Advertentie
sociaal / Achtergrond

Veel leden wijkteams leveren in

Veel gemeenten in Nederland brengen medewerkers van sociale wijkteams onder in een nieuwe rechtspersoon. Die juridische overgang kan nadelig uitpakken voor werknemers, zeggen de vakbonden. Soms scheelt het hen wel 600 euro per maand.

27 januari 2017

Arbeidscontract bij nieuwe werkgever kan nadelig uitpakken

‘Stuitend’, noemt Wilma Berentsen, regiobestuurder van FNV Zorg en Welzijn, de ‘starheid’ van de gemeente Amersfoort met betrekking tot de beoordeling van de arbeidsrechtelijke positie van leden van sociale wijkteams. De meeste medewerkers zijn afkomstig van zorgaanbieders en welzijnsinstellingen. Met de overgang naar een privaatrechtelijke organisatie moest een deel van deze professionals volgens haar afstand doen van verworven rechten, zoals dienstjaren, vakantierechten, toeslagen en aanloopperiodieken.

Berentsen: ‘Let wel: ze kwamen niet blanco binnen, maar waren in de meeste gevallen al twee jaar actief in de teams, gedetacheerd vanuit hun moederorganisaties. Ze opereerden volgens de nieuwe, generalistische werkwijze. Dan kun je met goed fatsoen niet volhouden dat er sprake is van nieuwe functies.’

Volgens de Utrechtse FNV-bestuurder een duidelijk geval van ‘opvolgend werkgeverschap’. Dat juridische criterium is van toepassing als de baan bij de nieuwe baas dezelfde vaardigheden en verantwoordelijkheden vraagt als bij de vorige, en als tussen de nieuwe en de vorige werkgever zodanige banden bestaan, dat voldoende inzicht is in de geschiktheid van de medewerker bij de nieuwe werkgever. Precies die criteria zijn door het Amersfoortse college van B en W van tafel geveegd, in de schriftelijke beantwoording van raadsvragen (november 2016). Van hetzelfde werk of een vergelijkbare organisatie is juist geen sprake, luidt de redenering. Er is voor de professionals, die door een nieuwe partij worden aangestuurd, een profiel opgesteld, ‘op basis van de opgedane ervaring met het generalistisch werken in de afgelopen twee jaar’.

Generalisten
Nieuwe invulling, andere baan kortom; het verschil is volgens de gemeente dat van professionals met specifieke expertise (bijvoorbeeld jeugdhulpverlening) een andere handelswijze en competenties worden geëist. Wijkteamleden moeten voortaan generalisten zijn, die de weg weten in het brede veld van zorg en welzijn, cliëntondersteuning en schuldhulpverlening. Ze zijn niet meer uitsluitend hulpverlener, redeneert Amersfoort, ‘maar vooral ook aannemer en regisseur volgens het principe “één gezin, één huishouden, één plan”.’

Gezien de andere werkinhoud is er volgens de gemeente niks mis met gehanteerde arbeidsvoorwaarden. De salarissen zijn mede gebaseerd op opleiding en ervaring en voldoen aan de normen van de voor (voor sommige medewerkers nieuwe) cao welzijn en maatschappelijke dienstverlening. Op sommige punten is ook die keuze een verschraling, zegt FNV; de lonen in de cao’s voor (jeugd) zorg zijn volgens Berentsen soms nét wat voordeliger dan in de welzijnssector.

Het onder meer door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aangehaalde argument, dat gemeenten in het geval van organisaties ‘op afstand’ geen rol hebben in de discussie over de arbeidsvoorwaarden van wijkteammedewerkers, gaat volgens de vakbonden niet op. Het werkgeverschap ligt dan weliswaar bij de nieuwgevormde organisaties, maar volgens CNV Zorg en Welzijn zou dat niet mogen uitmaken.

De bond verwijst naar de systeemverantwoordelijkheid van gemeenten, op grond waarvan die zich in haar opvatting moeten gedragen ‘als goed werkgever’. Blijkens een eigen nieuwsbericht vindt de bond dat medewerkers ‘de dupe [zijn] van het beleid van gemeenten’, die met het oprichten van stichting verplichtingen die volgens haar voorkomen uit wet en regelgeving, ‘omzeilen’. Ze heeft leden, in gemeenten waar detacheringen nog moeten worden omgezet in dienstverbanden, opgeroepen nieuwe contracten juridisch te laten checken en in geen geval zelf het dienstverband te beëindigen. ‘Daarmee verliezen ze al hun opgebouwde rechten.’ Dat de bonden hun bezwaren niet aan de juiste partij (de nieuwe werkgever) adresseren, valt hen niet te verwijten, vindt Berentsen.

Lastig
De FNV-bestuurder zegt erbij dat overleg met de nieuwe werkgever, de Stichting Sociale Wijkteams Amersfoort lastig was, omdat die volgens haar formeel nog niet bestond (de gemeente ontkent dat). ‘We konden niet anders dan de gemeente en de Amersfoortse politiek `erop aanspreken’.

Daar komt volgens haar bij dat ‘de gemeente er, van begin af aan, en ook nu nog, zeer dicht op zit’. Zo is haar verteld dat sollicitatiegesprekken door gemeenteambtenaren zijn afgenomen.

De overgang naar nieuwe dienstverbanden levert volgens Berentsen in Amersfoort schrijnende gevallen op. Ze zegt een specifiek geval te kennen van een wijkteamlid, dat in december 2016 zo’n 600 euro meer verdiende dan er vanaf januari 2017 op de salarisstrook zal staan. ‘Het klopt dat mensen niet verplicht waren te solliciteren op een plek in de wijkteams. Maar de functies zijn gewild en daarom zijn we niet meteen op onze strepen gaan staan. Het zit vaak in de aard van het beestje dat deze mensen eerder opkomen voor de belangen van hun cliënten dan voor hun eigen rechten. Daarom is wat er in Amersfoort gebeurt extra sneu.’

