Handig hulpje bij meten effect sociaal beleid
Het meten van de resultaten is nog ongebruikelijk in veel sectoren in het sociaal domein, weet de bijzonder hoogleraar. ‘Terwijl gemeenten volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning wel met uitkomstcriteria moeten werken en dat in overleg met klantenorganisaties en zorgaanbieders kwaliteitseisen worden ontwikkeld. Dus niet: we hebben zo veel bezoekers gehad en zo veel activiteiten georganiseerd, maar: zijn mensen tevreden? Hebben we ons doel bereikt? Maar er is geen traditie van het meten van de effecten en dat is ook niet altijd even gemakkelijk in het brede sociaal domein.’
Wat werkt bij het stimuleren van participatie in het sociaal domein? En hoe meet je dat? ‘Er is geen traditie van het meten van de effecten van het sociaal werk’, zegt bijzonder hoogleraar participatie en effectiviteit Saskia Keuzenkamp. Een instrumentenwijzer helpt.
De kinderspeelplek is toe aan een fikse opknapbeurt. De buurt mag bepalen hoe de speelplaats eruit gaat zien en welke guitige speeltoestellen er komen te staan. Zo wil de gemeente twee vliegen in één klap slaan: stimuleren dat meer kinderen buiten spelen en burgerparticipatie bevorderen. ‘Maar wat het uiteindelijke resultaat is, onderzoekt de gemeente niet. In de kwaliteitscyclus is onderzoek naar de doelrealisatie een ondergeschoven kindje. De kinderspeelplaats ziet er weer goed uit, maar wordt er nu ook meer gebruik van gemaakt? In hoeverre zijn de buurtbewoners actief betrokken geweest bij de besluitvorming over deze ingreep?’, zegt Saskia Keuzenkamp, bijzonder hoogleraar participatie en effectiviteit aan de VU in Amsterdam en teamleider effectiviteit en vakmanschap bij het kennisinstituut en adviesbureau voor het sociaal domein Movisie in Utrecht.
Prestatie-indicator
Plannen bedenken, doelen stellen en geld uitgeven is niet zo’n probleem voor gemeenten; probleem is veelal dat de prestatie-indicator aan het einde van de rit ontbreekt. Gemeenten die willen sturen op de uitkomst van de voorzieningen en willen dat wijkteams, centra voor jeugd en gezin, buurthuizen of zorginstellingen hun werk goed doen, moeten er volgens Keuzenkamp voor zorgen dat ze duidelijke uitkomstindicatoren ontwikkelen. ‘Het gebeurt te vaak dat de realisatie van activiteiten wordt beschouwd als de uitkomst van een bepaalde voorziening. Er wordt nauwelijks gekeken naar de resultaten van die voorzieningen zelf.’
Tevredenheid
Het meten van de resultaten is nog ongebruikelijk in veel sectoren in het sociaal domein, weet de bijzonder hoogleraar. ‘Terwijl gemeenten volgens de Wet maatschappelijke ondersteuning wel met uitkomstcriteria moeten werken en dat in overleg met klantenorganisaties en zorgaanbieders kwaliteitseisen worden ontwikkeld. Dus niet: we hebben zo veel bezoekers gehad en zo veel activiteiten georganiseerd, maar: zijn mensen tevreden? Hebben we ons doel bereikt? Maar er is geen traditie van het meten van de effecten en dat is ook niet altijd even gemakkelijk in het brede sociaal domein.’
Vijf procent
De professionals en vrijwilligers in het veld zijn enorm bevlogen en willen mensen helpen. Ze zijn niet in eerste instantie bezig met het vergroten van kennis over effectieve interventies waarvan zijzelf en anderen kunnen profiteren, aldus Keuzenkamp. Ook gemeenten staan niet te springen om hun euro’s te spenderen aan onderzoek naar het meten van de effectiviteit van het bevorderen van de participatie in het sociaal domein. ‘De wethouder wil handelen, actie, het collegeprogramma uitvoeren. Hij scoort niet met een onderzoek, maar wel met een nieuwe speelplaats. Dat er misschien de verkeerde mensen komen, blijft onopgemerkt. Laat gemeenten nou eens 5 procent van het budget voor zorg en ondersteuning opzij zetten, dat de aanbieders vervolgens kunnen inzetten om de uitkomsten van de interventies te meten. En dan met elkaar het gesprek aangaan over de uitkomsten. Zijn we tevreden? Wat is nodig om het beter te doen? Dan ben je al een heel eind.’
Instrumentenwijzer
Het achterhalen van de effectiviteit van interventies in het sociaal domein en wat werkt bij het stimuleren van participatie, is de kern van het onderzoek dat Keuzenkamp sinds 1 september van dit jaar als bijzonder hoogleraar verricht aan de VU. Het sociaal domein is gezegend met een baaierd aan meetinstrumenten: zelfredzaamheidsmatrix, cliëntervaringsonderzoek, effecten- en participatieladder. ‘Je ziet door de bomen het bos niet meer’, weet Keuzenkamp. Daarom heeft Movisie met een aantal andere instellingen een instrumentenwijzer ontwikkeld, die deze week werd gepresenteerd. Keuzenkamp: ‘Op basis van deze wijzer kunnen gemeenten een geschikt meetinstrument kiezen. Weten ze wat ze willen? Zelf uitvoeren, laten meten door een bureau, continu, generiek of één onderwerp?’ Ze noemt vooral de goal attainment scale in de instrumentenwijzer handig. ‘Omdat je daarbij in de tijd kunt volgen of de doelen die je met de ondersteuning hebt afgesproken worden gerealiseerd. Wanneer ben je met z’n allen tevreden? Daar draait het om. Er is lang niet altijd een dialoog tussen de gemeente en de zorgaanbieders. Als je het met elkaar eens bent over wanneer je tevreden bent, dan is de stap naar een meetinstrument niet zo moeilijk.’
Lees het volledige interview met Saskia Keuzenkamp in Binnenlands Bestuur nr. 21 van deze week (inlog)
Reacties: 12
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Is al die hulp wel nodig dan ?
Of komt het omdat ze zich bij iedere burger mogen opdringen mogen screenen,volgen en vrij brutaal en ongestraft gebruik mogen maken van de zelfredzaamheids matrix waar bijna geen enkele Nederlander aan voldoet om zij graag in vrijheid willen leven ?
Waar bemoeien Movisie en de anarchistische wijkteams zich mee wie geeft jullie het recht om zo in levens binnen te dringen ?
Bestaat er ook een criminaliteits en rechten voor de mensen matrix voor de burgers of hebben jullie het alleenrecht hier ? Aan Movisie en 'professionals' die als vrijbuiters hun werk uit mogen oefenen worden geen enkele eisen gesteld.
Het wijkteam maakt zich echter ernstige zorgen we denken dat er hele andere mensen zijn die hier hulp nodig hebben in dit land. We laten verbods stickers maken voor de buurman op de deur: er wordt niet opengedaan voor die gekke gasten in de sociale wijkteams ook wij doen de deur voor ze dicht ze gaan te ver.
Ik heb er als student onderzoek naar gedaan. Sommigen willen 30 vrienden de ander heeft genoeg aan 2 vrienden dit is genetisch bepaald deze personen lossen hun eigen probleempjes die een beetje stress geven het liefst zelf op omdat ze dat ook heel erg goed kunnen.Ze vinden altijd een oplossing.Ook vragen ze nooit onzeker naar de mening van een ander zij maken de keuzes waar zij zich het beste bij voelen en ze zijn persoonlijk bijna nooit op geen enkel gebied van iemand afhankelijk . Ze twijfelen niet aan hun eigen voorkeuren.We moeten mensen accepteren ieder mens is anders en uniek en dat is oke burgers hoeven niet verplicht te voldoen aan normen die wijkteams de maatschappij nu mogen gaan opleggen.
De wijkteams moeten eens bij zichzelf te rade gaan waarom ze zo van dit dwang werk houden.Het gedrag is ook erg arrogant,manipulerend en dominant
Meetbaar maken van te leveren prestaties en resultaten maakt dezelfde subsidies voorwaardelijk en toetsbaar.
Een dergelijke elementaire beleidscyclus wordt echter al snel beschouwd als 'afrekencultuur', terwijl al die zorgzame (semi-)ambtenaren het zo goed bedoelen en net zo fijn bezig zijn.
Zoals in het vrijwilligerswerk onbetaalde zeer capabele volwassen vrijwilligers schijnen te moeten worden 'gemanaged' door een legertje betaalde overhead.
Zodra we ophouden met het plakken van etiketjes en de miljoenenverslindende overhead wegsnoeien, dan zal de behoefte aan meetbaarheid van de dienstverlening geminimaliseerd worden.
Zorgelijk is dat ambtenaren,wethouders en plaatselijke politieke partijen wegkijken en bijna niet melden.Van de hulpverlening verwacht je het ook niet maar wel van andere betrokkenen in de keten.
Hoe ver mogen de wijkteams met een burger gaan ?
En wat heeft de decentralisatie eigenlijk voor nut op deze manier ?