Vrij spel voor thuiswonende overlastgevers van 18+
Thuiswonende overlastgevende jongeren kunnen als ze eenmaal 18 zijn nauwelijks worden aangepakt. Hulpverleners zitten met hun handen in het haar. ‘Je zou de grens moeten oprekken naar 23 jaar.’
Meerderjarige overlastgevers – in tegenstelling tot minderjarigen – kunnen niet meer gedwongen uit huis geplaatst worden. Daarmee vervalt ook het belangrijkste drukmiddel op de ouders om hun kinderen in het gareel te houden. Zolang de jongeren uit handen van Justitie blijven, hebben ze vrij spel.
De overlastgevers, meestal jongens, verzieken ook de sfeer in hun ouderlijk huis en zetten de jongere kinderen in het gezin op het verkeerde spoor. Hulpinstanties kunnen niet ingrijpen en raken gefrustreerd over dit gat in de regelgeving. Gemeente, woningcorporaties, politie en hulpverleners zoeken inmiddels zelf naar wegen om de jongens tóch uit huis te krijgen, zo blijkt uit een reportage in Binnenlands Bestuur over het nieuwe Amsterdamse project voor overlastgevende multiprobleemgezinnen (OMPG).
‘Dat is een groot knelpunt’, erkent OMPG-projectleider Mirjam Bekker. ‘Er zitten allerlei juridische knips rond de leeftijd van 18, maar die jongeren houden zich daar zelf natuurlijk niet aan. Je zou de leeftijdsgrens in een aantal opzichten moeten oprekken naar 23 jaar.’
In een recente tussenevaluatie van het OMPG-project wordt dit probleem ook als urgent gesignaleerd: ‘Het komende half jaar zal een duidelijke aanpak voor de 18+ gezinsleden ontwikkeld moeten worden, gezien het ontbreken van een drang- en dwangkader voor deze gezinsleden’.
Met ‘creatief werken’ liggen er nog wat mogelijkheden, denkt Jeanet Zonneveld, projectleider multiproblemengezinnen van de gemeente Amsterdam. ‘Als je jeugdhulpverlening start vóórdat iemand 18 wordt, kun je doorgaan tot zijn 23e. Maar goed, dat kan alleen op vrijwillige basis’, erkent ze. ‘Bovendien kunnen woningcorporaties soms te hulp schieten als het beter is dat meerderjarige kinderen elders gaan wonen.’
Gezinsmanagers
Het OMPG-project is twee jaar geleden van start gegaan nadat een overlastgevend Marokkaans gezin in Slotervaart landelijk het nieuws haalde. Talloze hulpverleners werkten volkomen langs elkaar heen, zo bleek. Gezinsmanagers hebben sindsdien de bevoegdheid gekregen om de regie over te nemen over het hele gezin. Daarin onderscheiden ze zich van reguliere gezinsvoogden, die alleen zeggenschap hebben over minderjarige kinderen die onder toezicht zijn gesteld. Bovendien sturen de gezinsmanagers de andere hulpverleners aan: gezamenlijk stellen ze een plan van aanpak op en bepalen, in samenspraak met een stadsbreed Analyseteam, wat de volgende stap wordt rond een gezin. In het uiterste geval kan, via het Analyseteam, de burgemeester erbij worden betrokken om knopen door te hakken.
In Amsterdam werken momenteel twaalf van deze gezinsmanagers, afkomstig van Bureau Jeugdzorg en van de William Schrikker Groep, die de taken van Bureau Jeugdzorg uitvoert voor verstandelijk gehandicapte kinderen. Amsterdam schat dat er zo’n vijfhonderd van deze gezinnen in de stad zijn die deze intensieve aanpak nodig hebben. Zo’n honderd van die gezinnen worden gerekend tot de ‘overlastgevende multiprobleemgezinnen’. Daarvan zijn er inmiddels zestig opgenomen in het project. Ruim de helft is Marokkaans, een kwart is autochtoon.
Het streven is dat de gezinnen na maximaal negen maanden weer uitstromen. Dat wordt lang niet altijd gehaald: tot dusverre is de OMPG-aanpak in slechts zestien gezinnen ook weer beëindigd. De bedoeling is dat de OMPG-aanpak in 2010 in de hele stad wordt ingevoerd. De werkwijze wordt inmiddels ook gehanteerd voor ‘gewone’ multiprobleemgezinnen. ‘De belangrijkste opbrengst is dat je alle organisaties die met een gezin te maken hebben aan tafel hebt, zodat je een comduipleet beeld krijgt van de problematiek in het hele gezin’, stelt Mirjam Bekker. ‘Je voorkomt dat moeder op één dag vier afspraken heeft met vier hulpverleners, en dat eentje alleen de post doet en een ander uitsluitend de financiën.’
Een tweede groot voordeel is dat alle kinderen in een gezin nu onder één gezinsmanager vallen. ‘Voorheen hadden de gezinsvoogden allemaal kinderen uit verschillende gezinnen. Nu hebben ze soms méér kinderen maar minder gezinnen. Dat is veel overzichtelijker en je ziet veel beter aankomen waar het misgaat. Het liefste zou ik dit structureel willen doorvoeren in de hele jeugdzorg, zodat gezinnen niet langer worden opgeknipt’.
Daarnaast: ze waren toch niet ineens overlastgevers toen ze bijna 18 jaar waren?
Kennelijk "mist" men de jaren ervoor!