Advertentie
sociaal / Column

Too big to fail?

Leonard Geluk pleit in zijn column voor een goede stresstest voor de stelselwijziging Jeugd die moet worden gekarkteriseerd als ‘too big to fail’.

05 juni 2014

De Transitiecommissie Jeugd wil half juni haar volgende rapportage aanbieden aan het rijk, de VNG en het IPO. Ter voorbereiding van de rapportage hebben wij afgelopen weken veel gesprekken gevoerd met tal van gemeenten.

Gemeenten zijn allemaal druk bezig zijn met de implementatie van de Jeugdwet. De druk is hoog. Wij hebben niet de indruk dat het ontwikkel- en verandertempo bij gemeenten veel hoger zou kunnen. Het tempo is moordend, er is bestuurlijk en ambtelijk nauwelijks tijd voor reflectie. Dit zou wel wenselijk zijn. Al was het maar omdat we nog forse risico’s met betrekking tot de invoering van de Jeugdwet signaleren.

Door de bankencrises is het in de bancaire wereld gemeengoed geworden om structureel risico’s in te schatten en daarop gebaseerde maatregelen te nemen. De ‘stresstest’ is in die wereld goed gebruik geworden. Uiteindelijk is het een test op het vermogen om calamiteiten het hoofd te bieden. Er worden diverse scenario’s opgesteld waar uit moet blijken hoe stormbestendig de banken zijn en of ze voldoende financiële reserves in huis hebben. Dit geldt voor de wereld van het grote geld, de boardrooms en ‘too big to fail’.

Het nieuwe jeugdstelsel gaat over kinderen en gezinnen. Over kleine opvoed- en ondersteuningsvragen, zorgproblemen en over complexe afwegingen met betrekking tot de veiligheid van kinderen. Dat willen we beter organiseren. Voor mij een stelselwijziging die wij met zijn allen zouden moeten karakteriseren als ‘too big to fail’.

Uitgaande dat de stelselwijziging Jeugd ook ‘too big to fail’ is, moeten we daar ook een passend instrumentarium bij ontwikkelen, vergelijkbaar met een stresstest. Laten we dan niet beginnen met extreme scenario’s (zoals bij de stresstest voor banken), maar gewoon beginnen bij casussen over de vragen en problemen van kinderen en gezinnen zoals die ook nu elke dag optreden. Want dat is uiteindelijk de echte test; wordt er vanaf 1 januari passende hulp geboden?

Is het goed geregeld. Krijgt het kind de zorg? Is de verwijzing geregeld? Wordt de factuur van de zorgverlener betaald? Het helpt om verschillende, denkbeeldige cliënten door het nieuwe stelsel heen te halen. Van casussen die gaan over veel voorkomende opvoed- en opgroei vragen, tot ingewikkelde cassussen uit de praktijk van de Jeugd GGZ en verstandelijk en lichamelijk beperkte jongeren die sporadisch voorkomen. Uiteraard mogen casussen waarbij de veiligheid van kinderen mogelijk in het geding is, niet ontbreken.

Het zijn casussen van grote en kleine vragen en kleine en grote problemen bij jeugdigen, ouders of ‘het netwerk’ dat ergens wil melden dat ze zich zorgen maken. Hoe gaat dan het proces lopen? Wie signaleert en wie neemt met wie contact op? Waar kunnen ouders terecht, wie ondersteunt de ouders? Wie verwijst door en op basis waarvan, wie diagnosticeert? Welke instrumenten en of protocollen worden daarbij gebruikt? Wie heeft het mandaat voor doorverwijzen en waar of door wie wordt dit bijgehouden? Is er een administratieprogramma beschikbaar of doen we het met een excelbestand waarin staat welke ‘generalist’ welke gezinnen ondersteunt? Is passende hulp beschikbaar (ingekocht) van opvoedondersteuning tot gespecialiseerde tweede lijnszorg? Hoeveel behandelingen mag de behandelaar eigenlijk geven en wie bepaalt dat? Heeft de behandelaar een instellingsbudget, een budget per zorgtype of wordt per verrichting betaald? Hoe hoog mag de factuur eigenlijk zijn en wie gaat de factuur betalen ? Kortom hoe ‘loopt’ een jeugdige of het gezin door het lokale / regionale jeugdstelsel en wat zijn de achterliggende processen die dit mogelijk maakt.

Een stresstest voor de invoering jeugdwet moet niet van ‘bovenaf’ worden opgelegd. Het zou door het college of de gemeenteraad zelf geïnitieerd moeten worden. Uiteindelijk zou een bestuurder zelf moeten willen weten hoe de gemeente er voor staat. Kan de gemeente met een gerust hart zeggen: wij zijn er klaar voor? En wordt dat ook uitgesproken naar de gemeenteraad?

Raadsleden krijgen ongetwijfeld voortgangsrapportages, raadsinformatiebrieven, beleidsplannen en verordeningen voorgelegd. Maar uiteindelijk draait het daar niet om. Uiteindelijk draait het om de vraag of het stelsel passende hulp mogelijk maakt bij kinderen of gezinnen die dat nodig hebben. Dit vraagt om een instrumentarium dat is gebaseerd op echte casussen op grond waarvan de verantwoordelijke raadsleden en wethouders beargumenteerd kunnen zeggen: 'wij zijn er klaar voor'. Mogelijk is het antwoord 'nog niet', maar dan is het wel helder waar nog aan gewerkt moet worden. En om eerlijk te zijn: er is nog veel werk aan de winkel.

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Geertje Paaij / Schrijfster 'VOLG DE BLAUWE LIJN'
Kijk naar de boektrailer van 'Volg de blauwe lijn' op www.geertjepaaij.weebly.com en zie hoe een ouder het bos in wordt gestuurd door een huisarts. Ook ik maak me, als familie-ervaringsdeskundige, grote zorgen.
Bram Lemmens / Groepsleider Koraalgroep
Vanuit mijn positie kan ik alleen maar zijn zeggen dat ik een dergelijk initiatief zal toejuichen. Vanuit de zorg bekeken zijn er grote twijfels over de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de transitie plannen in combinatie met het gebrek aan expertise bij gemeentelijke instanties, mede omdat de termijn zeer kort is en omdat er een omslag gemaakt moet worden met continuïteit van zorg op 1 januari 2014. Daarnaast wordt er door ambtenaren een interne strijd gevoerd richting de overgang, en hebben zij hun eigen worstelingen waarbij de ander en zijn belangen keurig netjes, uit angst voor represailles op zijn beurt wacht.

Behandelingsbehoevende jeugdigen die nu bij ons in zorg zijn, zullen bij de sluiting van een aantal groepen naar een andere plek moeten. Zal de gemeente hierin meedenken? Het lijkt er nu op dat, ook door de late bekendmaking van zowel de definitieve budgetten als de Inhoudelijke voorkeur van de gemeenten dat het probleem volledig bij de zorginstellingen ligt. Dit met het risico dat er dadelijk een werkgelegenheidsprobleem op te lossen is doordat er massa's banen verdwijnen. Daarnaast ontstaat er een maatschappelijk probleem omdat er jeugdigen en gezinnen ontsporen doordat er te laat en op niet adequate wijze is geïntervenieerd. Wie mag zich dan verantwoorden? Een voordeel is dat "de jeugdzorg" dan wel iemand heeft die daadwerkelijk zijn verantwoordelijkheid niet genomen heeft. Beste gemeenten, u bent gewaarschuwd.
Advertentie