Sociale teams spits op taal
In de dertien gemeenten van de Veenkoloniën varieert het percentage laaggeletterdheid tussen de 12 en 19 procent. Naar schatting 2.750 inwoners op een totaal van bijna 26 duizend kunnen in Borger-Odoorn niet goed lezen en schrijven.
Laaggeletterdheid gaat vrijwel altijd samen met andere problemen. In Borger-Odoorn sporen sociale teams het probleem op. Decentralisaties vormen een uitgelezen moment voor de aanpak van laaggeletterdheid.
Screening helpt gemeenten bij aanpak laaggeletterdheid
Turf, drank en misère. Woorden die in één adem vallen met het noemen van de voormalige Drentse veendorpen. De turfarbeiders haalden hun loon vaak op in het café, soms deels uitgekeerd in jenever. ‘Het water was toch niet te drinken, omdat het bruin was van de oer’, hoorde sociaal cultureel werkster Lammie Polling van ouderen. ‘De drank bracht andere ellende, zoals huiselijk geweld.’ Polling werkt nu voor de sociale teams in de 25 kernen tellende gemeente Borger-Odoorn.
Toen in de 20ste eeuw het bruine goud volledig was afgegraven, restte de voormalige veenarbeiders weinig anders dan keuterboeren, loonarbeid verrichten of werken in de fabrieken. ‘Toen Philips kwam, werd het iets beter’, weet Polling. Kinderen gingen vroeg van school om bij te dragen aan het gezinsinkomen. Voor productiewerk of eenvoudig agrarisch werk had het weinig zin jaren achter de boeken te zitten.
In de dertien gemeenten van de Veenkoloniën varieert het percentage laaggeletterdheid tussen de 12 en 19 procent. Naar schatting 2.750 inwoners op een totaal van bijna 26 duizend kunnen in Borger-Odoorn niet goed lezen en schrijven. ‘Als werkelijk één op de zeven mensen in ons werkgebied laaggeletterd is, dus 14 procent, dan is het niet meer dan logisch dat dit probleem hoge prioriteit krijgt’, vindt Polling. Als lid van het sociaal team kan ze de voorbeelden zo oplepelen: een schippersdochter die ‘te dom’ werd geacht om naar het schippersinternaat te aan maar aan boord veel waard was, een vrachtwagenchauffeur die geen borden kon lezen en van herkenningspunt naar herkenningspunt reed, een schoonmaakster die door haar dochter werd voorgelezen in plaats van andersom.
Wat Polling droevig stemt: laaggeletterdheid wordt vaak van generatie op generatie doorgegeven. ‘Dat speelt in ons werkgebied sterk. Maar we blijven niet hangen in het verleden. Stukje bij beetje worden oude patronen doorbroken. We zeggen nu: we gaan jou wél goed leren lezen en schrijven, zodat je kinderen er niet de last van hoeven te dragen. Dat motiveert enorm’.
Keukentafelgesprek
Aan alle kanten wordt in Drenthe geprobeerd af te rekenen met taalachterstand. In de provincie, die naar schatting ongeveer 55 duizend laaggeletterden telt, is vorig jaar het eerste ‘Taalakkoord’ gesloten, waarin het voornemen staat om door samenwerking laaggeletterdheid met 10 procent terug te brengen Onder het akkoord staan de handtekeningen van diverse onderwijsinstellingen, Biblionet Drenthe, de Stichting Lezen & Schrijven en ‘Tel mee met Taal’, het landelijk actieprogramma van de ministeries van OCW, SZW en VWS
In Borger-Odoorn ligt de lat percentueel iets lager – de gemeente wil laaggeletterdheid de komende jaren terugdringen van een geschatte 14 procent naar 10 procent. Maar de ambitie is niet minder, vertelt Roos Jelier, coördinator van de in een aparte stichting gegoten teams. Drie multifunctionele dorpshuizen met basisschool en bibliotheek zijn aangemerkt tot ‘Taalhuis’, herkenbare fysieke plekken waar laaggeletterden en vrijwilligers aan de slag kunnen met basisvaardigheden, zo dicht mogelijk bij huis. Verder wordt binnenkort een taalpuntcoördinator aangesteld. De bibliotheek van het dorp Nieuw Buinen heeft een apart hoekje met boeken voor laaggeletterden. De sociale teams spelen een cruciale rol. Huisbezoeken en ‘keukentafelgesprekken’ scheppen volgens Jelier ideale momenten om het probleem bij de wortel aan te pakken, en laaggeletterden te verleiden om deel te nemen aan taalactiviteiten.
