Ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen uit het regeerakkoord
Hier moet je als gemeente rekening mee houden.
In het nieuwe regeerakkoord staan verschillende ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen waar het kabinet de komende regeerperiode extra geld voor uittrekt. De meest opvallende: de CO2 uitstoot fors naar beneden brengen. Met maar liefst 55% reductie in 2030 ten opzichte van 1990. En dat is zelfs over een periode van 40 jaar een flinke daling. Ter referentie: tussen 1990 en 2020 was er een reductie van 6,5%. Er moet dus nog veel gebeuren! Wat dat precies is en welke rol je hier als gemeente in kunt hebben, vertellen we je graag.
Wat moet er gebeuren?
In het regeerakkoord staat per categorie benoemd wat de ambities en doelstellingen zijn. Denk bijvoorbeeld aan de maatwerkafspraken met grote uitstoters, de bouw van twee kerncentrales, het beëindigen van de fossiele brandstoffen, de versnelde uitrol van de laadinfrastructuur en het tegengaan van hittestress in wijken.
Voor de realisatie van deze doelstellingen is een belangrijke rol weggelegd voor het bedrijfsleven, de transsportsector maar zeker ook voor de lokale overheden. Ook moeten er heel veel vakmensen opgeleid worden om al die technische vernieuwingen te installeren.
Ook gemeentelijk beleid wordt daarbij naast de meetlat gelegd. Op het gebied van het vergroenen van het stedelijk gebied, de laadinfrastructuur, het stimuleren van thuiswerken, de programmatische aanpak van het isoleren/verduurzamen van (huur)woningen maar ook als het gaat over de aanpak van milieucriminaliteit en milieurisico’s.
Het regeerakkoord zorgt dus voor werk bij gemeenten, terwijl zij lang niet voor alles de professionals en middelen hebben!
Tijd voor actie, de rol van de gemeenten
Dat er dus iets moet gebeuren staat vast, al is lang nog niet helemaal duidelijk wát dat dan moet zijn. Er zijn namelijk nog niet overal concrete doelstellingen, maar het is wel duidelijk dat gemeenten aan de bak moeten. Zo wisten we al dat alle huizen en andere gebouwen in 2050 van het aardgas af moeten zijn. Daarvoor hebben gemeenten een Transitievisie warmte opgeleverd.
Gemeenten moeten gezamenlijk ook veel duurzame energie door zon en wind gaan opwekken, zoals vastgelegd in de Regionale Energie Strategie. Al die duurzame elektriciteit vraagt veel van het elektriciteitsnet, dat toekomstig bestendig moet worden gemaakt. Ook gemeentes hebben daar een rol in. Daarnaast moeten nieuwe auto’s vanaf 2030 allemaal elektrisch worden, waardoor er nog meer acties bij komen voor gemeentes, zoals het faciliteren van nieuwe laadpalen, en de daarvoor benodigde vergunningen en ruimte.
Rekenvoorbeeld elektrische auto’s
Er zijn nu zo’n 245.000 auto’s elektrisch en 85.000 publieke oplaadpunten. Dit is een ratio van ongeveer 3:1.
Er komen zo’n 350.000 auto’s per jaar bij. Als die allemaal elektrisch zouden worden, dan moet er flink bijgebouwd worden aan laadpalen. Zelfs als je een ratio van 6:1 zou aanhouden, omdat steeds meer mensen ook een eigen laadpunt hebben, dan zou elke gemeente gemiddeld nog steeds 170 laadpalen per jaar moeten (laten) bouwen.
Hoe wordt dit in de toekomst gerealiseerd?
Daarnaast heb je als gemeente ook de rol om maatregelen ter verduurzaming te stimuleren. Door het treffen van maatregelen maar ook door hierover de juiste informatie te verstrekken, deze te communiceren en subsidies te verstrekken.
Dat gaat regelmatig gepaard met een te klein budget, tekort aan vakmensen en gebrek aan capaciteit.
Hoe kan data daarbij helpen?
Met data kun je inzichtelijk maken wat de opgave is en wat nodig is om daar stappen in te zetten. Data gebruik je om de opgave in kleine stukjes op te breken, zodat je niet voor eén groot, onoverkomelijk vraagstuk staat. Per deelgebied maak je inzichtelijk hoe groot de opgave daar is, en wat het effect is van eventuele inzet.
Dan weet je ook waar je je focus kan leggen om zo snel mogelijk zo veel mogelijk resultaat te behalen.
Wat is het effect als meer medewerkers gaan thuiswerken?
Bij gemeente X werken 350 mensen. Degene die het verst weg woont moet per dag dat zij op kantoor werkt 240 km reizen. De mensen die het dichtstbij wonen (in de gemeente zelf) hebben gemiddeld een reisafstand van 2,5 km per dag als zij op kantoor werken. In totaal werken er 135 mensen uit de gemeente zelf, hebben 85 mensen een dagafstand van meer dan 50 km, en de rest zit er tussenin.
Als ieder van deze mensen 4 dagen per week, 46 weken per jaar naar kantoor gaat, reizen zij gezamenlijk ruim 2 miljoen km per jaar (gebaseerd op gegevens van het CBS over afstanden woon-werkverkeer).
Per km die per auto wordt afgelegd wordt zo’n 135 gr CO2 uitgestoten. Aangenomen dat van de groep mensen die meer dan 50 km per dag reist 90% met de auto komt, van de mensen minder dan 50 km per dag 70% en vanuit de gemeente zelf 40%.
De totale CO2 uitstoot van woon-werkverkeer met de auto bedraagt dan ca. 225.000 kg CO2 per jaar.
Wanneer medewerkers 2 dagen per week thuis gaan werken van de 4 dagen, kan er mogelijk ca. 110.000 kg co2 bespaard worden. Wanneer zij 3 dagen per week thuis gaan werken, wordt dit bijna 170.000 kg.
Dit betekent dat deze gemeente, die een totale CO2 uitstoot heeft van 77.813.000 kg per jaar voor verkeer en vervoer voor de gehele gemeente heeft, 0,14% tot 0,22% kan besparen op uitstoot verkeer en vervoer wanneer haar eigen medewerkers meer gaan thuiswerken.
Alle beetjes helpen.
Doe meer met data
Momenteel wordt er veel geroepen over wat er moet gebeuren, maar is het nog onvoldoende duidelijk, zeker voor kleinere partijen zoals gemeentes, wat dat in de praktijk betekent. Zowel qua doelstellingen als qua benodigde inzet en financiële middelen. Data kan daarbij helpen.
Wil je weten hoe je hier zelf het beste mee aan de slag kunt? We denken graag met je mee.
Door Maggie Koetzier en Sharona Jansen
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.