'Participatie rondom jeugdzorg moet beter'
Om te zorgen voor een betere participatie van jeugd, cliënten en ouders rondom jeugdzorg zou op gemeentehuizen een cultuurslag moeten plaatsvinden, aldus de onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut.
Het lukt gemeenten nog niet goed om jeugd, ouders en jeugdzorgcliënten te betrekken bij de jeugdzorg en de veranderingen daarin. Gemeenten vinden participatie rondom de jeugdzorg weliswaar belangrijk, maar vaak blijft het nog bij informeren en raadplegen, aldus een rapport van het Verwey-Jonker Instituut in opdracht van het Landelijk Cliëntenforum Jeugdzorg (LOC/LCFJ).
Cultuuromslag
Om te zorgen voor een betere participatie van jeugd, cliënten en ouders rondom jeugdzorg zou op gemeentehuizen een cultuurslag moeten plaatsvinden, aldus de onderzoekers. ‘Ambtenaren die zich met participatie bezighouden hebben nogal eens het gevoel alleen te staan’, aldus onderzoeker Renske van der Gaag. ‘Participatie vraagt veel inzet en zou daarom gemeentebreed opgezet moeten worden.’
Menskracht
Ongeveer een derde van de gemeenten heeft meegewerkt aan het onderzoek. Belangrijkste conclusies zijn dat ambtenaren de steun vanuit de gemeente missen als het gaat om het doorvoeren van participatie. Ook krijgen ze er weinig tijd, geld en menskracht voor. Met de transitie van jeugdzorg komt er veel op de gemeenten af aan extra taken. Participatie kost veel tijd en die is er vaak niet.
Pizza-project
Gemeenten missen goede voorbeelden en richtlijnen van participatie. Ook weten ze niet op welk moment in de beleidsvorming participatie het meest van nut kan zijn. Daarnaast is het lastig de doelgroepen te bereiken. ‘De gemeente Bunnik had een mooi pizza-project waarbij gratis pizza werd uitgedeeld en tegelijkertijd gesproken werd over de Centra voor Jeugd en Gezin’, aldus Van der Gaag. Maar dit betrof een eenmalige bijeenkomst en daar komen jongeren nog wel eens op af. Lastiger wordt het om jongeren langere tijd betrokken te houden. ‘Met name jongeren haken af door trage besluitvorming’, staat in het rapport.
Participatieagenda
Om het gemis aan goede voorbeelden op te lossen, stellen de onderzoekers voor om een participatieagenda op te stellen. Hierin zouden landelijke instellingen als het ministerie van VWS, Jeugdzorg Nederland, de VNG en LOC/LCFJ hun visie moeten laten zien en voorbeelden en handreikingen moeten delen. ‘Dat zou een soort kennisplatform kunnen zijn’, legt Van der Gaag uit. Hoe zo’n agenda eruit moet zien, is nog niet glashelder. Van der Gaag: ‘Dat zou een website kunnen zijn. Maar het kan ook door middel van debatten en congressen.’
Vooroordelen
Gemeenten zeggen ook vaak niet te weten hoe ze jongeren moeten motiveren. ‘Soms hebben ambtenaren ook vooroordelen als het over cliënten van jeugdzorg gaat’, aldus Van der Gaag. ‘Dat maakt het lastig om ze te betrekken bij jeugdzorg. Ook bevelen we aan dat ambtenaren hun taalgebruik aanpassen. Je kunt niet in ambtelijk jargon praten, want dan haken mensen af.’
Cruciaal
Volgens het rapport is het terugkoppelen aan de participanten over wat er met hun opmerkingen is gedaan van cruciaal belang. Van der Gaag: ‘Je moet mensen laten zien wat er met hun input is gebeurd.’ Het is, kortom, van belang dat jeugdigen, ouders en cliënten als serieuze en volwaardige gesprekspartners worden gezien.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.