‘Ze voelen zich geen mens’
Onderzoek: gemeenten moeten kritischer kijken naar nieuwe bedrijvigheid die de inzet van arbeidsmigranten vraagt.
Gemeenten moeten bij de vestiging van nieuwe bedrijven streng zijn als de bedrijfsvoering inzet van arbeidsmigranten vraagt. Dat zeggen Kornélia Anna Kerti en Brigitte Kroon, onderzoekers aan de Radboud Universiteit en Tilburg University gefinancierd door Instituut GAK. In hun recent gepubliceerde onderzoek laten ze zien welke factoren de kwaliteit van uitzendwerk voor migranten beïnvloeden. Ondanks de aanbevelingen van de Commissie Roemer enkele jaren geleden voelen veel arbeidsmigranten zich nog steeds ‘tweederangsburger’.
Complex
Om te zeggen dat gemeenten met de huisvesting van arbeidsmigranten tegen een complex probleem aankijken is eufemisme. De huisvesting van Nederlanders met een vaste baan is al problematisch, laat staan buitenlandse medewerkers die werken als oproepkracht en zich door een taalbarrière moeten worstelen. Volgens Brigitte Kroon, universitair hoofddocent op het gebied van HRM, staat eenieder die de problematiek wil doorgronden, laat staan oplossen, voor een flinke opgave. ‘De manier waarop arbeidsmigranten in Nederland hun werk kunnen doen, en de kwaliteit van hun ervaringen, wordt onder andere maar niet uitsluitend beïnvloed door werkgevers, uitzendbureaus, vakbonden, arbeidsmigranten zelf, gemeenten, met ministerie, de provincie, en commissies als die van Roemer.’
Commissie Roemer
‘Geen tweederangsburgers. Aanbevelingen om misstanden bij arbeidsmigranten in Nederland tegen te gaan’. Zo heette het in 2020 gepubliceerde rapport van de inmiddels commissaris van de Koning gepromoveerde SP-politicus Emile Roemer. Begin december kwam na drie jaar de evaluatie: veel aanbevelingen zijn inmiddels verwerkt in wet- en regelgeving of er zijn stappen genomen om dit te doen. De praktijk is weerbarstiger, weet promovenda Kornélia Anna Kerti. Samen met Kroon en collega's Inge Bleijenbergh, Marloes van Engen en Charissa Freese deed haar onderzoeksgroep literatuuronderzoek en sprak ze tal van Centraal- en oost Europese medewerkers werkzaam in de agrarische sector en distributiecentra. Samen met beleidsmakers, uitzendbureaus en werkgevers en arbeidsmigranten zelf gingen ze de dialoog aan over mogelijkheden om de kwaliteit van uitzendwerk voor arbeidsmigranten te verbeteren.
Handhaven
En wat blijkt: bovenaan de lijst met aanbevelingen uit zowel de literatuur als uit de dialoog met betrokken actoren staat betere handhaving van arbeidsregulering. Hoewel er dus meer regels op papier zijn gezet, s het maar de vraag of dit de arbeidsmigranten in de praktijk verbetering heeft gebracht. De gesprekken die Kerti heeft gevoerd bieden weinig hoop. ‘De beleving van arbeidsmigranten van hun ontvangst hier is overwegend negatief’, vertelt ze. ‘Ze voelen zich soms niet gezien als mens en ze voelen geen waardering. Een groot deel heeft in het land van herkomst gewoon een opleiding gevolgd en wil hier integreren en doorgroeien. Maar vervolgens worden ze heel afgelegen gehuisvest en hebben ze vrijwel geen contact met de Nederlandse samenleving.’
Ze denken soms dat ze duizenden euro’s per maand gaan verdienen.
