Oma blijft in eigen buurt
De ambitie voor dit jaar is om in elke gemeente een concrete analyse te maken van de lokale opgaven op het gebied van wonen en zorg. Die moeten aan het eind van het jaar zijn vertaald naar een woonzorg visie. In 2021 kunnen er prestatieafspraken gemaakt worden – niet alleen met woningcorporaties, maar ook met zorgaanbieders. In Hoogeloon is men al bezig.
Een nieuwe Taskforce Wonen en Zorg gaat de komende twee jaar gemeenten ondersteunen bij de woon- en zorgbehoeften van ouderen. De inzet is dat senioren zoveel mogelijk in hun eigen buurt kunnen blijven wonen. De Zorgcoöperatie Hoogeloon is al vijftien jaar met die opgave bezig.
Met hulp van vitale zestigers en zeventigers
Het steunpunt van de Zorgcoöperatie Hoogeloon is niet moeilijk te vinden: het zit vlak achter de kerk. Het dorp in de gemeente Bladel, Zuidoost-Brabant, telt 2.170 inwoners en is één keer per uur bereikbaar met een buurtbus. In het steunpunt bereidt de kookgroep op de dinsdagmiddag een driegangenmenu voor de dorpsbewoners. Na het eten wordt er in de eetzaal gevolksdanst. Op de dagbesteding, in een kamer tegenover de keuken, genaamd ‘Ons Huuske’, is Truus net aan het kaarten met de enige cliënt die geen middagdutje aan het doen is.
Truus is, in tegenstelling tot de vele vrijwilligers die de zorgcoöperatie draaiende houden, een professionele activiteitenbegeleidster. Ze is inmiddels een vertrouwd gezicht geworden. Ze spreekt het regionale dialect, wat veel cliënten op prijs stellen. Herkenbaar, vertrouwd en dichtbij; dat zijn dan ook de kernwaarden van de Zorgcoöperatie Hooge loon, legt voorzitter Marlou Kremer uit.
Truus heeft haar werk in de loop der jaren zwaarder zien worden. ‘Vroeger kreeg je voor zweetvoeten haast een indicatie voor de dagbesteding’, grapt ze. Nu krijgt ze te maken met steeds kwetsbaardere mensen. Het gemoedelijke tafereel op een dinsdagmiddag vlak achter de Sint-Pancratiuskerk is voor Hooge loners heel gewoon. Toch zegt het veel over de uitdagingen op het gebied van ouderenzorg waar heel Nederland mee te maken heeft, en de komende tijd nog veel meer gaan krijgen. Het aantal senioren gaat zo goed als verdubbelen: in 2040 stevenen we af op 2,5 miljoen 75-plussers.
En er is nu al een personeelstekort in de zorg. Waar nu nog gaten kunnen worden gevuld door mantelzorgers, wordt dat in de toekomst steeds lastiger. Bejaardentehuizen bestaan niet meer en mensen gaan pas naar een verpleeghuis als het echt niet anders kan. Daardoor krijgt de thuiszorg en de dagbesteding met steeds intensievere zorgvragen te maken, zoals Truus ook merkt.
Langer thuis
Vorig jaar werd de Taskforce Wonen en Zorg opgericht met als doel om gemeenten aan te sporen zich nú al voor te bereiden op deze ontwikkelingen. Het is een samenwerkingsverband van drie koepels en twee ministeries: gemeentekoepel VNG, branchevereniging voor woningcorporaties Aedes, branchevereniging voor zorgorganisaties ActiZ en de ministeries van Volksgezondheid en Binnenlandse Zaken. In het werkplan 2020 kondigde de taskforce op 21 januari aan dat er onder meer een ondersteuningsteam komt, waar gemeenten terecht kunnen voor concrete hulpvragen. Verder komt er een website voor ‘kennisdeling en inspiratie’ en zullen er in de loop van het jaar werksessies worden georganiseerd om hardnekkige vraagstukken te bespreken.
De inzet: senioren zo lang mogelijk thuis, of in ieder geval in hun eigen buurt, laten wonen. ‘De tijd dat we oma met 65 naar een bejaardentehuis stuurden, ligt echt achter ons’, zegt Hans Adriani, voorzitter van de taskforce en wethouder (wonen, PvdA) in Nieuwegein. Volgens seniorenorganisatie KBO-PCOB is minder dan de helft van de woningen van senioren aangepast voor zorg. Dat veroorzaakt eenzaamheid en zorgt bovendien voor stilstand in de toch al vastgeroeste woningmarkt, stelt de taskforce. Het doel is daarom het creëren van nieuw woon- en zorgaanbod in het gat tussen zelfstandig wonen en het verpleeghuis.
