Gemiste kansen
Regionale transitiearrangementen gaan niet voldoen aan de door de ministeries van VWS en VenJ, de VNG en het IPO zelf gestelde eisen van continuïteit van zorg en zorginfrastructuur en maximale beperking van frictiekosten.
De gemeenten zijn in het kader van de transitie jeugdzorg druk bezig met het afronden van de regionale transitiearrangementen. Nu al is duidelijk dat die arrangementen niet gaan voldoen aan de door de ministeries van VWS en VenJ, de VNG en het IPO zelf gestelde eisen van continuïteit van zorg en zorginfrastructuur en maximale beperking van frictiekosten.
De belangrijkste reden hiervoor is de onduidelijkheid over de beschikbare budgetten voor 2015 en verder. Omdat dit in de ogen van gemeenten tot te grote budgettaire risico’s leidt maken ze nog geen concrete afspraken met jeugdzorginstellingen, waardoor die met nog nauwelijks meer dan een jaar te gaan nog steeds niet weten waar ze aan toe zijn. Daarmee wordt een zware hypotheek gelegd op een zorgvuldige invoering van de overigens zeer gewenste nieuwe jeugdwet.
Met alle aandacht die, hoe begrijpelijk ook, uitgaat naar het vormgeven van het nieuwe jeugdzorgstelsel, worden dagelijks door gemeenten kansen gemist om de budgettaire risico’s die ze lopen langs andere wegen alvast aanzienlijk te verminderen. Veel te voorkomen jeugdzorgproblematiek ontstaat immers op terreinen waar gemeenten nu al over gaan of veel invloed kunnen uitoefenen.
Wat bijvoorbeeld te denken van de casus van de kwetsbare moeder die met twee kinderen door haar man op straat wordt gezet met een forse schuld. De woningbouwcorporatie is bereid haar met voorrang een nieuwe woning te verlenen onder de voorwaarde dat ze in een schuldhulpverleningstraject zit. Omdat er sprake is van wachtlijsten bij de schuldhulpverlening dreigt nu een zwervend bestaan en uithuisplaatsing van de kinderen of in het beste geval plaatsing in een voorziening voor maatschappelijke opvang. Het goed organiseren van schuldhulpverlening is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Naast wachtlijsten is die schuldhulpverlening vaak zo bureaucratisch georganiseerd dat mensen met schulden vaak nog verder in de schulden komen. Neem daarbij het feit dat schuldenstress een belangrijke veroorzaker van kindermishandeling is en het is duidelijk dat gemeenten er goed aan zouden doen hun schuldhulpverlening per ommegaande op orde te krijgen.
In de genoemde casus was de woningbouwcorporatie tenminste nog bereid om bij voorrang een woning te regelen. Het komt echter nog regelmatig voor dat die voorrang vanwege niet passende urgentieregels van gemeenten niet kan worden gegeven. Ook staan woningbouwcorporaties niet altijd te trappelen om kwetsbare gezinnen te huisvesten.
Voor tienermoeders en jongeren die na het bereiken van de 18jarige leeftijd moeten doorstromen naar een eigen woning (soms nog met begeleiding) is in veel gemeenten geen plek wegens een tekort aan woningen en het niet verlenen van voorrang aan deze kwetsbare groepen. Met als gevolg onvoldoende doorstroom vanuit begeleid wonen plekken in de jeugdzorg wat weer leidt tot wachtlijsten en onnodig verergerende jeugdzorgproblematiek voor de jongeren op de wachtlijst en de baby’s van de jonge moeders. Het zijn bij uitstek de gemeenten die hiervoor in samenwerking met woningbouwcorporaties maar ook met de particuliere huursector (een huurwoning aan twee jongeren of tienermoeders verhuren zodat deze betaalbaar wordt) oplossingen voor kunnen realiseren.
Ook op vele andere “niet jeugdzorg”terreinen (zoals stut en steun, sportpassen, slimmer benutten van kinderopvang/voorschoolse opvang als alternatief voor ondertoezichtstelling/uithuisplaatsing, leerwerktrajecten voor jongeren en re-integratietrajecten van werkloze ouders) kunnen gemeenten reeds nu acties ondernemen die het beroep op dure jeugdzorg aanzienlijk kan verminderen. Natuurlijk zijn er al gemeenten die hier werk van maken, maar in mijn waarneming is nog geen sprake van een massale landelijke beweging. Daarmee laten gemeenten kansen liggen om reeds nu besparingen te realiseren waardoor ze op 1-1-2015 budgettair goed aan de startstreep van de transitie verschijnen.
Erik Gerritsen
Het verstandigst dat gemeenten daarom kunnen doen is zéér terughoudend zijn met het garanderen van zorgafname aan de instellingen, per 2015. Dat is minder leuk voor de instellingen, maar om budgettaire redenen wel noodzakelijk. Dit verhoogt overigens de druk op alle partijen om de frictiekosten van de instellingen te voorkomen, bijv. door soepele overgang van personeel van de ene organisatie naar de andere. De sector jeugdzorg zal minstens 15% moeten krimpen en dat gaat links of rechts pijn doen bij instellingen, ook bij Bureau Jeugdzorg Amsterdam van Gerritsen.
Belangrijk is om te voorkomen dat de kinderen zelf de dupe worden. Dat kan. De sector is namelijk onnodig uit zijn voegen gegroeid. Aan de gemeenten nu de taak om orde op zaken te stellen en leiding te geven aan de noodzakelijke transformatie vorm.
Het is de bedoeling dat door de nieuwe aanpak er minder dure, specialistische jeugdzorg nodig is doordat adequate preventie en lichte hulp, ambulant en dicht bij huis de dure zorg deels gaat voorkomen. Dus de afname van zorg en daarmee ook kosten zal vooral in de gespecialiseerde zorg zitten. In de provincie Utrecht lukt dat al; daar is afgelopen jaar 15% minder dure, residentiële jeugdzorg nodig gebleken. In de Wmo blijkt bovendien door de 'keukenkamergesprekken' 10% minder zorg nodig te zijn doordat de eigen mogelijkheden van het gezin en sociale omgeving beter benut worden (recent BMC-onderzoek). Iets vergelijkbaars kan ook in het jeugddomein de druk op zorgconsumptie doen afnemen. Maar dat vergt dan wel investeringen in de 0e en 1e lijn, en een transformatie/innovatie in het zorgaanbod. Gerritsen wijst er terecht op dat gemeenten nu al acties kunnen ondernemen om de druk op de dure jeugdzorg te verminderen.
Kortom, gemeenten doen er goed aan zich niet blind te staren op marktposities van gevestigde instellingen, maar de blik gericht te houden op de doelstellingen van de transformatie: eerdere en betere hulp dicht bij huis, meer beroep op 'eigen kracht', ontzorgen/demedicaliseren en integrale aanpak (een gezin, een plan, een regisseur).