Spaanse Pepers
Het zijn spannende tijden. Niets is zeker: je baan niet, je hypotheek niet, je pensioen niet. Zelfs complete landen lijken failliet te gaan, en kunnen een bankroet alleen maar voorkomen door zichzelf te verkopen. Het is alom CRISIS, in hoofdletters, om niet te zeggen Kapitalen.
Alom? Nou, bij ons misschien een onsje minder dan bij de buren. Tenminste, er borrelde laatst een positief bericht naar boven vanuit de soms duistere spelonken der economische statistieken. Positief voor Nederland: de jeugdwerkloosheid in ons land daalt (let wel: dit geldt het 1e kwartaal 2011). Bovendien heeft Nederland de laagste jeugdwerkloosheid van heel Europa, met ‘slechts’ 7,4 %!, tegen een Europees gemiddelde van 20%. Een goed resultaat dus, zeker naast ‘koploper’ Spanje met bijna 40%!
Zo’n enorm verschil kun je je nauwelijks voorstellen: 1 op de 2 Spaanse jongeren met een behoorlijke opleiding en/of diploma op zak is serieus werkloos. Logisch dat zij een protestmars hielden naar Madrid en hun slaapzak uitrolden op het Playa de Major. En dat er intussen marsen vanuit meerdere Europese plaatsen onderweg zijn naar Brussel, onderstreept de toestand in Europa. Het gaat om de toekomst van een hele generatie, niet alleen in Spanje.
Wij kloppen ons intussen trots op de borst. Het gaat naar verhouding goed met Nederland en daarom vinden we dat we andere landen economisch de les mogen lezen. Waarbij minister De Jager in Brussel regelmatig laat zien dat hij ook aan de slag kan als bevlogen onderwijzer. Misschien kan hij Rutte alvast bijscholen in het onthouden van de juiste bedragen, maar dat terzijde. Het lijkt dus aardig te gaan in ons land.
Maar toch: Nederland, pas op! Wat van buiten mooi is, kan van binnen bederven. Die 7,4% is ook maar een getal. En waar zijn de andere signalen die de goede status ondersteunen? Ik bedoel, als het zo goed gaat met de werkkansen voor de Nederlandse jeugd, dan zou dat toch ook moeten doorwerken voor onze jongehandicapte werkzoekenden. En dan zou het werkgevers toch ook moeten stimuleren om meer Wajongers een kans te geven. Het werk is er toch? Dan werk je ook meteen aan de benodigde en gewenste participatie, en scoren we ook voor onze jeugd met een beperking de beste cijfers in Europa. Zijn we aan onze stand verplicht, lijkt me zo.
Maar nee, dat gebeurt niet. Wat doen wij wel? Wij werven jongeren uit Spanje (en Portugal) en over onze Wajongers praten we vooral, veel en vaak. Het gaat dan over risico’s, verminderd werkvermogen en begeleidingsvraagstukken. Nou, denkt de werkgever, dan neem ik liever een ‘gemotiveerde’ Spaanse knul of meid aan. En die denken, heel begrijpelijk: “als er in eigen land geen werk is, dan zoeken we het elders.” Dat getuigt van ondernemingszin en Spaans temperament.
En zo lossen wij onze binnenlandse arbeidsproblemen op met buitenlandse krachten.
Maar hebben we zelf ook niet wat meer echte Spaanse Pepers nodig? Wie helpt nu wie?
Hans Spigt
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.