Ambtenaren: schrap eenzaamheid uit uw beleid
De overheidsbenadering van eenzaamheid leidt niet zelden tot meer gevoelens van eenzaamheid in plaats van minder.
Staatssecretaris Maarten van Ooijen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft net 40 miljoen Euro extra beschikbaar gesteld voor de vervolgaanpak Een Tegen Eenzaamheid. De focus op eenzaamheid zorgt er echter voor dat het geld regelmatig wordt besteed aan projecten die niet werken, betoogt Janet Turkstra.
De activiteiten tegen eenzaamheid, met een piek in de Week van de Eenzaamheid die dit jaar van 29 september tot en met 6 oktober plaatsvindt, versterken - als je niet oppast - gevoelens van eenzaamheid bij burgers. Het gevolg? De vraag naar achterliggende voorzieningen neemt toe terwijl de zelfredzaamheid van kwetsbare burgers afneemt. Precies het tegenovergestelde van wat de bedoeling is.
Hiervoor is een aantal redenen. Om te beginnen: de activiteiten zijn te generiek. Vaak gaat het om een one size fits all-benadering waarbij mensen bij elkaar aan tafel worden gezet onder de noemer: ‘ontmoeten en verbinden’. Veel deelnemers schuiven wekelijks aan en zijn of raken afhankelijk van georganiseerd aanbod om de deur uit te komen. Regelmatig zie je dezelfde gezichten week in week uit verschijnen.
Opmerkelijk is dat deelnemers ondanks de frequentie van het aanbod amper sociaal konvooi opbouwen. Ze ontmoeten elkaar dus wel, maar verbinden niet (echt). Stoppen de activiteiten, dan stopt het contact. Als je eenzaamheidsbeleid vergelijkt met de Christelijke parabel over het uitdelen van vis versus visgerei, dan zou het beleid gericht moeten zijn op het aanleren van vaardigheden om vriendschappen aan te knopen en het aanbieden van een visvijver om zelf te leren te vissen.
Ook het taalgebruik doet ertoe. Veel mensen die baat zouden hebben bij duurzame contacten komen niet op de activiteiten af. Mensen willen namelijk niet geassocieerd worden met eenzaamheid of kwetsbaarheid en ze willen vooral niet ‘gered’ worden. Dergelijke activiteiten worden door het taalgebruik maar ook door de opzet ervan als een reddingsboei over mensen uitgegooid. De terminologie en de activiteiten zelf werken stigmatiserend en ze triggeren een gevoel van falen. En dat is precies wat mensen uit hun kracht haalt.
Mensen willen niet geassocieerd worden met eenzaamheid of kwetsbaarheid en ze willen vooral niet ‘gered’ worden
Mensen veranderen door eenzaamheid. Hun vermogen om contacten aan te gaan en te onderhouden gaat snel achteruit. Ze worden er kwetsbaar door. Als we het sociale konvooi van mensen willen vergroten, dan zullen ze zelf ook een stap moeten zetten en daar hebben ze al hun (veer)kracht voor nodig. Wat gemeenten moeten doen is dan ook mensen ondersteunen in hun veerkracht en het aangaan van nieuwe een-op-eencontacten.
Hoe? Beleid moet erop gericht zijn om burgers vanuit hun eigen situatie én het verlangen naar gelijkwaardige vriendschap te ondersteunen. Stap af van beleid dat bijdraagt aan barstjes in een vaak zorgvuldig opgebouwd schild of zelfbeeld als dat niet nodig is. Duw ze niet in een slachtofferrol door beleid dat ook in taalgebruik focust op het probleem en navenante projecten aantrekt.
Of mensen van Bach of smartlappen houden, aan huis gekluisterd zijn of graag 30 kilometer willen fietsen: dat maakt uit voor wie bij ze past. Ieder mens is anders en dat respecteren, betekent beleid maken dat uitgaat van maatwerk. Projecten die mensen op grote schaal kunnen matchen én die ondersteuning bieden in het aangaan en onderhouden van vriendschappen, dragen daadwerkelijk bij aan het sociale konvooi van burgers. De kans dat iemand als gevolg van goed beleid dan zijn soulmate vindt, is een stuk groter dan dat ze per toeval aan dezelfde tafel aanschuiven tijdens de Week tegen Eenzaamheid.
Janet Turkstra, oprichter Vraagelkaar
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.