Rechtspositie ambtenaren
Deze week werd het wetsvoorstel normalisering rechtspositie ambtenaren ingediend bij de Tweede Kamer (zie ook pagina 7). CDA-parlementariër Eddy van Hijum en D66-Kamerlid Fatma Koser Kaya hebben de traditionele scheidslijn tussen regeringspartij en oppositie doorbroken. Zij sloegen de handen ineen om een relikwie in het ambtenarenrecht op te ruimen.
Al tientallen jaren is er discussie over de aparte rechtspositie van ambtenaren ten opzichte van werknemers in het bedrijfsleven. In het verleden, moest die positie de ambtenaar beschermen tegen politieke willekeur bij ontslag. Een andere gedachte was dat het ambtenarenkorps een stabiele en constante factor moest zijn in het openbaar bestuur. Veel van de aan ambtenaren opgelegde beperkingen zijn inmiddels verdwenen. Zo mogen ambtenaren nu ook staken - en dat doen ze ook. AbvaKabo-onderhandelaar Jan Willem Dieten roffelt ook nu weer op de stakingstrom als minister Donner van Binnenlandse Zaken vasthoudt aan de nullijn.
De bijzondere status van de ambtenaar vertaalt zich anno 2011 nog steeds in een dijk van een rechtspositie waarbij het zeer moeilijk is om iemand bij disfunctioneren of bij een reorganisatie te ontslaan. De opstellers van het wetsvoorstel becijferden dat een ontslagprocedure van een ambtenaar duurder is dan het ontslag van een werknemer in het bedrijfsleven. Het ontslag van de werknemer neemt een paar maanden in beslag, dat van een ambtenaar kan vele jaren worden gerekt.
Het is niet meer van deze tijd, die exclusieve rechtspositie, zo oordeelden Koser Kaya en Hijum. Ze worden gesteund door clubs van jonge ambtenaren, zoals netwerk Futur en zelfs de VNG. De belangenclub van gemeenten is positief over het afschaffen van de ambtenarenstatus omdat het zal leiden tot meer mobiliteit en flexibiliteit op de arbeidsmarkt. De overstap tussen bedrijfsleven en overheid wordt hierdoor, volgens de VNG, versoepeld.
Dat is een understatement. Ambtenaren stappen nog nauwelijks over naar het bedrijfsleven. De komende 10 jaar gaat de helft van alle ambtenaren met pensioen. Zonder flexibiliteit loopt de overheid vast. Het wetsvoorstel zorgt voor een gelijker speelveld tussen bedrijfsleven en overheid.
Maar dan komen de oude krachten los die al tientallen jaren deze reële en noodzakelijke veranderingen tegenhouden. Natuurlijk roepen de bonden in koor dat het niets oplost en meer kost. En het aloude instituut de Raad van State komt vertellen dat de motivatie onder het wetsvoorstel te mager is.
Sinds de staatscommissie-Kranenburg uit 1958 is er uitputtend gediscussieerd en gemotiveerd waarom de publiekrechtelijke positie van de ambtenaar uit de 19e eeuw in de 21ste eeuw niet meer houdbaar is.
Nu worden die ambtenaren nog beschermd door hun"sterke"rechtspositie. In de toekomst vliegen zij er uit. Na iedere verkiezing zullen ambtenaren van de "verkeerde"partij ontheven worden van hun functie en worden vervangen door een ander. Is dat hetgeen gewenst is?