Veel leden namen hun verlies, maar als het aan Berentsen ligt, ‘is de koers nog niet gelopen’. ‘We kregen het niet voor elkaar collectieve afspraken te maken. We onderzoeken nu hoe we in een individuele gevallen kunnen afdwingen dat mensen hun rechten behouden’.

Een soortgelijke discussie speelde volgens FNV in Eindhoven, waar door de gemeente de nieuwe organisatie ‘WIJEindhoven’ is opgericht, een mix van ambtenaren en (vooral) zorg- en welzijnsorganisaties. Ook Eindhoven weigerde volgens FNV met de vakbonden afspraken te maken over het overnemen van het personeel en arbeidsvoorwaarden.

Dat niet alle gemeenten dezelfde positie kiezen als Amersfoort, blijkt in Arnhem. Daar heeft de gemeente al vroeg in het traject vastgesteld dat wél sprake is van ‘opvolgend werkgeverschap’ bij de formele start van de zelfstandige Stichting Sociale Wijkteams Arnhem op 1 januari 2017. Met alle rechtspositionele consequenties, legt gemeentelijk projectleider Ien van der Coelen uit. De rechten en plichten van professionals van andere moederorganisaties blijven voorlopig gelijk. Voor het ambtelijk personeel dat overgaat naar de stichting geldt in Arnhem ‘mens volgt werk’. Zij zijn voorlopig gedetacheerd bij de nieuwe rechtspersoon, tot hun arbeidsrechtelijke positie is afgekaart met de ondernemingsraad en de bonden. Een kwestie van weken, volgens Van der Coelen.

Zij wil niet oordelen over de feitelijke situatie in andere gemeenten, maar in haar ogen was er in Arnhem geen reden om af te wijken van het standpunt dat FNV en CNV huldigen, met opvolgend werkgeverschap als kernpunt. ‘Dat was ook het advies van onze stadsadvocaat. De wijkcoaches gaan verder op dezelfde voet. Hun werk is feitelijk niet veranderd ten opzichte van dat in het tijdelijke samenwerkingsverband waarmee we de decentralisaties zijn ingegaan. Over het functioneren van de kandidaten is voldoende bekend.’

Voor betrokken partijen reden genoeg om de medewerkers van andere moederorganisaties in de nieuw rechtspersoon één op één over te nemen, zegt Van der Coelen. ‘Mét behoud van rechten en anciënniteit.’

Dienstjaren
Berentsen erkent dat niet alle sociale professionals even zwaar tillen aan het meenemen van dienstjaren, maar ze wijst in haar regio toch met klem op het eventuele belang daarvan. ‘Stel dat mensen onverhoopt hun werk verliezen, dan heeft dat mogelijk gevolgen voor een eventuele transitievergoeding. Die kan lager uitvallen, of bij een contract van minder dan 24 maanden niet worden uitgekeerd.’

Van der Coelen noemt nog een ander bijkomend argument om uit te gaan van ‘opvolgend werkgeverschap’. Het werkveld van wijkteammedewerkers is toch al op alle fronten omgeven met emotie en politieke discussie, zegt zij. Extra onzekerheid is niet welkom. ‘Ons vertrekpunt biedt rust en zekerheid. Als de cao’s waaronder de wijkteammedewerkers met verschillende achtergronden expireren, ontstaat een nieuwe situatie. Zonder nu al iets in te vullen: dan kunnen we het altijd nog hebben over harmonisatie van arbeidsvoorwaarden.’


Organisatie van sociale wijkteams op zes manieren
1. Netwerkvorm
De medewerkers van het team blijven in dienst van hun moederorganisatie, maar verrichten hun dagelijks werk in het team. De personeelslasten worden verrekend. Vaak is tijdelijk voor deze variant gekozen.

2. Verbonden partij
De wijkteams worden ondergebracht bij een zogenoemde ‘verbonden partij’. De gemeente is (mede-)eigenaar en heeft de regierol, maar de uitvoering is ‘op afstand’. De gemeente blijft verantwoordelijk voor (aanzuivering van) eventuele tekorten en gebrekkige uitvoering.

3. In dienst bij de gemeente
In de werkgeversrol draait de gemeente op voor de risico’s en de uitvoeringskosten en (extra) overhead. Systeemverantwoordelijkheid, eigenaarschap en opdrachtgever- en opdrachtnemerschap lopen door elkaar. Voordeel is dat voor professionals geen loyaliteitskwesties ten opzichte van moederorganisaties spelen.

4. Nieuwe rechtspersoon
Veel gemeenten kiezen voor ‘extern beleggen’. Een nieuwgevormde rechtspersoon (vaak stichting) wordt werkgever van de teamleden. Financiële risico’s voor de gemeente zijn in juridische zin uitgesloten. Maar komt de rechtspersoon in financiële problemen, dan wordt vrijwel zeker een beroep op de gemeente gedaan.

5. Met hoofdaanbieder
Een hoofdaanbieder krijgt de opdracht om sociale teams te vormen, met de plicht hier andere aanbieders bij te betrekken.

6. Hybride vormen
Het wijkteam wordt bijvoorbeeld ondergebracht in een stichting met een beperkt aantal medewerkers. De teams worden aangevuld met beroepskrachten uit andere organisaties.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie