Nieuwe realiteit vraagt om permanente scholing
‘Het is een soort testcase: kunnen gemeenten midden in het coronatijdperk, en daarna, zorgen voor werk en inkomen?’, zegt Godfried Engbersen, hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit en raadslid bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR).
Jongeren, flexwerkers en zelfstandigen die zijn getroffen door de coronacrisis kunnen nog een tijdje gebruikmaken van steunmaatregelen, maar moeten zich intussen gaan voorbereiden op wat het kabinet een ‘nieuwe economische realiteit’ noemt. Voor gemeenten komt er ook een nieuwe realiteit aan: de nieuwe groep werklozen begeleiden naar werk, om instroom in de bijstand zo veel mogelijk te beperken.
Testcase
‘Er komt zwaar weer aan’, zei Amsterdams wethouder Rutger Groot Wassink (sociale zaken, GroenLinks) mei dit jaar tegen Binnenlands Bestuur. Hij doelde op de verwachte nieuwe instroom in de bijstand van Amsterdammers die als gevolg van de coronacrisis hun werk zijn kwijtgeraakt. Die groep zal, veel meer dan voorheen, bestaan uit jongeren, flexwerkers en zelfstandigen. Die laatste groep kan nu nog een beroep doen op de Tozo, de Tijdelijke overbruggingsregeling voor zelfstandig ondernemers, maar die regeling loopt op 1 oktober af. Hoe gaan gemeenten deze nieuwe groep begeleiden? Kan een massale instroom in de bijstand worden voorkomen?
‘Het is een soort testcase: kunnen gemeenten midden in het coronatijdperk, en daarna, zorgen voor werk en inkomen?’, zegt Godfried Engbersen, hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit en raadslid bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). ‘Daarin ligt een hernieuwde rol voor de lokale overheid. Die is ongekend ingewikkeld omdat er al zoveel op de schouders van gemeenten rust. Het is een enorme uitdaging die heel veel van de kwaliteit van het lokaal bestuur vraagt.’
Nieuwe realiteit
Die uitdaging ligt met name op het gebied van actief arbeidsmarktbeleid – met andere woorden: mensen helpen nieuw werk te vinden. Want ondanks het feit dat we ons in een economische crisis bevinden waarin banen verdwijnen, is er in sommige sectoren nog altijd werk te doen. Het kabinet sprak dan ook, bij de verlenging van het noodsteunpakket eind mei, over een ‘nieuwe realiteit’ waarop ondernemers en werknemers zich moesten gaan oriënteren. Tegenover krimpsectoren als horeca, cultuur, recreatie en luchtvaart staan groeisectoren als gezondheidszorg, openbaar bestuur en koerierdiensten.
Als we niet slim op die nieuwe realiteit inspelen, kan dat grote sociaaleconomische gevolgen hebben. Volgens adviesbureau Berenschot zou het aantal bijstandsuitkeringen als gevolg van de crisis binnen twee jaar met ruim de helft kunnen toenemen. De gemeente Amsterdam vreest al eind volgend jaar een verdrievoudiging van het aantal werklozen in de stad te zien.
Zo’n diepe economische crisis zou een tweedeling in de samenleving kunnen veroorzaken, waarschuwt hoogleraar Engbersen. Omdat deze crisis ook mensen met relatief hoge inkomens en opleidingsniveaus raakt, is er bovendien een reële dreiging dat de positie van middengroepen verzwakt.
Slim beleid
‘Op de korte en middellange termijn worden bedrijfstakken zoals cultuur, detailhandel, horeca, vervoer, en toerisme sterk getroffen’, aldus Engbersen. ‘Die mensen zullen ergens anders moeten gaan werken. Dat vraagt een grote inspanning op het gebied van actief arbeidsmarkbeleid. Omscholing is daarbij ongelooflijk belangrijk. Dat is dé uitdaging voor de komende jaren.’ Die conclusie trok Engbersen samen met zijn medeauteurs begin dit jaar al, in het WRR-rapport ‘Het betere werk’, maar de coronacrisis heeft de boodschap extra urgent gemaakt.
‘Gemeenten moeten goed weten: wie komt er in mijn bijstand terecht? In welke sectoren werken ze? En daar slim beleid op voeren’, adviseert Godfried Engbersen. Hij is zich er tegelijkertijd van bewust – en met hem veel bestuurders – dat de gemeentelijke budgetten voor activering erg klein zijn. De beschikbare middelen voor scholing en begeleiding zijn het afgelopen decennium gehalveerd, waardoor Nederland in Europese context achterloopt op dit gebied, werd in het eerder genoemde WRR-rapport al geconstateerd.
Permanente scholing
Actief arbeidsmarktbeleid was een idee uit de jaren negentig. De sociale bescherming werd naar een lager niveau gebracht, maar daarvoor in de plaats kwam intensieve loopbaanbegeleiding. Niet baanzekerheid maar werkzekerheid werd het uitgangspunt – dat was het idee althans. Ten tijde van corona dreigt voor een grote groep geen werkzekerheid én geen baanzekerheid, meent Engbersen.
‘Investeringen in actief arbeidsmarktbeleid zijn de afgelopen jaren fundamenteel afgebouwd.’ De sociale zekerheid is ondertussen wel versoberd, maar door de economische voorspoed van de afgelopen jaren was dat niet zo zichtbaar, legt Engbersen uit. ‘We hebben een grote banengroei gehad, vooral in het flexibele segment. Die groei heeft de kwetsbaarheden van het sociale stelsel een tijdje verdoezeld. Maar de coronacrisis legt die kwetsbaarheden nu bloot.’
Volgens Engbersen moeten daarom zowel het sociale vangnet als de activering van werkzoekenden worden vernieuwd. Die opgave heeft nu, midden in de coronacrisis, verhoogde urgentie, maar zal ook daarna relevant blijven. ‘De noodzaak voor permanente scholing staat buiten kijf’, aldus Engbersen. ‘Die arbeidsmarkt met een vaste baan voor het hele leven, die bestaat niet meer. Je hebt aanpassingsvermogen nodig. Dat veronderstelt een individuele attitude van weerbaarheid van mensen, maar ook een steuntje in de rug indien nodig. Een vangnet, zodat je niet te hard valt. Je moet beschermd worden, maar het is ook van belang dat er middelen zijn, zoals een leerbudget, om nieuw werk te verkrijgen.’
Lees de rest van dit artikel in het online magazine (nummer 16).
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.