Over welke garantie van zorgcontinuïteit hebben we het precies?
Over welke garantie van zorgcontinuïteit hebben we het precies, vraagt Erik Gerritsen zich af in zijn column in Binnenlands Bestuur.
Met nog zo’n 20 werkdagen te gaan op weg naar de transitie jeugdzorg, wordt de vraag steeds pregnanter gesteld in hoeverre de zorgcontinuïteit nu daadwerkelijk is gegarandeerd. Volgens de staatssecretarissen Van Rijn en Teeven is dit het geval voor alle kwetsbare kinderen die nu in zorg zijn. Gemeenten zijn ook verplicht de doorlopende kosten voor jeugdzorg verleend door instellingen waar gemeenten geen contracten mee hebben gesloten te betalen. Ze maken daarbij wel de kanttekening dat het om zorgcontinuïteit op instellingsniveau gaat. Het kan dus voorkomen, en die kans is groot gezien het feit dat veel instellingen afscheid moeten nemen van aanzienlijke aantallen medewerkers, dat het kind in de knel te maken krijgt met nieuwe gezichten.
Deze toch wat terloops gemaakte kanttekening verdient wel wat nadere duiding. Wellicht is de wisseling van hulpverlener voor een groot deel onvermijdelijk, het effect is er niet minder heftig om. De term “collatoral damage” dringt zich op. We weten allemaal hoe belangrijk de vertrouwensrelatie tussen hulpverlener en cliënt is voor de effectiviteit van de ingezette zorg. Daarnaast is het steeds weer opnieuw doen van het verhaal een van de grootste ergernissen van kwetsbare gezinnen. De massale wisseling van hulpverleners per 1-1-2015 zal dus, ondanks de gegarandeerde zorgcontinuïteit op instellingsniveau, zijn sporen achterlaten. Voor gemeenten betekent dit, dat trajecten die anders wellicht binnen korte tijd zouden kunnen worden afgerond, nu langer gaan doorlopen met alle onnodige extra kosten van dien.
De volgende vraag is natuurlijk hoe het dan zit met nieuwe cliënten? Formeel en letterlijk vallen die niet onder de beperkte definitie van zorgcontinuïteit, maar iedereen zal het er mee eens zijn dat beschikbaarheid van zorg voor nieuwe cliënten materieel en in de geest ook onder het principe van zorgcontinuïteit behoort te vallen. Daarover heeft staatssecretaris Van Rijn bij herhaling aangegeven dat er sprake is van een wettelijke jeugdhulpplicht voor gemeenten. Gemeenten zijn dus wettelijk verplicht om te leveren los van de vraag of ze daarvoor de financiële middelen beschikbaar hebben. Niet zo’n goed nieuws voor gemeenten die feitelijk met een open einde regeling worden geconfronteerd, maar wel goed nieuws voor kwetsbare gezinnen met kinderen in de knel. Althans, zo lijkt het op het eerste gezicht.
Maar wat nu als de noodzakelijke zorg simpelweg niet meer beschikbaar is, omdat die niet is ingekocht en/of wegens door gemeenten opgelegde bezuinigingen door instellingen is afgebouwd? Dan is de kans groot dat de wettelijke jeugdhulpplicht een dode letter blijft en het wachtlijstspook toch weer tevoorschijn komt. Afgebouwde capaciteit en ontslagen medewerkers heb je nu eenmaal niet snel weer opnieuw opgebouwd en aangenomen. Hopelijk valt het mee en hebben de meeste jeugdhulpinstellingen ondanks de maar voortdurende financiële onzekerheid niet te rigoureus gesneden in eigen vlees. Zeker is dit echter niet. Ook hier is dus sprake van een toch wat schrijnender werkelijkheid die achter de wettelijke jeugdhulpplicht tevoorschijn gaat komen.
Echt een oplossing voor deze problematiek is er niet meer. Extra aandacht voor een warme overdracht van cliënten en het zoeken naar onorthodoxe oplossingen wanneer gewenst zorgaanbod niet direct beschikbaar is kan enige verzachting brengen. De zeer toe te juichen oproep van Burgemeester Van der Laan als voorzitter de Task Force Kindermishandeling om als burgemeesters persoonlijk beschikbaar te zijn voor mishandelde kinderen die tussen wal en schip dreigen te vallen biedt ook enige hoop. Daarbij doen gemeenten er verstandig aan om het budget geen beperkende rol te laten spelen. Wachtlijsten zijn, naast het menselijke drama, immers een kosten opdrijvende machine bij uitstek. Kosten waar de gemeenten ook zelf voor moeten opdraaien. Financiële tegenvallers kunnen dus maar beter in eerste instantie genomen worden, waarbij gemeenten ook achteraf nog een beroep kunnen doen op de toezegging van staatssecretaris Van Rijn, dat over compensatie in redelijkheid en billijkheid met hem kan worden gesproken.
Ik steek mijn hand in het vuur voor het feit dat compromisloos kiezen voor kinderen in de knel uiteindelijk ook de goedkoopste oplossing zal blijken te zijn. Maar voor het overige zullen we dus door de zure appel heen moeten bijten, omdat van echte zorgcontinuïteit in brede zin even geen sprake zal zijn. Op weg naar al het zoet dat de transformatie ons ongetwijfeld gaat brengen.
Erik Gerritsen
Reacties: 5
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Een ieder mag van Erik Gerritsen vinden wat hij wil, maar hij denkt na, kijkt naar de toekomst en geeft zijn mening over oplossingen.
