‘PPS leeft niet’

De markt staat te trappelen om meer met PPS te doen’, zegt beleidsmedewerker Pieter Clerx van Bouwend Nederland. ‘Maar schoolbesturen en gemeenten zijn lastig te overtuigen dat ze een deel van hun zorg voor de gebouwen beter kunnen overlaten aan de markt. PPS is altijd ingewikkeld, maar zeker in het onderwijs. Er zijn praktische bezwaren zoals de gescheiden geldstromen voor bouw en onderhoud en de moeizame financiering. Maar we moeten er wel verder mee, bij voorkeur met een centraal punt waar alle kennis samenkomt.’

Het voortgezet en primair onderwijs wil ook graag een kenniscentrum voor scholenbouw behouden, maar niet per se voor PPS. ‘Voor ons ligt daar niet de prioriteit’, zegt Nico van Zuylen van de VO-raad. ‘Het leeft niet bij onze leden. Er is wel veel behoefte aan kennis op het gebied van onderwijsvastgoed, met name de afstemming nieuwbouw en onderhoud, maar dat hoeft wat ons betreft niet per se met innovatieve contracten. Het Montaigne Lyceum leert dat dit zeer ingewikkelde trajecten zijn, waarvan onduidelijk is of ze een betere kwaliteit schoolgebouw opleveren.’ De VO-raad pleit voor een bredere opzet van het Servicecentrum Scholenbouw. Dat zou eventueel ook deels commercieel kunnen zijn. De klanten (scholen) zouden dan een kleine bijdrage voor de diensten van het centrum betalen.

Ook de VNG pleit voor behoud van een breed en onafhankelijk kennisinstituut voor scholenhuisvesting. ‘Daar zou aandacht voor PPS bij kunnen horen, maar ook voor andere vormen van aanbesteding’, zegt Frans Rutjes van de VNG. ‘PPS is met name in het lager onderwijs een lastig verhaal. De projecten zijn gewoon te klein. PPS kan een manier zijn om goedkopere of betere huisvesting te realiseren, maar blijkt in het onderwijs geen onverdeeld succes.’ De VNG zal niet zelf bijdragen aan het servicecentrum. ‘Dat zou de onafhankelijkheid van zo’n centrum aantasten. Bovendien zitten we daar zelf in een te krap jasje voor.’