De ambitie voor dit jaar is om in elke gemeente een concrete analyse te maken van de lokale opgaven op het gebied van wonen en zorg. Die moeten aan het eind van het jaar zijn vertaald naar een woonzorg visie. In 2021 kunnen er prestatieafspraken gemaakt worden – niet alleen met woningcorporaties, maar ook met zorgaanbieders. Daarna hoopt de taskforce zichzelf op te kunnen heffen.
Hugo Borst
Ouderen langer in de eigen buurt houden: dat doel had de Zorgcoöperatie Hoogeloon in 2005 al voor ogen. Het idee naar een verpleeghuis in Bladel of Hapert te moeten, respectievelijk acht en vier kilometer verderop, was voor veel dorpsbewoners een verschrikking. Liever probeerden ze de zorg dichtbij te organiseren. ‘Eigenlijk het manifest van Hugo Borst avant la lettre’, aldus voorzitter Marlou Kremer. In 2005 werd in Hoogeloon de eerste zorgcoöperatie van Nederland opgericht.
Inmiddels is er een samenwerking met professionele zorginstelling Joris Zorg opgezet en biedt de coöperatie, naast de wekelijkse maaltijd en de dagbesteding, ook thuiszorg en verpleeghuiszorg. In de ‘zorgvilla’, aan de andere kant van de kerk, wonen nu veertien dementerende ouderen. De zorgcoöperatie wordt gerund door zo’n zestig vrijwilligers en werkt, via Joris Zorg, met ongeveer twintig fte aan professionele zorgverleners. De zorgcoöperatie heeft 245 leden: ongeveer een op de tien dorpsbewoners.
In Hoogeloon zie je duidelijk de potentie van de ‘derde levensfase’: een nieuwe fase die in de loop der jaren tussen de tweede – het werkende leven – en de vierde (vroeger dus de derde) – het pensioen – is ingekropen. Vitale zestigers en zeventigers spelen een cruciale rol in de zorgcoöperatie. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving noemde deze groep jonge ouderen onlangs ‘het geschenk van de eeuw’. The Economist riep de jaren ’20 uit tot the decade of ‘the yold’ (the young old) en voorspelde dat deze generatie babyboomers de wereld de komende tien jaar opnieuw gaat veranderen, zoals ze al een aantal keer eerder in hun leven hebben gedaan.
Hans Adriani, voorzitter van de Taskforce Wonen en Zorg, ziet ook de potentie van deze groep, maar wil verder vooruit kijken. Na de jaren ’20 zal juist deze generatie zelf zorg gaan vragen. ‘En de groep die daar achter komt, is veel kleiner’, aldus Adriani. ‘We agenderen een probleem dat zich de komende vijftien jaar langzaam, bijna sluipend, gaat ontwikkelen. Als je het nu goed doet, dan heb je nog tijd om daar gericht maatregelen op te nemen.’
Hofjes
Wat kunnen gemeenten doen? Ten eerste moeten ze om de tafel met woningcorporaties en zorginstanties, zegt Adriani. Hij noemt dat de driehoek. Vooral de relatie met zorgorganisaties is voor gemeenten niet vanzelfsprekend, weet hij. ‘Voor sommige gemeenten is dit nog helemaal geen item, die zijn nog zo druk met de onder meer de decentralisaties.’
Anderen geven nu al een goed voorbeeld, door samenwerking in de portefeuilles wonen en sociaal domein op te zoeken bijvoorbeeld. Yolan Koster heeft als wethouder in Montfoort (Progressief Akkoord) beide beleidsterreinen onder haar hoede. Hechte samenwerking tussen die portefeuilles wonen en zorg is een vereiste om de vergrijzing in goede banen te leiden, vindt ze.
Met zo’n gecombineerde portefeuille was ze ook wethouder in Bergen (NH), de meest vergrijsde gemeente van Nederland. Maar Bergen is wat Koster betreft geen gidsgemeente. De sociaaleconomische demografie van Bergen is nogal atypisch. Met andere woorden: ‘Een serieus gedeelte van de ouderen is rijk, die treffen zelf voorzieningen.’ Bij de ouderen die aangewezen zijn op sociale huur, vooral in gemeenten waar moeilijk meer kan worden bijgebouwd, daar zit het echte ‘giga probleem’, aldus Koster. Zoals ook in Montfoort. ‘Mensen verschrompelen. Ik zit er als wethouder verschrikkelijk mee in mijn maag.’
