Uitspraak CRvB doodsteek resultaatgericht indiceren
Een uitspraak van de hoogste bestuursrechter krijgt waarschijnlijk verstrekkende gevolgen voor gemeenten die ‘resultaatgericht’ huishoudelijke hulp indiceren. Zij zullen op basis van maatwerk weer uren moeten toekennen.
Een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) krijgt waarschijnlijk verstrekkende consequenties voor gemeenten die ‘resultaatgericht’ huishoudelijke hulp indiceren. Zij zullen op basis van maatwerk uren moeten toekennen.
Onherroepelijk
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft uitgesproken dat de gemeente Steenbergen te vaag was toen zij een inwoner niet een aantal uren ondersteuning toekende, maar uitsluitend een resultaat, te weten een schoon en leefbaar huis. De uitspraak is onherroepelijk en betekent volgens jurist Kevin Wevers, die de cliënt vertegenwoordigde, dat alle gemeenten die op deze manier huishoudelijke hulp indiceren, hun beleid moeten aanpassen en waarschijnlijk contracten met zorgaanbieders moeten openbreken. Ook moeten die gemeenten anders inkopen.
Geen uren
Resultaatgericht indiceren geschiedt op basis van een vooraf in beleidsregels vastgelegd resultaat, zorgprofiel, arrangement of traject, waarin geen aantal uren is verbonden aan de beschikking.
Vuil
Vanwege een nog lopend hoger beroep vroeg Wevers namens zijn chronisch zieke cliënt een voorlopige voorziening aan. Die is COPD-patiënt en heeft huisstofallergie. De GGD constateerde bij twee onderzoeken op verschillende momenten dat de woning ook na de schoonmaak vuil was. De rechtbank Zeeland-West-Brabant zei dat cliënt daarover bij de zorgaanbieder moest klagen, vanwege de resultaatafspraak.
Vernietigen
De CRvB ging een stap verder dan een voorlopige voorziening en besloot meteen ook maar een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant te vernietigen. In eerste aanleg verklaarde die het beroep van de Steenbergenaar tegen het indicatiebesluit ongegrond, onder meer omdat de gemeente de afspraken uit het leveringsplan onderdeel maakte van het indicatiebesluit.
Subjectieve criteria
‘Volgens mij heeft de Centrale Raad het helemaal gehad met alle verschillende, soms haaks op elkaar staande uitspraken van rechtbanken in het land, de subjectieve criteria die gemeenten aanvoeren en de onduidelijkheid die dat voor betrokkenen veroorzaakt’, aldus Wevers. ‘Zij wil een objectieve normering. Behalve taken, frequentie en de mate van schoon hoort daar het aantal uren hulp bij.’
Maatwerkvoorziening
Wevers cliënt heeft volgens de Centrale Raad op basis van zijn conditie en huidige omstandigheden recht op 5,5 uur huishoudelijke ondersteuning, in plaats van de vier uur die hij kreeg. Dat hoort bij een maatwerkvoorziening, aldus de nieuwe uitspraak.
Leveringsplan
Steenbergen stapte van ‘claim- en aanbodgericht’ indiceren over op een ‘vraag- en resultaatgericht’ aanbod. Bij iedere aanvrager moet onderzocht worden welk resultaat moet worden behaald met de ondersteuning, waarna met de zorgaanbieder een leveringsplan wordt gemaakt. Daarin staat niet het aantal uren te leveren huishoudelijke hulp, maar per ruimte de uit te voeren werkzaamheden, wie dat doet, met welke frequentie en het te behalen resultaat. De zorgaanbieder mag vervolgens zelf bepalen hoe dat wordt behaald en kan daar tussentijds verandering in aanbrengen.
Concretisering
Maar daardoor weet de cliënt van Wevers volgens de CRvB niet op hoeveel uur ondersteuning hij kan rekenen. ‘Dat het college in het bestreden besluit voor de concretisering van de aanspraak heeft verwezen naar het bijgevoegde leveringsplan, waarin per woonruimte is vermeld welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, door wie en met welke frequentie, doet hieraan niet af’, aldus de uitspraak.
Doodsteek
Volgens Wevers betekent het oordeel van de CRvB de doodsteek voor de praktijk van het resultaatgericht indiceren en aanbesteden. Gemeenten die dit doen, moeten mogelijk contracten openbreken. En dat zijn er niet weinig, volgens de jurist. Hij schat in dat in 2016 ongeveer een derde van de gemeenten resultaatgericht indiceerde en inkocht ‘en dat aantal is alleen maar gestegen.’ Zo besloten Nijmegen en Eindhoven volgens hem recent nog op deze basis huishoudelijke hulp toe te kennen.
Geen haast
Wevers verwacht niet dat de uitspraak betekent dat gemeenten haast zullen maken met het aanpassen van hun beleid. ‘Ze gaan overleggen binnen het college, met ambtenaren en de raad, extern advies inwinnen en schuiven de zaak zo op de lange baan. Het kan dus nog een poos duren voor cliënten weten waar ze aan toe zijn. Een andere vraag is volgens hem of gemeenten alleen de bezwaarmakers tegemoet komen, of alle inwoners die resultaatgericht huishoudelijke hulp krijgen.
CIZ-protocol
Gemeenten die de uitspraak volgen, kunnen volgens Wevers het best terugvallen op het zogeheten ‘CIZ-protocol’. ‘Daarin wordt wél rekening gehouden met individuele omstandigheden en maatwerk geboden.’
Duur
Uitvoering geven aan de uitspraak van de CRvB kan voor gemeenten duur uitpakken. Gemeenten die huishoudelijke hulp opnieuw aanbesteden, moeten daarvoor een reële prijs betalen, volgens een sinds vorig jaar geldende Algemene Maatregel van Bestuur. Een concreet bedrag is daar niet aan verbonden.
Formeel zouden gemeenten dus nog steeds op basis van resultaten bij zorgaanbieders kunnen inkopen, maar erg praktisch lijkt dit niet, omdat het dan niet meer aansluit bij de bestuursrechtelijke beschikking per client.