Politiek spel met participatiebanen
Staatssecretaris Ahmed Aboutaleb van Sociale Zaken wil graag de participatiebanen wettelijk mogelijk maken. Zo graag zelfs dat hij een slechte wet liet aannemen in de Eerste Kamer.
In verschillende gemeenten zijn al een tijdje langdurig werklozen met een bijstandsuitkering aan het werk. Voor dat werk krijgen ze geen andere vergoeding dan hun uitkering, die bij weigering van de baan ook kan worden ingetrokken. Doel van de participatiebanen is mensen weer de vaardigheden te leren waarmee ze ooit, hopelijk, een ‘echte’, betaalde baan zullen krijgen. Het is een regeling die niet expliciet in de Wet werk en bijstand (Wwb) is opgenomen, maar daarmee is het, in de redenering van de gemeenten die het al doen, dus ook niet verboden. Om koudwatervrees weg te nemen bij gemeenten die ook participatiebanen willen bieden, maar dit niet durven uit angst voor een rechter gesleept te worden, besloot de vorige staatssecretaris van Sociale Zaken, Henk van Hoof, om de participatiebanen in de wet op te nemen.
Het werd een wetsvoorstel waar weinigen enthousiast over zijn: zo is er niets in geregeld over scholing van de werknemers en er staat niet omschreven hoe lang je iemand aan het werk mag houden zonder dat daar een normaal salaris tegenover staat. Ook Aboutaleb is niet blij met de wet, maar loodste deze een maand geleden desondanks met succes door de Eerste Kamer. Hij beloofde de senatoren binnen twee jaar een nieuwe, betere versie van de wet ingevoerd te krijgen, waarin aan de bezwaren tegemoet zal worden gekomen.
Op het moment van stemming was dat wetsvoorstel er nog niet. Maar om te zorgen dat gemeenten snel met de banen aan de slag kunnen, werd de senatoren toch met klem verzocht vooral met deze wet in te stemmen. En zo werd een wet aangenomen waar eigenlijk niemand blij mee is, zelfs niet de bewindspersoon die hem verdedigt. Een rare situatie, vindt ook de Raad van State, die het kabinet over alle wetgeving adviseert.
Half juni stuurde de Raad een advies naar het kabinet over de regeling van Aboutaleb die het mogelijk moet maken dat de wet voor de participatiebanen na twee jaar vervalt. Dat advies was negatief: de Raad vindt het ongeoorloofd om op deze wijze met wetgeving om te gaan. Ook omdat het het lastig maakt straks tegen de nieuwe wet te stemmen, die niemand op dat moment nog had gezien, maar waar men alleen toezeggingen over had gekregen.
Het debat in de Senaat over de wet van Van Hoof werd op 8 juli gevoerd: Aboutaleb moest op dat moment geweten hebben van het negatieve advies. Toch deed hij vragen van de oppositie hierover af met het formele argument dat dergelijke adviezen geheim zijn tot het moment dat de regering er een officiële reactie op heeft. Die reactie werd vorige week gepubliceerd op de website van het ministerie, maar is gedateerd op 11 juli. Het ministerie heeft dus een maand nodig gehad voor het twee kantjes tellende knipen- plakwerkje, en het kabinet stemde ermee in - slechts drie dagen na het debat in de Eerste Kamer.
Toeval, zegt het ministerie. Maar vast staat dat de timing Aboutaleb wel heel handig uitkomt. Was dit advies vóór het debat geopenbaard, dan had dat zeker zwaar gewogen in de Eerste Kamer.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.