En dat laatste liever wat onnadrukkelijk dan dwingend, voegt Polling toe. Schaamte en gevoelens van minderwaardigheid zijn meestal de eerste drempels die genomen moeten worden. ‘Het moet ontspannen gaan. Mensen hebben hun probleem jaren weten te verbergen en zijn er inventief in geworden om dat zo te houden. Mijn bril ligt nog thuis, mijn hand doet het even niet. Van alles verzinnen ze om hun gebrek aan taal- en rekenvaardigheden te verhullen.’ Bij een vermoeden van laaggeletterdheid gebruikt Polling de ‘Taalmeter’, die een indicatie geeft of iemand mogelijk een achterstand heeft. ‘We zijn al begonnen, maar willen vastleggen dat alle sociaal werkers verplicht en structureel in hun intakegesprekken een vraag over geletterdheid opnemen’, aldus Polling.
Screening
‘Meer gemeenten zouden op grotere schaal screeningsinstrumenten moeten inzetten als de Taalmeter’, vindt Merel Heimers Visser, directeur van Lezen & Schijven, die gecharmeerd is van de aanpak in Borger-Odoorn. ‘Achter laaggeletterdheid zit vaak veel menselijk leed. Het vraagstuk brengt hoge maatschappelijke kosten met zich mee en gaat bijna altijd samen met andere problemen. Het is niet gek dat mensen met schulden ook een taalproblemen hebben en vice versa.’
Haar stichting adviseert gemeenten om alfabetiseringsinspanningen te laten aansluiten bij de huidige ontwikkelingen in het sociale domein. In het bijzonder de inzet van wijkteams en inpassing bij schuldhulpverlening. Door Lezen & Schrijven is samen met Movisie een online ‘minicursus’ ontwikkeld voor sociale teams, waarin het signaleren en bespreken van laaggeletterdheid aan bod komt.
‘In “Tel mee met taal” worden taalhuizen ook als concept benoemd’, zegt Heimers Visser. ‘Bibliotheken spelen een belangrijke rol in infrastructuur bij de bestrijding van laaggeletterdheid. Zij moeten het meestal doen met hun reguliere budgetten. Ik zou zeggen: daar kan best weer wat bij, want op bibliotheken is echt straf bezuinigd.’
Vooral autochtonen
‘Het begint bij taal, maar het probleem is vrijwel altijd groter’, constateert ook Roos Jelier. ‘Vereenzaming bijvoorbeeld komt vaak tegelijk voor. Dat speelt bij ons nogal. We hebben een aantal lintdorpen zonder echte kern, en dus weinig ontmoetingsplekken. Krijg je geïsoleerde mensen naar een cursus of koppel je ze aan een taalmaatje, dan schept dat ook verbinding. Financiën, het lezen van voorschrift of bijsluiters van medicijnen of een brief van de woningcorporatie, het digitaal aanvragen van toeslagen of zoiets gewoons als een paspoort, schooluitval, solliciteren: laaggeletterdheid raakt al die levensgebieden.’
Niet alleen bij uitkeringsgerechtigden wordt door teamleden doorgevraagd op taalniveau, zoals in sommige gemeenten gebeurt, zegt Jelier: ‘Dat is niet alleen stigmatiserend, maar je laat ook kansen passeren. Laaggeletterdheid komt in alle doelgroepen en bevolkingsgroepen voor, zelfs waar je het niet zou verwachten. Dus moet je er bij iedereen scherp op zijn.’ Onterecht wordt volgens haar vaak gedacht dat vooral allochtonen gebrekkige taalvaardigheden hebben. Maar uit landelijke cijfers blijkt dat tweederde van de laaggeletterden juist autochtoon is. Op het Drentse platteland is dat zeker het geval.
Ruim een jaar verder leest de eerder genoemde schoonmaakster volgens Lammie Polling haar dochter voor. ‘Voor haar is dat zo’n overwinning, dat ze zich inmiddels heeft aangemeld om taalambassadeur te worden voor de sociale teams, om ervaringen te delen met andere laaggeletterden. Ze gebruikt daarnaast minder medicijnen dan ze eerst deed. Deze vrouw heeft zich zo ontwikkeld dat wij nu zelfs denken dat zij wel een betaalde baan aan zou kunnen. Daar gaan we nu mee aan de gang’.
Brede gezinsaanpak
Verspreid door Breda staan levensgrote billboards waarop zogenoemde ‘taalambassadeurs’ getuigen van hun eigen ervaringen met laaggeletterdheid. De boodschap, volgens Miriam Haagh (PvdA), wethouder Zorg, Welzijn, Onderwijs en Dienstverlening: ‘Moeite hebben met of niet kunnen lezen en schrijven, is niet iets om je voor te schamen, wel iets om aan te pakken.’
De decentralisaties bieden daarvoor volgens Haagh een uitgelezen kans. ‘Sociale wijkteams, jeugdhulp en jeugdgezondheidszorg brengen ons dicht bij mensen.’ Professionals in de Bredase instellingen zijn volgens de wethouder getraind in het herkennen van laaggeletterdheid. ‘Merken ze dat iemand niet volledig meewerkt aan de plannen, dan is dat niet altijd onwil, maar soms een kwestie van niet kunnen’. In Breda is de voor- en vroegschoolse educatie onder meer gekoppeld aan de jeugdgezondheidszorg via het consultatiebureau. ‘De medewerkers daar zijn gericht op een brede gezinsaanpak. Gezinnen met een baby krijgen daar te horen dat ze bij de bibliotheek een koffertje mogen ophalen met een voorleesboekje. We doen er nog een schepje bovenop de voor- en vroegschoolse educatie met de Voorleesexpress. Samen met vijftig vrijwilligers in de stad betrekken we ouders bij voorlezen thuis, om hun taalontwikkeling en die van hun kinderen te stimuleren.’
Breda heeft een ‘Taalhuis’ en rond de zestig organisaties bundelen de krachten in ‘BredaTaal’ en helpen anderstaligen bij het leren of verbeteren van Nederlandse taal. Alles draait op vrijwilligers. ‘Of ze nou al twintig jaar bezig zijn of net beginnen, wij laten ze door het ROC professioneel trainen of zorgen voor intervisie’, aldus Haagh. Taal hoort volgens haar thuis in alle beleidsvelden. ‘Het gaat niet altijd om laaggeletterdheid, maar ook om onze internationale ambities. Mensen die het Nederlands nog niet machtig zijn, zijn niet per definitie laaggeletterd. We willen dat iedereen meedoet, of het nu laagopgeleiden of asielzoekers betreft, of internationale studenten.’
Leger van 1,3 miljoen
In totaal kampen in Nederland 1,3 miljoen mensen tussen de 15 en 65 jaar met laaggeletterdheid. Laaggeletterden zijn geen analfabeten, maar mensen die onvoldoende kunnen lezen, schrijven en/of rekenen. Hun taalniveau is vergelijkbaar met dat van kinderen die de basisschool verlaten. Vaak worstelen ze ook met alledaagse technologie. In een wereld die rap digitaliseert is dat een groeiende hindernis.
Gezondheidswinst
Deelname aan een taaltraject van minimaal zes maanden, leidt niet alleen tot een betere taalbeheersing, maar cursisten knappen daar ook fysiek en psychisch van op. Als één laaggeletterde een cursus lezen en schrijven volgt, dalen de maatschappelijke zorgkosten met gemiddeld 359 euro en stijgt de individuele gezondheidswinst met 1501 euro. Daarnaast geven cursisten aan dat zij zelfredzamer, gelukkiger en sociaal actiever zijn geworden. Bron: Universiteit Maastricht, Stichting Lezen & Schrijven
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.