Koster ziet niet direct een panklare oplossing, maar vindt nieuwe woonvormen waarbij ouderen samenwonen, bijvoorbeeld in hofjes, nog het meest realistische scenario. Ook Cees van Boven, bestuurslid van de taskforce en bestuursvoorzitter van Woonzorg Nederland, ziet daar de toekomst. Woonzorg Nederland is al bezig met het ontwikkelen van zogenaamde Friendsappartementen.
Het Knarrenhof in Zwolle, waar ouderen rond twee gemeenschappelijke hofjes met een gezamenlijke huiskamer samenwonen, geldt als lichtend voorbeeld. Maar die nieuwe vormen hoeven niet allemaal in nieuwbouw te worden gerealiseerd, voegt Hans Adriani toe. ‘Het overgrote deel zullen we moeten oplossen in de bestaande woningvoorraad.’
Ook in Hoogeloon is daar vraag naar, merkt Marlou Kremer. Hoewel nog steeds veel mensen thuis willen blijven wonen, is er voldoende animo voor wat Kremer geclusterd wonen noemt. Ze is aan het uitzoeken hoe de zorgcoöperatie dat zou kunnen aanbieden in het dorp.
Onderzoek van seniorenorganisatie KBOPCOB bevestigt dat de meeste ouderen inderdaad het liefst in hun huidige woning blijven wonen, met de nodige aanpassingen. Toch zegt de organisatie ook opvallend veel vraag te zien naar ‘samenwonen onder gelijkgestemden met zorg dichtbij’. ‘Een woonvorm die er nog te weinig is’, aldus de KBO-PCOB.
Geen geldlobbyclub
Eén van de grote vragen in vergrijzingsvraagstukken blijft: wie gaat het betalen? De VNG verwacht dat Wmouitgaven vanwege de vergrijzing de komende vijf jaar elk jaar met 7 procent zullen stijgen. De Rotterdamse zorgwethouder Sven de Langen (CDA) waarschuwde namens de VNG dat de tekorten in totaal gaan oplopen tot een miljard euro – nog meer dan de honderden miljoen die er in de Jeugdzorg al missen.
Die kwestie ontwijkt de taskforce: ‘We zijn geen geldlobbyclub’, aldus voorzitter Adriani. Wel zijn de financiële schotten tussen de drie zorgwetten Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning), Zvw (Zorgverzekeringswet) en Wlz (Wet langdurige zorg) een aandachtspunt. In feite zijn dat communicerende vaten, stelt Adriani. Hoe meer mensen immers thuis zorg kunnen krijgen (gefinancierd door de Wmo), hoe minder mensen er naar verpleeghuizen hoeven (betaald vanuit de Wlz).
John Bos, voorzitter van Woonzorg Flevoland en lid van de taskforce, weet ook dat de verschillende soorten zorg in de praktijk niet altijd netjes binnen die schotten blijven. Woonzorg Flevoland biedt zorg vanuit alle drie de financieringsbronnen. Het feit dat ‘iedereen zijn budget bewaakt’, kan remmend werken, beaamt Bos. Slimmere samenwerking tussen de gemeente en het zorgkantoor (die de langdurige zorg uitvoert) kan dus tot besparingen leiden, voegt Hans Adriani toe.
Maar waar de relatie tussen gemeenten en zorginstellingen al lastig is, is de relatie tussen gemeenten en het zorgkantoor (dat de Wlz uitvoert) op dit moment ‘non-existent’, aldus Adriani.
Aanstormende ouderen
Gevraagd hoe de Hoogeloonse coöperatie- voorzitter Marlou Kremer eigenlijk zelf oud zou willen worden, moet ze lachen. Het liefst blijft ook zij zo lang mogelijk in haar ruime huis met tuin. Maar voorlopig zet ze zich nog in voor de hui dige generatie hulpvragers. Om die zorg te garanderen, pro beert ze de Zorgcoöperatie Hoogeloon te verjongen. Ze is op zoek naar wat ze noemt ‘aanstormende ouderen’, maar eigenlijk wil ze het hele dorp betrekken. Momenteel is ongeveer één op de tien inwoners lid van de zorgcoöperatie, dat vindt ze nog te weinig.
Ze merkt dat het lastig is om mensen te verleiden vrijwilligerswerk te doen. Mensen moeten steeds langer doorwerken, ziet ze ook om zich heen. Aan de andere kant zijn er ook jongeren die zich als vrijwilliger melden. Kremer kijkt dus positief naar de toekomst. Bovendien gelooft ze heilig in de creativiteit van mensen. Toch is er werk aan de winkel. Op de lange termijn, maar ook morgen al. Truus gaat immers over twee jaar met pensioen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.