Verwachtingen
De verwachtingen van deze groep arbeidsmigranten voorafgaand aan het werk blijkt in de praktijk ook niet overeen te komen met de realiteit. Kerti: ‘Ze denken soms dat ze duizenden euro’s per maand gaan verdienen. Als de praktijk dan minder rooskleurig blijkt kunnen er conflicten ontstaan met de werkgever of het uitzendbureau. Dat zorgt weer voor allerlei andere problemen en in algemene zin een afname van de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden. Arbeidsmigranten blijken ook vaker bereid om onder slechte werkomstandigheden te werken als ze te maken krijgen met meer onzekerheid. Het is aan gemeenten, zowel hier in Nederland als in het land van herkomst, om te zorgen voor een goede informatievoorziening.’
Verantwoordelijkheid
Wie is er nu verantwoordelijk voor die werk- en leefomstandigheden? De onderzoekers zien een belangrijke rol voor (lokale) overheden en pleiten daarnaast voor verantwoordelijkheidsgevoel over de gehele productieketen. ‘Er wordt vaak gezegd dat de uitzendbureaus de slechteriken zijn, en vakbonden staan soms ook recht tegenover hen in het gesprek’, aldus Kroon. ‘Daarmee loopt de discussie direct vast.’ In de praktijk willen werkgevers best werken aan betere werkomstandigheden, maar ze stellen daar wel wat tegenover. ‘Het is vaak ‘ja, mits’. En het verschilt heel erg per werkgever. Sommige zien arbeidsmigranten simpelweg als een productiemiddel. Ze besteden alles uit aan uitzendbureaus. Dan krijg je veel van de problemen waar wij voor waarschuwen.’
Afhankelijkheid wegnemen
Want arbeidsmigranten hebben het niet makkelijk, zegt Kerti. De afhankelijkheidsrelatie met hun werkgever is vaak groot, en wordt versterkt doordat huisvesting vaak door de werkgever of het uitzendbureau wordt geregeld. Stoppen met werken betekent vaak ook dat je snel dakloos wordt, en zoals gezegd is het vinden van een huis voor buitenlandse medewerkers nog veel lastiger. Gemeenten die vooral inzetten op huisvesting bij de werkgevers beseffen zich dat niet altijd. ‘Al in het rapport van Roemer werd gepleit voor het loskoppelen van die huisvestingsrelatie tussen de werkgever en de werknemers’, zegt Kerti. Daar is vooralsnog weinig verbetering zichtbaar.’
Rem op groei
Een van de belangrijkste aanbevelingen die de Kerti en Kroon doen in hun stuk is dan ook gericht aan gemeenten. Die is tweeledig: enerzijds moeten lokale overheden meer investeren in kwalitatieve huisvesting, en dus liever geen grootschalige opvang gelegen buiten de kernen. Hierdoor ontstaat er een segregatie die negatieve sentimenten van beide kanten in de hand werkt. Ook adviseren de onderzoekers gemeenten om bij de vestiging van nieuwe bedrijven goed en kritisch af te wegen of er wel woonruimte is voor de arbeidsmigranten die er moeten werken. Kroon: ‘Je creëert werkgelegenheid, maar het is werk waar niemand in Nederland op zit te wachten. Er is in het verleden veel te makkelijk over besloten. Je moet je afvragen wie je daarmee helpt.’
Duurzame arbeidsrelatie
De nieuwe politieke realiteit maakt volgens Kroon ook dat het investeren in duurzame arbeidsrelatie noodzakelijker wordt. ‘Laat ik voorop stellen dat alles valt en staat met het strategisch personeelsbeleid van individuele werkgevers. Ze moeten bereid zijn te investeren in mensen. Bij een restrictiever beleid voor arbeidsmigratie zal het voor werkgevers en uitzendbureaus vaker noodzakelijk worden om te werken met langdurige overeenkomsten als het gaat om werk en wonen. Wellicht dat die nieuwe vorm van ‘schaarste’ in combinatie met de krapte op de arbeidsmarkt die er nu al is een beweging voor betere kwaliteit van werk voor arbeidsmigranten in gang kan zetten.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.