Toename vroegsignalen schulden blijft uit
Een sterke stijging als gevolg van oplopende (energie)prijzen is uitgebleven
Ondanks de gestegen energieprijzen is het aantal vroegsignalen van energiemaatschappijen niet toegenomen. Dat blijkt uit de jaarrapportage 2022 van de Divosa Monitor Vroegsignalering Schulden. Het is volgens de onderzoekers aannemelijk dat dit het gevolg is van financiële ondersteuningsmaatregelen.
Om problematische schuldsituaties te voorkomen en zo vroeg mogelijk te signaleren, geven alle drinkwaterbedrijven, energieleveranciers, woningverhuurders en zorgverzekeraars – de zogenoemde ‘vastelastenpartners’ – sinds 1 januari 2021 signalen van betalingsachterstanden door aan gemeenten. Gemeenten zijn vervolgens verplicht om hulp aan te bieden, maar bepalen zelf hoe zij de signalen behandelen. De jaarrapportage 2022 van de Divosa Monitor Vroegsignalering Schulden schetst een beeld van de werkwijzen en uitvoering van de vroegsignalering in 2022.
Oplopende (energie)prijzen
Hieruit blijkt dat een sterke stijging in signalen als gevolg van oplopende (energie)prijzen is uitgebleven. ‘Ondanks de gestegen energieprijzen is het aantal vroegsignalen van energiemaatschappijen niet toegenomen; in december is het aantal signalen per 1000 inwoners zelfs licht gedaald’, aldus de rapportage. Het is volgens de onderzoekers aannemelijk dat dit het gevolg is van financiële ondersteuningsmaatregelen richting huishoudens om de energierekening betaalbaar te houden.
Zorgverzekeraars
Verder zijn veruit de meeste vroegsignalen afkomstig van zorgverzekeraars, namelijk 45 procent. ‘Dit hoge aandeel kan onder andere worden verklaard doordat iedereen in Nederland van 18 jaar en ouder verplicht is een zorgverzekering te hebben die op persoonsniveau wordt afgesloten’, stelt de monitor. ‘Daarnaast is de zorgverzekering een van de eerste rekeningen die niet meer wordt betaald bij beginnende betalingsachterstanden.’
Vaker melding bij gemeente
Van alle signalen leidt gemiddeld 78 procent tot een melding bij de gemeente. Dat is twee procentpunt hoger dan in 2021. Dat niet alle signalen terugkomen als melding komt gedeeltelijk door de manier waarop gegevens worden geregistreerd in de softwareapplicaties. Maar er wordt ook niet altijd gevolg gegeven aan signalen die bekend zijn. Bijvoorbeeld omdat een persoon niet op het doorgegeven adres woont, al bekend is bij de gemeentelijke schuldhulpverlening, of simpelweg een te laag schuldbedrag heeft. Bij de helft van de gemeenten is dat laatste een reden om geen hulpaanbod te doen. Het doorsnee grensbedrag dat gemeenten hanteren is 50 euro.
Meervoudige en/of opeenvolgende meldingen
In vergelijking met 2021 is het aantal meervoudige en/of opeenvolgende meldingen – meerdere signalen van meerdere vastelastenpartners – toegenomen, van 26 procent in 2021 naar een derde in 2022. Bij circa 14 procent van de meldingen zijn er signalen van meerdere vastelastenpartners in één maand, en bij 21 tot 24 procent van alle meldingen is er sprake van opeenvolgende signalen. In dat geval komen er voor één inwoner in verschillende maanden van één of verschillende vastelastenpartners signalen binnen. ‘Een zekere terughoudendheid is hier geboden’, laat procesmanager data en onderzoek Anna van der Schors weten aan Binnenlands Bestuur. ‘Als een gemeente op een andere manier registreert, kan dat van invloed zijn op deze cijfers.’
Meer variatie in contact
Hoewel telefonisch contact in 2022 nog steeds het meest werd ingezet om een inwoner te bereiken (32 procent van alle contactpogingen), is er meer variatie gekomen in de manier waarop gemeenten inwoners benaderen. Waar in 2021 nog 44 procent van de gemeenten vijf of zes van de benoemde contactvormen – telefoon, huisbezoek, e-mail, sms/whatsapp, brief, kaart – gebruikten bij het benaderen van inwoners, deed in 2022 56 procent van de gemeenten dat. Telefoonnummers en e-mailadressen zijn ook vaker bekend, van 38 procent in 2021 naar 51 procent in 2022. Ook het aantal huisbezoeken nam toe, hoewel dit slechts 8 procent van alle contactpogingen vormt. Bij 1 op de 5 meldingen wordt de inwoner bereikt.
Hulpacceptatie
Tot slot resulteert 8 procent van de meldingen in acceptatie van het hulpaanbod van de gemeente. Dit is dus inclusief de inwoners met wie geen contact is geweest. Van alle inwoners met wie wél contact is geweest over de aangeboden hulp, heeft 39 procent deze hulp ook geaccepteerd.
Het is volgens Divosa belangrijk om te vermelden dat niet alles wat een gemeente doet om hulpaanbod te bieden zichtbaar is. ‘Zo kan een inwoner weliswaar niets van zich laten horen, maar wel zelf actie hebben ondernomen naar aanleiding van een brief. Of iemand slaat het hulpaanbod af, maar gaat zelf aan de slag of komt er later alsnog op terug. Al deze niet-meetbare effecten maken dat de impact van vroegsignalering zeer waarschijnlijk groter is dan op basis van uitsluitend de data valt te concluderen’, nuanceert de monitor.
Daarbij komt dat de mate van hulpacceptatie niet moet worden beschouwd als de belangrijkste maatstaf voor het succes van vroegsignalering. ‘Hulpacceptatie is een indicator, maar geen doel op zich. Als een inwoner de weg naar hulp weet te vinden bij (oplopende) betalingsachterstanden, dan is het doel bereikt. We willen uiteindelijk voorkomen dat financiële problemen gaan escaleren.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.