezig met het zorgvuldig screenen van de ‘kaartenbakken’, om daar uitkeringsgerechtigden uit te vlooien die ‘werkfit’ zijn, of dat met een zetje snel kunnen zijn. Drechtsteden maakt onder meer gebruik gemaakt van een door een externe partij ontwikkeld digitaal ‘matchingsysteem’, dat vacatures en geschikte werkzoekenden koppelt.

Volgens Van Lieshout zijn gemeenten tot nu toe weinig succesvol met bemiddeling omdat ze nog te veel ‘uitkeringsfabriek’ zijn. Het systeem is bovendien sterk gericht op de beoordeling van rechtmatigheid. Van Lieshout: ‘Klantmanagers kijken anders naar kandidaten dan wij. Ze kennen hun klanten soms al jaren en hebben ook een beeld bij hen: die kan dit niet of wil dat niet. Wij hebben vaak een veel rooskleuriger indruk en vragen: waarom denk je iets niet te kunnen en hoe pakt dat in je dagelijks leven uit? Dan blijkt vaak dat er veel wel kan.

Uit terugkoppeling blijkt dat kandidaten onze commerciële houding waarderen; ze hebben het idee dat ze een objectief gesprek kregen gericht op mogelijkheden. Ook als ze aanvankelijk helemaal geen zin hadden.’

In Drechtsteden screenden uitzendkrachten (sommigen oud-cliënten van de sociale dienst) en ambtenaren 4800 Wwb’rs. ‘NAW-gegevens, thuissituatie, opleiding, competenties en arbeidsverleden, meer wilde Drechsteden vooraf niet weten,’ vertelt Van Lieshout. ‘Dit om te voorkomen dat bij de selectie al met een gekleurde bril werd gekeken.’

De mensen werden ingedeeld in vier categorieën. ‘De vierde categorie is ‘‘met rust laten’’, mensen die echt niet aan het arbeidsproces kunnen deelnemen. De derde groep bestond uit personen waar sociale activering een geschikte benadering voor is, via een sociaal uitzendbureau of met vrijwilligerswerk. De tweede categorie heeft een rugzakje nodig, met aanvullende scholing of loondispensatie. De eerste categorie is klaar voor de markt.’

Die groep bleek tot verbazing van Van Lieshout groter dan verwacht. ‘Direct inzetbare kandidaten zijn geïnterviewd. Zij zijn met een eenduidig en professioneel cv geautomatiseerd gekoppeld aan vacatures en voorgesteld aan werkgevers.’

Dat cv is cruciaal, stelt Van Lieshout: ‘Bij uitzendwerk draait het vaak om “piek en ziek” en moet je snel mensen kunnen inschakelen. Dat kan alleen maar als er snel passende cv’s voorhanden zijn.’

Cherrypicking
In Drechtsteden is volgens haar niet uitsluitend aan cherrypicking gedaan: die mensen eruit vissen die ook zonder hulp wel naar de arbeidsmarkt terugstromen. Ook het zogenoemde ‘granieten bestand’ van kansarmen die al langdurig in de uitkering zitten is aangesproken. Van Lieshout spreekt liever over het ‘diamanten bestand’. Niet om overdreven politiek correct te zijn, zegt ze, ‘maar wij hebben echt pareltjes opgespoord.’

Cijfers zijn nog niet voorhanden, maar Drechtsteden verwacht dat een kwart tot eenderde van de mensen uit de meest kansrijke categorie door kan rollen naar Baanbrekend Drechtsteden, een samenwerking van Randstad Groep Nederland en de sociale dienst. Via Baanbrekend stromen werkzoekenden uit naar uitzendbanen en werkgevers. Bij plaatsing bespaart Drechtsteden op uitkeringen en de uitzendbureaus krijgen een plaatsingsbonus. Met werkgevers worden afspraken gemaakt met betrekking tot re-integratie, bemiddelen én verlonen.

Het verlonen loopt via Randstad Payroll Solutions, een payroller die de werkzoekenden in dienst neemt, waardoor geen uitkering hoeft te worden verstrekt en de administratieve last voor de werkgever nul is. Niet altijd zijn gemeenten en uitzendbureaus het eens over wat wat ‘duurzame arbeid’ is: zes maanden, aaneengesloten perioden of een dienstverband? Na zes maanden krijgen uitzendkrachten die onder de ABU-cao vallen meer rechten, zoals loondoorbetaling. Ook als er geen werk is. Een struikelblok, volgens ABU en VNG: ‘Wanneer gemeenten hoge eisen aan de duur van het dienstverband stellen, verkleint dat de kans op uitstroom uit de uitkering.’ Divosa-voorzitter René Paas stelt dat ‘ieder gewerkt uurtje telt.’

Wegwerpwerkers
De Tilburgse PvdA-wethouder Auke Blaauwbroek onderschrijft dat, maar wil voorkomen dat werkzoekenden ‘wegwerpwerkers’ worden die telkens opnieuw de bijstandscarrousel in- en uitstappen. ‘Sociaal gezien is dat niet wenselijk. Mensen moeten weer vertrouwen krijgen. Wij hechten aan duurzame werkgelegenheid, dus langer dan zes maanden.’ Blaauwbroek vindt dat uitzendbureaus nog te veel ‘afromen, door vooral naar de bovenste 30 procent van ons bestand te kijken.’

Tilburg werkt samen met Start People. Terwijl in het verleden afspraken werden gemaakt over het aantal duurzame plaatsingen, bemiddelt dit uitzendbureau in ruil voor anderhalf  miljoen omzet werkzoekenden uit de WWb. Dat is niet het enige paard waar Tilburg, met zesduizend mensen in de bijstand, z’n geld op zet. Blaauwbroek: ‘We maken ook geld vrij voor werkgevers die liever zelf de re-integratie ter hand nemen. Wij betalen dan de begeleiding. Het geld dat vrijkomt uit de besparing op uitkeringen stoppen wij weer in een fonds, waaruit nieuwe begeleiding wordt ­bekostigd.’


‘Meer dwang kan geen kwaad’
Volgens Aart van der Gaag, directeur van uitzendkoepel ABU, is het zinloos werklozen over de kling te jagen, maar reductie van het bijstandsbestand slaagt volgens hem alleen als er ‘echt activerend beleid’ gemaakt wordt. Uitkeringsgerechtigden moeten volgens hem korte baantjes accepteren en daarna eventueel weer gemakkelijk terug kunnen vallen op een uitkering. Nu wordt, als de inkomsten hoger zijn dan bijstandsnorm, na 30 dagen wordt de bijstandsuitkering beëindigd en moet een nieuwe aanvraagprocedure starten. 

In Van der Gaags ogen zijn vast en fulltime te veel de norm. Korte baantjes zorgen volgen hem voor reïintegratie en opstap naar een volgende baan. Wat meer drang kan in zijn ogen geen kwaad. ‘Ik ben geen straffer en evenmin voorstander van het  bekorten van de WW tot twee jaar, met een terugval naar bijstandsniveau in het tweede jaar. Maar dat het uitkeringsmiddel werkt, staat voor mij vast. Dat zien we aan de WW. Als de uitkering ophoudt, gaat 30 tot 40 procent alsnog snel aan de slag.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie