SCP: één op zes kampt met stapeling problemen
Tekorten aan hulpbronnen spelen een aanzienlijke rol.
Eén op de zes volwassenen heeft te maken met een stapeling van problemen, blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Het gaat om mensen met complexe problemen, voor wie een goed werkend sociaal domein van essentieel belang is. Maar voor uitgerekend deze groep functioneert dit vangnet onvoldoende.
‘Iedereen in Nederland verdient een goed bestaan en moet mee kunnen doen’, aldus het coalitieakkoord Omzien naar elkaar. Bij het lezen van het SCP-rapport Zicht op zorgen lijkt dat ideaal echter nog ver weg. De onderzoekers zien ‘grote verschillen’ in hoe het met mensen gaat. Die ongelijkheid is ‘hardnekkig’ en kan door onder meer (de nasleep van) de coronacrisis en de energiecrisis ‘groter worden’. Tekorten aan hulpbronnen spelen hierin een aanzienlijke rol. Het SCP schetst een beeld van mensen die niet alleen te maken hebben met een stapeling van problemen – het doen van het huishouden, financiële en/of sociale problemen, et cetera – maar ook met een gebrek aan hulpbronnen. Hierin maakt het wetenschappelijk instituut onderscheid tussen economische hulpbronnen, zoals inkomen en opleiding, en persoonlijke hulpbronnen, zoals veerkracht en regie.
Hulpbronnen
Een eerder SCP-onderzoek toonde al aan dat die hulpbronnen minstens zo belangrijk zijn. Mensen met ‘minder hulpbronnen’ behoren tot de onderste twee sociale klassen en hebben een lagere maatschappelijke positie, minder levenskansen en een lager welbevinden. Daarnaast ervaren zij minder cohesie en hebben ze minder vertrouwen in de politiek, zegt senior wetenschappelijk medewerker Evelien Eggink. Als één van de vier onderzoekers van het rapport houdt zij zich bezig met de werking van het sociaal domein. Volgens Eggink lopen de hulpbronnen en problemen meestal in elkaar over.
Als voorbeeld noemt ze het verkeren in goede gezondheid, dat het SCP als hulpbron beschouwd. ‘Mensen met gezondheidsproblemen hebben over het algemeen meer moeite met het doen van het huishouden of het vinden van een geschikte baan. Dat laatste heeft vervolgens een negatieve impact op hun inkomen, waardoor zij bijvoorbeeld niet naar het theater kunnen. Zij hebben hierdoor op allerlei terreinen een achterstand, wat hen belemmert in hun deelname aan de maatschappij’, verklaart Eggink. ‘Een stapeling van problemen gaat in veel gevallen samen met weinig hulpbronnen.’
Verkokering
En dat is geen kleine groep: ongeveer één op de tien volwassenen heeft hiermee te maken. Mensen met weinig hulpbronnen zijn vaak eenzamer, ontevredener met hun leven en participeren minder. Het gaat om een groep met complexe problemen, voor wie een goed werkend sociaal domein van essentieel belang is.
Maar voor uitgerekend deze groep functioneert dit vangnet onvoldoende, concludeert het SCP. Deze mensen hebben op verschillende levensterreinen hulp nodig, terwijl de wetgeving vaak is gericht op één terrein, ziet Eggink. ‘De uitvoering en financiering van de drie wetten – Jeugdwet, Wmo 2015 en Participatiewet – zijn enorm verkokerd. Vanuit de Participatiewet kan er niet zomaar Wmo-gerelateerde ondersteuning worden aangereikt, terwijl dat soms wel nodig is bij mensen die zich melden bij het loket voor een bijstandsuitkering.’ Samenwerking tussen de verschillende wettelijke kaders is dus geboden.
Hoofdlijnenbrief sociaal domein
Maar de oplossing ligt niet alleen bij de (gemeentelijke) uitvoering. De doelen, instrumenten, financiering en denkkaders van de drie wetten moeten vanuit het rijk beter op elkaar worden afgestemd, vindt Eggink. ‘We constateren al jaren dat dit een struikelblok is. Vooral mensen met multiproblematiek zijn hiervan de dupe.’ Exemplarisch voor de verkokering is de communicatie vanuit de ministeries. De drie wetten in het sociaal domein hebben ieder een eigen hoofdlijnenbrief. ‘Je wilt eigenlijk dat de Jeugdwet, Wmo 2015 en Participatiewet samen komen in één brief’, stelt Eggink. Ze pleit dan ook voor ‘een soort hoofdlijnenbrief sociaal domein’.
Gegevensuitwisseling
Hetzelfde geldt voor knelpunten bij gegevensuitwisseling. De Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams), die begin dit jaar is ingediend bij de Tweede Kamer en deze hindernis moet wegnemen, is ‘een stap in de goede richting, maar slechts het begin’, aldus Eggink. ‘Dat is een belangrijk wetsvoorstel, want hulpverleners worden nu nog vaak gehinderd in het delen van informatie over inwoners die bepaalde ondersteuning nodig hebben. Maar domeinoverstijgende samenwerking betekent ook: je collega’s van andere afdelingen leren kennen, wat integraal werken bevordert. Maar dat vraagt veel tijd en energie van de hulpverleners, die door de hoge werkdruk nu al niet aan alle taken toekomen.’
Ontoereikende communicatie
Wat betekenen de uitkomsten voor het sociaal domein? Naast domeinoverstijgende samenwerking moet er volgens het SCP ook meer worden ingezet op persoonlijke hulpbronnen. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld cursussen en trainingen aanbieden waarin burgers leren omgaan met stress. Ook het bijbrengen van positieve gezondheidsvaardigheden vergroot de veerkracht en eigen regie van inwoners.
Daarbij is het wel belangrijk dat de informatievoorziening van gemeenten op orde is, want het viel Eggink op dat mensen niet goed op de hoogte zijn van de voorzieningen waar zij aanspraak op kunnen doen. ‘Zij vrezen bijvoorbeeld hoge kosten of denken er niet in aanmerking voor te komen’, signaleert Eggink. Gemeenten lijken uit te gaan van een zelfredzame, (digitaal)vaardige burger. De praktijk is echter weerbarstiger. ‘Veel mensen hebben moeite met computers en het gebruik van internet’, zegt Eggink. ‘In sommige gevallen is de gemeente telefonisch bereikbaar, maar dan krijgen inwoners vaak een ingewikkeld meerkeuzemenu aan de lijn.’
Een persoon die hen wegwijs maakt biedt wellicht soelaas. ‘Voor mensen die hulp zoeken is het belangrijk dat ze met iemand kunnen praten. Iemand die hen helpt, toelichting geeft, kennis heeft van de hulpvraag, en hen op weg helpt in het systeem.’ Weliswaar is elke gemeente in het kader van de Wmo 2015 verplicht (gratis) onafhankelijk cliëntondersteuning te bieden, maar heel veel mensen zijn hier volgens Eggink niet van op de hoogte.
Onbetrouwbare overheid
En bovenal gaat het om vertrouwen. Niet alleen onwetendheid zorgt ervoor dat mensen de stap naar de gemeente niet maken. Er zijn ook veel mensen die vanwege argwaan geen contact opnemen. Eggink: ‘Dat kan te maken hebben met eerdere vervelende ervaringen, bijvoorbeeld omdat iemand honderd keer hetzelfde verhaal moest doen bij de gemeente en hij of zij de indruk kreeg dat er niet echt werd geluisterd.’
Maar het kan ook gaan om wantrouwen naar de overheid als geheel, waarbij landelijke thema’s als de toeslagenaffaire en de afhandeling van aardbevingsschade in Groningen niet onbenoemd kunnen blijven. Kortom, burgers moeten kunnen vertrouwen op een ‘respectvolle bejegening door de overheid’. Want zonder vertrouwen, stelt het SCP, ‘willen of durven mensen met problemen niet aan te kloppen bij de (lokale) overheid’.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.