Meer sociale samenhang door multifunctionele accommodaties
Met name in bovengemiddeld diverse wijken hebben inwoners ontmoetingsplekken nodig, zeggen onderzoekers van kennisplatform KIS.
Laagdrempelige, multifunctionele accommodaties en andere ontmoetingsplekken bevorderen dat inwoners minder langs elkaar heen leven. Vooral in wijken met een bovengemiddeld diverse samenstelling is dat belangrijk.
Tot die bevinding komt KIS, Kennisplatform Inclusief Samenleven. Het platform onderzocht in vijf gemeenten zogeheten ‘publieke familiariteit’: een bibliotheek in Almere, een wijkpark in Den Haag, verschillende Rotterdamse markten, het ‘VerHalenHuis’ in Tilburg en het ‘Krachtstation Kanaleneiland’ in Utrecht. Socioloog Matthijs Uyterlinde geeft tekst en uitleg bij het onderzoek.
BB Wat bedoelen jullie met ‘publieke familiariteit’?
Het is een synoniem voor vertrouwdheid, een lichte vorm van sociale cohesie. Je hoeft niet per se te weten hoe je buurtgenoten heten en wat hun gezinssituatie is, maar je herkent elkaar wel, je knikt naar elkaar. Dat soort contacten slaat bruggen omdat het minder afhankelijk is van overeenkomsten en homogeniteit.
BB Wat was de aanleiding voor jullie praktijkonderzoek?
We borduurden voort op onderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid uit 2018 en 2020, dat een verband vaststelde tussen de culturele diversiteit en de mate waarin de mensen zich thuis voelen in hun wijk. Mensen voelen zich prettig bij “ons soort mensen”. Neemt de verscheidenheid toe, dan wordt samenleven ingewikkelder. De afgelopen twintig jaar is de diversiteit in Nederland snel gegroeid. Naast gevestigde groepen zoals Turken, Marokkanen en Surinamers kwamen er expats, buitenlandse studenten, statushouders. Diversiteit in leefstijlen, leeftijd, religie, opleidingsniveau, seksuele identiteit maar ook digitalisering en social media hebben invloed op het gevoel van vertrouwdheid in buurten. Er is minder verbondenheid, bewoners voelen zich vaak minder veilig en oordelen negatiever over hun leefomgeving. Ook vragen ze elkaar minder snel om hulp en ze spreken anderen minder snel aan op ongewenst gedrag. Ze trekken zich terug, schildpadgedrag.
Diversiteit in leefstijlen, leeftijd, religie, opleidingsniveau, seksuele identiteit maar ook digitalisering en social media hebben invloed op het gevoel van vertrouwdheid in buurten.
BB Ligt de lat daarmee niet lager dan voorheen gebruikelijk was bij integratievraagstukken?
Voor een gevoel van vertrouwdheid hoef je niet echt dingen samen te dóen of die te organiseren. De theorie is dat gewoon alledaags en herhaald contact en omgang al veel kunnen helpen. Kinderen naar school brengen, boodschappen doen, naar de bibliotheek. Wij onderzochten hoe dat in de praktijk gebeurt. Omdat we wilden begrijpen hoe vreedzaam en respectvol samenleven kan worden bevorderd.
BB Valt het de overheid te verwijten dat de sociale samenhang is aangetast?
Er is de afgelopen tien jaar bezuinigd op ontmoetingsplekken en er heeft kaalslag plaatsgevonden in de sociale infrastructuur, zoals opbouwwerk en welzijnswerk. Dat heeft niet geholpen om ruimte te bieden aan publieke familiariteit. In sommige wijken zie je dat terug in de vorm van vereenzaming, minder verbondenheid, minder burencontact.
BB Wat voor verschillen ziet u in wijken?
Wat opvalt is dat de verschillen tussen gewilde wijken en minder populaire wijken in termen van leefbaarheid en veiligheid zijn toegenomen. Sociaaleconomisch wordt de ongelijkheid ook groter. Tien jaar geleden is het grotestedenbeleid stopgezet. Destijds investeerden niet alleen overheden maar ook woningcorporaties in leefbaarheid. Toen dat niet meer mocht, kwam dat hard aan in wijken met relatief veel sociale woningbouw en veel mensen met een laag inkomen, zonder werk of met problematische schulden. De omloopsnelheid van verhuisbewegingen ligt vaak hoog. Er zijn wijken waar jaarlijks dertig procent van de bewoners verhuist; de gemiddelde woonduur bedraagt er drie jaar. Mensen trekken weg als ze kunnen. Soms bestaat de helft van de mensen die ervoor in de plaats komen uit “zorghuurders”, uit de GGZ of maatschappelijke opvang, of andere ‘spoedzoekers’. Zij komen niet omdat ze het zo’n leuke buurt vinden, maar omdat ze acuut een woning nodig hebben. Het legt druk op de sociale cohesie als je veel van dat soort kwetsbare huishoudens bij elkaar zet. Vorig jaar kondigde het Rijk weer nieuw beleid aan voor kwetsbare wijken, dus de aandacht voor deze gebieden komt gelukkig weer terug.
Er zijn wijken waar jaarlijks dertig procent van de bewoners verhuist; de gemiddelde woonduur bedraagt er drie jaar.
BB Speelt dit zich exclusief af in oude volkswijken?
Gebrek aan sociale samenhang zie je ook in de naoorlogse buitenwijken. En in de bloemkoolwijken, new towns die ooit zijn gebouwd voor gezinnen. De kinderen zijn uitgevlogen, de ouders soms hulpbehoevend. De nieuwe instroom is cultureel diverser, gezinnen zijn groter en leefpatronen verschillen. Daar zie je spanning ontstaan met de oude garde die zijn wijk uit de vingers zien glippen en niet meer de manier herkent hoe het ooit was.
BB Wat zou de overheid kunnen doen om nieuwe samenhang te doen ontstaan?
Die zou beter moeten beseffen dat fysiek beleid invloed heeft op de mate waarin mensen zich verbonden voelen. Nu is een goed moment daarvoor. We staan aan de vooravond van ingrijpende ruimtelijke transities, met kansen om te werken aan een gezonde en sociale leefomgeving. Rijkere, multifunctionele concepten zouden een plek moeten krijgen in nieuwe gebiedsontwikkelingen. Met bijvoorbeeld een bibliotheek, een koffiepunt, ruimte voor culturele initiatieven, sociaal ondernemers of een muziekschool. Maak een open, transparante gevel en een aantrekkelijke centrale entree. Zet er een keuken in waar startende ondernemers een cateringbedrijfje kunnen starten. Investeer ook in de bemensing van deze plekken. Niet alleen met sociale professionals, denk ook aan baliemedewerkers en vrijwilligers. Zij vervullen een belangrijke rol bij het aanwakkeren van vertrouwdheid. Er moet reuring ontstaan, de loop moet erin komen.
BB Is dat niet al de praktijk in stadsontwikkeling?
”Loze” ruimte is vaak het eerste wat in een planontwerp en- proces sneuvelt. Zet als gemeente een plus op het aantal noodzakelijke vierkante meters en besteed daar in het ontwerpproces aandacht aan, met randvoorwaarden voor planologen, stedenbouwkundigen en architecten. Juist “overmaat” is belangrijk om mensen het gevoel te geven dat iets een prettige plek is. Zorg voor goede wifi. Je kunt er even in een hoekje zitten, een foldertje lezen of op je telefoon kijken. ZZP’ers kunnen afspreken. Soms komt een bekende langs en dan knik je en of je voert een kort gesprekje. Lekker weertje he? Alles goed thuis? Daar nu in investeren levert naar onze overtuiging later minder maatschappelijke kosten op. Al is dat lastig hard te maken in een businesscase.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.