Advertentie
sociaal / Column

Wachtgeld

Een ex-wethouder van de gemeente Grootegast, die een procedure was begonnen tegen de gemeenteraad voor een verlenging van zijn wachtgeld, heeft onlangs bij de Centrale Raad van Beroep bot gevangen. De vraag was of hij aanspraak had op wachtgeld tot zijn 65e jaar. De rechter stelde hem in het ongelijk.

21 januari 2011

De man was vanaf 15 april 1992 werkzaam geweest als wethouder. In november 2001 besloot hij om zich terug te trekken en na de komende gemeenteraadsverkiezingen af te treden. Die verkiezingen vonden plaats in maart 2002. Daarna kwam vrij snel een nieuwe coalitie tot stand. Op 9 april 2002 vond de raadsvergadering plaats waarin de nieuwe wethouders werden benoemd. Op dat moment ging het ontslag van de wethouder in.

 

En daarmee was hij dus op enkele dagen na 10 jaar wethouder geweest. Volgens de toenmalige wachtgeldregeling (wet APPA: Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers) had een wethouder van 50 jaar of ouder die in de 12 jaar voor zijn aftreden tenminste 10 jaar wethouder was geweest, aanspraak op wachtgeld tot aan zijn 65e jaar (volgens de nieuwe Wet Appa geldt een leeftijdsgrens van 55 jaar). Het feit dat de raadsvergadering plaatsvond op 9 april 2002 betekende voor de ex-wethouder het verschil tussen wachtgeldaanspraken gedurende 6 jaar of wachtgeldaanspraken gedurende 9 jaar (tot zijn 65e). Voldoende belang voor een procedure dus.

 

Kennelijk had de ex-wethouder er wel op gerekend dat hij tot aan de AOW-leeftijd wachtgeld zou krijgen. Maar in maart 2002 trad de Wet dualisering gemeentebestuur in werking, en daarmee kon de raad voortaan zelf het moment bepalen waarop na de raadsvergadering nieuwe wethouders werden gekozen. Daarom kon het gebeuren dat de nieuwe wethouders al vóór 16 april werden benoemd en onze ex-wethouder een paar dagen te kort kwam voor een riant(er) wachtgeld.

 

De teleurgestelde ex-wethouder zag in het feit dat de raadsvergadering al op 9 april was gepland een opzetje van de gemeenteraad om hem financieel te benadelen. Hij slaagt er echter niet in om dit aannemelijk te maken. Het beroep van de ex-wethouder op de hardheidsclausule in de Wet Appa, op grond waarvan zou moeten worden afgeweken van de strikte eis van 10 jaar wethouderschap, is door de rechter niet gehonoreerd.

 

In het algemeen geldt dat een beroep op een hardheidsclausule slechts in zeer weinig gevallen kans van slagen heeft. Het moet gaan om bijzondere gevallen, waarin toepassing van de regels tot onbillijke uitkomsten leidt. Een beroep op een hardheidsclausule omdat iemand slechts een paar dagen tekort komt om in aanmerking te komen voor een gunstiger regeling, zal meestal niet slagen. Wettelijke termijnen zijn er immers niet voor niets en afwijking daarvan zou al snel leiden tot een ‘glijdende schaal’.

 

Jammer voor de ex-wethouder dus, maar wel zuur.

 

Vindplaats: CRvB 16 december 2010, LJN: BO9775  

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie