Over opvoeden en opgroeien gesproken
Ik was 10. We verhuisden van Amstelveen (NH) naar Brabant. Het voelde als emigreren. Mijn ouders deden hun best om te integreren. Moeder werd lid van het kerkkoor, richtte een kamerkoor op, deed mee aan de opvang van gastarbeiders (het was 1965). Vader werd lid van het bestuur van de harmonie, van de carnavalsvereniging en van de school, waar mijn broer (en ik later) op zat.
De carnavalsvereniging organiseerde in de aanloop van de carnaval altijd een klassiek concert met het Brabants Orkest. Voor de jongeren. Het orkest uit Den Bosch kwam spelen in de Brandweerkazerne, toen het grootste gebouw in Uden. Voor deze keer mochten wij, zesde-klassers van de lagere scholen, op de valreep ook naar het concert. Wij vereerd. Mijn moeder sloeg aan het naaien. Ze fabriceerde een prachtig middeleeuws-achtig pak voor me, met veel kleur en een enorme hoed met grote veer. Ik voelde me geweldig en toog naar de Brandweerkazerne. Om tot de ontdekking te komen dat vrijwel niemand carnavalskleren aan had. Een paar andere zesde-klassers hadden nog wel de traditionele donkerblauwe carnavals-boerenkiel aan, de rest in gewone kleding.
De Raad van Elf zat in zwarte rokkostuums sjiek te wezen. Alleen de Dansmariekes hadden een kleurig uniform. Ik ging door de grond, nam plaats - wij moesten als kleintjes op de voorste rij - en zag het concert door een waas van tranen. Dat waren, zo drong het later tot me door, geen tranen van schaamte, maar van een enorme droefenis en ontroering over mijn moeder. Die had zich het leplazerus gewerkt om mij voort te stuwen in de vaart der carnavalstooien. Ik zag haar in mijn gedachten zitten, gebogen over de trapnaaimachine om alles nog op tijd in orde te krijgen. En ze had me, zonder het te weten, totaal te kakken gezet. Toen ik thuiskwam, heb ik niets gezegd. Ik hield des te meer van mijn moeder (en vader). En ik nam me voor om me nooit ergens voor te schamen en nooit bang te zijn te worden uitgelachen. De eerste laag op mijn kinderziel-huid was gelegd.
Volgende keer weer iets over de transitie, transformatie, decentralisatie en jeugdzorg.
Mechtild Rietveld
Meer columns van Mechtild Rietveld leest u hier.
Wat een hartverwarmende reactie op mijn kleine column.
Sterkte met al dat juridische gedoe (ha, ik ben zelf toen ik groot was, jurist geworden, kun je nagaan!).