"Onderzoeker jeugdzorg" bericht hieronder uitsluitend eenzijdig, hij/zij lijkt een belang te hebben om, op welke wijze dan ook, een ieder en de totale jeugdzorg in een negatief beeld te zetten. Deze werkwijze is deze “onderzoeker” onwaardig, een onderzoeker kijkt vanuit alle kanten naar een onderwerp en belicht het van alle kanten. Dit is hier geenszins het geval. Deze onderzoeker brengt kinderen in gevaar door uitsluitend een negatief beeld weg te zetten betreffende de jeugdzorg. Hij/zij maakt ouders en verzorgers bang voor de jeugdzorg en deze hulpzoekers vragen door deze bangmakerij soms in een latere fase pas hulp aan. Deze onderzoeker, onderzoekt ook niet zijn/haar eigen gedrag, hij/zij heeft geen oog voor de gevolgen van zijn/haar acties, maar vraagt wel professionaliteit van anderen. Hij/zij creëert regels voor anderen en uitzonderingen voor hem- dan wel haarzelf. Kritische geluiden zijn altijd goed, maar als een blind paard aanvallen maakt meer kapot dan dat het een bijdrage levert aan oplossingen en nieuwe betere inzichten.
Hieronder geeft onderzoeker ook geen enkele oplossing voor het door hem/haar gevonden probleem. Hij/zij richt zich op één of enkele zaken en valt daar de jeugdzorg op aan, alle 30.000 jeugdzorgwerkers op aan die 300.000 kinderen met hun verzorgers per jaar ondersteunen.
Vragen aan deze "Onderzoeker jeugdzorg": Wie wil je de kinderen met hun ouders en verzorgers in Nederland laten helpen en beschermen? Hoe wil je kinderen zoveel mogelijk veiligheid bieden?
Graag zie ik antwoorden en niet uitsluitend ongerichte niet evenwichtige en onderbouwde aanvallen, ongeleide projectielen veroorzaken uitsluitend schade en brengen geen oplossingen voor problemen.
U publiceert op het internet onder vele namen als onderzoeker en deskundige, maar ik zie geen enkel gedrag die deze beroepsgroep hanteert. Uw onprofessionele gedrag levert geen enkele bijdrage aan de samenleving en maakt u volledig ongeloofwaardig.
Het is voor de hulpverlener een kwestie van zeer uitgebreide ervaring met een bepaald type jongere en een klik met de jongere. Is die er niet, dan worden ouders doodsbang en raakt de jongere aan lager wal omdat niemand hem kan bereiken en de ouders dichtklappen van angst. Ook de opvolgende hulpverlener kan het dan niet. Uiterst kwetsbare jongeren kunnen voorgoed, voor de rest van het leven, het vertrouwen kwijtraken in zichzelf, volwassenen en het leven, door het wegvallen van een persoon. Gevolg: levenslang een uitkering of levenslang intensieve zorg nodig. Als ik dat verschil al zo erg voel nu onze zoon mijn man en mij nog had.....hoe moet dat dan zijn voor jongeren die niet op hun ouders kunnen terugvallen?!
Bezuiniging bij de transitie was dus niet zo'n best idee; als ik verantwoordelijke was bij de gemeente zou ik dus de regering flink achter de vodden zitten om genoeg geld voor zorg. Ik hoor van zorgverleners die ik nog ken en hun baan nog hebben, dat ze verwachten niet te kunnen bieden wat zeer dringend nodig is.
Dat verschilt zeer per gemeente, regio of provincie. Hebben we het over papieren zorgcontinuïteit met mooie rapporten en adviezen of hebben we het over de kunde van de jeugdzorgwerkers.
Gelukkig zijn er delen van het land waar al 3 jaar, met een lange termijnvisie, nagedacht wordt over de transitie. Hier heeft de provincie, in die jaren, geld beschikbaar gesteld om kennisoverdracht, expertise bevordering en bijscholing in deze jaren mogelijk te maken, hebben de gemeenten een reservepot opgebouwd en hebben de meest ervaren en kundige medewerkers die een visie hebben over de transformatie overgenomen. Dezelfde zorg is bij deze gemeenten in 2015 jaar gegarandeerd en met de overname van de ervaren medewerkers zullen vele dezelfde zorg en ervaring vinden in de toegang, de hulp en begeleiding. Met de instellingen wordt al een jaren gesproken en voorbereid, met vrijwel alle instellingen is inmiddels een contract gesloten.
Het kan dus heel goed gaan. Gemeenten en regio's waar visie en voorbereiding ontbreekt zullen het zwaar krijgen. Het wiel uitvinden gaat niet zonder dat er tijdens de roefrit gebreken worden ontdekt of dat het wiel eraf loopt met alle gevolgen van dien. Niet alles is te voorkomen, maar wel veel, met de juiste blik, kennis, kunde en ervaring.
De landelijke overheid dient tevens toe te zien op gemeenten die het wiel uit willen vinden en geen kennis, kunde en ervaring uit het verleden gebruiken. Zij zijn ook verantwoordelijk voor de kwaliteit en de kennisoverdracht en kunnen dit afdwingen. De gemeenteraden hebben ook hun verantwoordelijkheid, zij controleren de wethouders en kunnen ook ingrijpen als zijnde onderdeel van het gemeentebestuur.
Jeugdzorg is geen speeltje waar je zomaar het één en ander uit kunt proberen om de juiste aanpak te vinden. Verbetering is altijd mogelijk, maar bouw voort op de stevige fundering.